ECLI:NL:RBROT:2023:3857

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
9571780
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting overeenkomst en vertegenwoordigingsbevoegdheid in het kader van een SEO-dienstverleningsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen upMention B.V. en ProTech3D Solutions B.V. over de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen voor SEO-diensten. upMention, vertegenwoordigd door mr. S.R. Markus, stelt dat er een overeenkomst is gesloten op basis van een digitale offerte die door ProTech, vertegenwoordigd door mr. M.J. Goedhart, is ondertekend. De kern van het geschil draait om de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam05], die de offerte zou hebben ondertekend. ProTech betwist dat er een overeenkomst is, omdat de offerte niet door de daartoe bevoegde persoon is ondertekend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de offerte valselijk is ondertekend door [naam05], die niet bevoegd was om namens ProTech te handelen. Desondanks oordeelt de rechter dat ProTech zich niet kan beroepen op de valsheid van de handtekening, omdat zij onvoldoende maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat [naam05] de schijn wekte bevoegd te zijn. De rechter concludeert dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen en dat ProTech gehouden is de facturen van upMention te betalen. De vordering van upMention tot betaling van € 17.932,20 wordt toegewezen, evenals de proceskosten en beslagkosten. De rechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9571780 CV EXPL 21-39939
datum uitspraak: 14 april 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
upMention B.V.,
vestigingsplaats: Delfgauw,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. S.R. Markus,
tegen
ProTech3D Solutions B.V.,
vestigingsplaats: Barendrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. M.J. Goedhart.
De partijen worden hierna ‘upMention’ en ‘ProTech’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 26 november 2021, met bijlagen;
  • het antwoord met voorwaardelijke eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • het antwoord in reconventie tevens akte aanvulling gronden, met bijlagen;
  • de akte uitlaten van ProTech, met één bijlage;
  • de repliek in conventie, met bijlagen;
  • de dupliek in conventie met repliek in reconventie, met bijlagen;
  • de dupliek in reconventie, tevens akte uitlaten producties, met bijlagen;
  • de brief van 2 januari 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 8 maart 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren namens upMention aanwezig [naam01] (directeur) en [naam02] (werknemer), bijgestaan door de gemachtigde mr. S.R. Markus. Namens ProTech was aanwezig [naam03] (directeur), bijgestaan door de gemachtigde mr. M.J. Goedhart.

2..De feiten

2.1.
upMention (dat voorheen handelde onder de naam Heinosoft) is een onderneming die zich bezighoudt met (onder andere) het verrichten van dienstverlening op het gebied van zoekmachineoptimalisatie, ook wel SEO genoemd.
2.2.
ProTech is een onderneming die zich richt op de verkoop van 3D-printers. [naam03] is middellijk bestuurder van ProTech.
2.3.
[bedrijf01] (hierna: ‘ [bedrijf01] ’) is een reclamebureau.
2.4.
Op 5 maart 2021 heeft [naam04] namens [bedrijf01] een e-mail gestuurd aan [naam03] en [naam05] van ProTech
- en cc aan (onder meer) [naam01] van upMention -, waarvan de inhoud, voor zover van belang, als volgt luidt:
“(…) Bijgaand stuur ik onze begroting voor:
• het (her)schrijven van tekst - waarbij het uitgangspunt dezelfde is als het communicatie-kader van Progresso Technology (zie bijlage).
• huisstijl - webdesign - bouwen website
• SEO - vindbaar maken van website
Deze 3 disciplines worden uitgevoerd door 3 verschillende partijen (zie CC);
• Schiphorst CommunicatieRegie (Copy)
• Grapefish (Web)
• Heinosoft (SEO)
De begroting is als zodanig ook opgesplitst. In de praktijk werken wij nauw samen en zullen we er met dit team in slagen dat doelstellingen gehaald worden.
Wij hopen hiermee dat wij de opdracht mogen uitvoeren en plannen dan ook graag de aftrap hiervoor in. (…)”
2.5.
Op 1 april 2021 heeft [naam01] (upMention) per e-mail een offerte voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van SEO verzonden aan [naam05] (ProTech). De offerte luidt - voor zover van belang - als volgt:
“(…) Deze overeenkomst gaat in per april 2021 en is voor onbepaalde tijd. De exacte werkzaamheden worden in overleg afgestemd in het maandelijkse overleg en schriftelijk bevestigd.
Per maand factureert Heinosoft 26 uur voor de werkzaamheden in deze offerte. De investering per uur bedraagt €95,-. (…)
Op alle aanbiedingen en overeenkomsten van Heinosoft zijn de Algemene Voorwaarden van toepassing. Bij akkoord met deze offerte verklaar je dat je deze voorwaarden hebt gelezen en akkoord gaat. (…)”
In de begeleidende e-mail bij de offerte is onder meer het volgende opgenomen:
“(…) Ik heb deze offerte ook verzonden via SignRequest, een tool waarmee [naam03] eenvoudig online akkoord kan geven. (…)”
2.6.
[naam05] (ProTech) heeft op 12 april 2021 een e-mail aan [naam01] (upMention) gezonden met - voor zover relevant - de volgende inhoud:
“(…) Ik kan namens [naam03] ook mijn akkoord geven om aan de slag te gaan. Voor kosten, wijze van factureren zullen we in het gesprek nog wat afspraken maken lijkt mij.
Graag maak ik dus een afspraak voor de kick-off. (…)”
2.7.
Op 25 mei 2021 heeft [naam05] (ProTech) per e-mail aan [naam01] (upMention) medegedeeld dat de offerte voor ondertekening bij [naam03] (ProTech) ligt.
2.8.
Door upMention zijn de volgende facturen aan ProTech verzonden:
Datum Factuurnummer Bedrag
31-05-2021 210397 € 2.988,70
30-06-2021 210448 € 2.988,70
31-07-2021 210497 € 2.988,70
31-08-2021 210545 € 2.988,70
30-09-2021 210593 € 2.988,70
31-10-2021 210636 € 2.988,70
2.9.
Op 20 juni 2021 heeft [naam05] (ProTech) een e-mail aan upMention gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
“(…) Zoals eerder aan je collega al aangegeven wordt dit mailadres niet meer gebruikt en is deze niet van ProTech. Kortom we hebben de factuur pas vandaag gezien.
Graag het mailadres voor facturen wijzigen naar [e-mailadres01] of [e-mailadres02] . (…)”
2.10.
Naar aanleiding van de ontvangst van een aanmaning van upMention heeft [naam05] (ProTech) op 6 juli 2021 een e-mail aan upMention gestuurd, waarin hij onder meer het volgende heeft medegedeeld:
“(…) Het ligt bij finance, wel ontvangen we specificaties van de uitgevoerde werkzaamheden en zien we graag snel resultaten ook. (…)”
2.11.
Op 9 september 2021 heeft [naam05] (ProTech) nogmaals een e-mail aan upMention gestuurd, waarvan de inhoud - voor zover relevant - als volgt luidt:
“(…) Alle facturen liggen bij de eigenaar, deze heeft aangegeven einde deze maand wanneer ook het nieuwe boekhoudpakket wordt inwerking getreden en ons ERP pakket wordt toegevoegd alles te gaan verwerken en betalingen te gaan uitvoeren. (…)”
2.12.
[naam03] (ProTech) heeft op 11 oktober 2021 een e-mail aan [naam01] (upMention) gestuurd met - voor zover van belang - de volgende inhoud:
“(…) [bedrijf01] heeft tot onze spijt het project en het offertetraject niet goed op zich genomen, wij zijn niet tot overeenstemming gekomen hierdoor met [bedrijf01] en dus zeker ook niet met jullie apart want ik heb duidelijk aangegeven om alleen een overall overeenkomst met [bedrijf01] te sluiten.
[bedrijf01] is hoofdaannemer en jullie zijn onderaannemers, wilde sowieso nimmer met meer partijen te maken hebben, dat was zijn regiewerk. (…)
Er is nimmer een overeenkomst tot stand gekomen, de wil van mij als bestuurder ontbreekt, [bedrijf01] wil samen met jullie zijn wil opleggen vanuit het gecommuniceerde document van [bedrijf01] maar hij heeft zelf dit niet goed opgepakt en afgestemd. Zo is er nimmer een goedkeuring of definitieve offerte onder [bedrijf01] tot stand gekomen met ProTech3D Solutions B.V. (…)”
2.13.
upMention heeft op 23 november 2021 ten laste van ProTech conservatoir (derden)beslag gelegd onder [bedrijf02].

3..Het geschil

3.1.
upMention eist samengevat:
- ProTech te veroordelen aan haar te betalen € 22.504,89 met de contractuele rente over
€ 17.932,20;
  • ProTech te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 17.932,20, rente van € 1.882,86 (berekend tot 26 november 2021) en buitengerechtelijke kosten van € 2.689,83.
3.2.
upMention baseert de eis op het volgende. Op 31 mei 2021 is door de digitale ondertekening van de offerte door ProTech en de retourzending van de offerte aan upMention een overeenkomst tot stand gekomen tussen upMention en ProTech. upMention stelt zich op het standpunt dat [naam05] , als feitelijk bestuurder van ProTech, bevoegd was om de overeenkomst met upMention te sluiten. Voor zover [naam05] niet als feitelijk bestuurder heeft te gelden, was hij ook krachtens (mondelinge) volmacht bevoegd de overeenkomst te sluiten. Protech, althans [naam03] , heeft de schijn gewekt dat [naam05] bevoegd was om ProTech te vertegenwoordigen. upMention vordert op grond van de getekende offerte nakoming van de overeenkomst, meer in het bijzonder betaling van de achterstallige facturen. Daarnaast maakt zij aanspraak op de contractuele rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
3.3.
ProTech is het niet eens met de eis van upMention en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er is geen overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen. De offerte is niet namens ProTech ondertekend. De op de offerte geplaatste digitale handtekening is niet de handtekening van [naam03] . Het was upMention voldoende bekend dat [naam05] niet bevoegd was om ProTech te vertegenwoordigen. [naam05] is geen feitelijk bestuurder van ProTech, maar is slechts als werknemer in dienst. [naam03] heeft ook nooit door verklaringen of gedragingen de schijn gewekt dat [naam05] wel vertegenwoordigingsbevoegd was. ProTech betwist dat door upMention werkzaamheden zijn verricht. Indien wordt aangenomen dat er wel sprake is van een overeenkomst, betwist ProTech dat aan haar de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld.
3.4.
De e-mail van 9 september 2021, waarin [naam05] mededeelt dat de facturen aan het eind van de maand betaald zullen worden, is abusievelijk verzonden. Op diezelfde dag heeft [naam05] ook een andere e-mail aan upMention gezonden, waarin hij het bestaan van een overeenkomst en de verschuldigdheid van de facturen betwist. Van fraude of valsheid in geschrifte is geen sprake geweest.
3.5.
ProTech eist zelf (samengevat) dat - indien de vorderingen van upMention worden afgewezen - upMention wordt veroordeeld binnen 72 uur na het wijzen van het vonnis de door haar gelegde beslagen op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 50.000,-.

4..De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil is de vraag of er tussen upMention en ProTech een overeenkomst tot stand is gekomen op basis waarvan upMention gehouden was in opdracht van ProTech werkzaamheden te verrichten en ProTech gehouden was de naar aanleiding daarvan door upMention verzonden facturen te voldoen.
4.2.
upMention heeft aan haar vordering primair ten grondslag gelegd dat er sprake is van een overeenkomst tussen partijen omdat zij op 31 mei 2021 haar offerte getekend retour heeft ontvangen van ProTech. Door ProTech is betwist dat zij de offerte voor akkoord heeft getekend. De vraag rijst dan ook door wie de offerte is ondertekend.
Door wie is de offerte ondertekend?
4.3.
Vast staat dat upMention de offerte voor de door haar uit te voeren werkzaamheden in het kader van SEO op 1 april 2021 per e-mail aan het e-mailadres van [naam05] heeft gezonden en dat zij daarnaast de offerte ook via SignRequest (een beveiligde tool voor het digitale ondertekenen van documenten) heeft verzonden. [naam05] heeft in zijn e-mail van 25 mei 2021 ook bevestigd dat hij de offerte via SignRequest heeft ontvangen.
4.4.
upMention heeft gesteld dat zij de offerte op 31 mei 2021 via SignRequest getekend retour heeft ontvangen. Zij heeft ten aanzien van de ontvangst van de getekende offerte als productie 23 bij conclusie van repliek een zogenaamde ‘signing log’ overgelegd, een uit SignRequest afkomstig logboek waaruit de verzending en ontvangst van documenten kan worden afgeleid. Uit die signing log volgt dat de offerte door upMention op 31 mei 2021 retour is ontvangen en dat op pagina 10 van de offerte een handtekening is toegevoegd. Uit de signing log volgt tevens dat deze handtekening is geplaatst en de offerte retour is gezonden door de persoon die gebruik heeft gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres02] en vanaf het IP-adres [IP-adres01] .
4.5.
Niet in geschil is dat het hiervoor genoemde e-mailadres toebehoort aan [naam05] . Daarnaast is door upMention voldoende onderbouwd dat het IP-adres [IP-adres01] aan [naam05] toebehoort. De kantonrechter heeft geen concrete aanleiding te veronderstellen dat de signing log van SignRequest onjuist is dan wel dat deze op enige wijze is gemanipuleerd. Dat [naam02] van upMention de overeenkomst zelf - valselijk - zou hebben ondertekend is door upMention betwist en is niet komen vast te staan. In dat kader heeft upMention immers onweersproken gesteld dat de offerte door SignRequest naar het e-mailadres van [naam05] is gestuurd, hetgeen inhoudt dat er - uitsluitend - naar het e-mailadres van [naam05] een link is gezonden waarmee de offerte kon worden ondertekend. Nu alleen een link aan [naam05] is gestuurd, is het dan ook niet mogelijk dat [naam02] of iemand anders van upMention de offerte valselijk zou hebben ondertekend.
4.6.
Voorts geldt dat upMention voldoende heeft onderbouwd dat [naam02] een ander IP-adres heeft dan het IP-adres dat is gebruikt bij de ondertekening en retourzending van de offerte. Door upMention zijn de relevante eigenschappendocumenten, behorende bij een door [naam02] verzonden e-mail van 8 juni 2021 overgelegd, waaruit volgt dat het IP-adres van [naam02] [IP-adres02] is en níet [IP-adres01] , zoals door ProTech is gesteld. Het IP-adres [IP-adres02] komt ook overeen met het op de signing log van SignRequest vermelde IP-adres van upMention. Een en ander is door ProTech ter mondelinge behandeling niet meer betwist. Desgevraagd heeft zij bij die gelegenheid te kennen gegeven dat het haar onduidelijk is hoe het nu precies in elkaar zit met de genoemde IP-adressen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft ProTech dan ook onvoldoende gemotiveerd betwist dat het IP-adres [IP-adres01] aan [naam05] toebehoort.
4.7.
Gelet op het bovenstaande is voldoende vast komen te staan dat de offerte is getekend en retour gezonden door de persoon, die gebruik heeft gemaakt van het e-mailadres [e-mailadres02] . ProTech heeft ter zitting nader toegelicht dat haar onderneming medio 2021 bestond uit slechts twee personen, te weten [naam03] en [naam05] . Partijen zijn het er over eens dat in beginsel slechts [naam03] als middellijk bestuurder bevoegd was de overeenkomst namens ProTech te ondertekenen. ProTech heeft betwist dat [naam03] de offerte heeft ondertekend en heeft ter onderbouwing daarvan diverse documenten in het geding gebracht, waaruit inderdaad kan worden afgeleid dat [naam03] een andere digitale handtekening heeft dan de handtekening die in de offerte van upMention is geplaatst. Gebleken is dat ook de niet-digitale, ‘natte’ handtekening van [naam03] geen gelijkenissen vertoont met de handtekening op de offerte van upMention. Nu uit de stellingen van upMention en de door haar overgelegde stukken het tegendeel niet volgt, leidt het bovenstaande er dan ook toe dat voldoende vast is komen te staan dat [naam03] de offerte van upMention niet heeft getekend. Omdat naast [naam03] medio 2021 slechts [naam05] werkzaam was bij ProTech én het e-mailadres [e-mailadres02] aan hem toebehoort, kan de kantonrechter gelet op alle feiten en omstandigheden niet anders concluderen dan dat [naam05] valselijk de handtekening van [naam03] op de offerte heeft geplaatst en de getekende offerte heeft retour gezonden via SignRequest.
Is ProTech aan de overeenkomst gebonden?
4.8.
Uit de dagvaarding en de daaraan gehechte tussen partijen gevoerde
e-mailcorrespondentie volgt genoegzaam dat upMention ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in de veronderstelling leefde dat het [naam03] was die de offerte heeft ondertekend. Om die reden heeft upMention dan ook primair aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij nakoming eist op grond van de getekende offerte.
4.9.
Pas naar aanleiding van het door ProTech in onderhavige procedure gevoerde verweer heeft upMention de gronden van haar eis aangevuld door te stellen dat [naam05] als feitelijk bestuurder van ProTech bevoegd was de overeenkomst met upMention te sluiten en - voor zover [naam05] niet als feitelijk bestuurder kan worden beschouwd - hij over een volmacht beschikte om de overeenkomst te sluiten dan wel dat de schijn is gewekt dat [naam05] de onderneming mocht vertegenwoordigen. Hetgeen upMention in het kader van de aanvulling van de gronden van haar eis aanvoert ziet echter op de situatie dat upMention ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst er van uitging dat [naam05] bevoegd was om zelf een overeenkomst namens ProTech te sluiten. Zoals hiervoor bij r.o. 4.8 al overwogen was van die situatie destijds echter geen sprake. upMention nam immers destijds aan dat de offerte door de daartoe bevoegde persoon, [naam03] , was ondertekend. Dat moet dan ook als uitgangspunt worden genomen bij de verdere beoordeling.
4.10.
Gelet op het voorgaande dient op deze plaats dan ook beoordeeld te worden of, ondanks dat de offerte niet door de daartoe bevoegde persoon is getekend, met de valselijke ondertekening van de offerte door [naam05] alsnog een overeenkomst tussen upMention en ProTech tot stand is gekomen. Daarvoor wordt het volgende als uitgangspunt genomen.
4.11.
Wanneer iemand door valselijk de handtekening van een ander te plaatsen iets voor die ander verklaart, kan deze ander zich in het algemeen tegen degene tot wie de verklaring is gericht, erop beroepen dat de handtekening en daarmede de verklaring niet van hem afkomstig is, ook wanneer degene tot wie de verklaring was gericht, heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen dat de handtekening echt was. Dit kan onder bijzondere omstandigheden anders zijn. Deze omstandigheden moeten dan wel van dien aard zijn dat zij tot de slotsom nopen dat aan degene wiens handtekening is vervalst, valt toe te rekenen dat de wederpartij de handtekening voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer degene wiens handtekening is vervalst, hoewel hij de onbetrouwbaarheid van degene die zijn handtekening heeft vervalst, kende of behoorde te kennen, eraan heeft meegewerkt of zonder voorzorgsmaatregelen te treffen heeft toegelaten dat deze de mogelijkheid kreeg door het vervalsen van zijn handtekening jegens de wederpartij de schijn te wekken dat het een door hem ondertekende verklaring betrof (zie arrest van de Hoge Raad van 7 februari 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0498 Kamerman/Aro Lease).
4.12.
In onderhavige kwestie dient op grond van bovenstaande beoordeeld te worden of er sprake is van feiten of omstandigheden die tot de conclusie dienen te leiden dat het aan ProTech, althans [naam03] , valt toe te rekenen dat upMention de handtekening voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden.
4.13.
In dit kader is van belang dat [naam03] in elk geval vanaf december 2020 betrokken is geweest bij het realiseren van een (betere) website voor ProTech. In verband daarmee staat vast dat [naam03] en [naam05] namens ProTech overleg hebben gevoerd met de heer [naam04] van [bedrijf01] . Door [naam04] is daarbij in zijn e-mail van 5 maart 2021 aangegeven dat de werkzaamheden met betrekking tot het vindbaar maken van de website door upMention (destijds nog Heinosoft geheten) worden uitgevoerd. In de
e-mail van [naam05] van 8 maart 2021 deelt [naam05] vervolgens aan upMention mede dat hij het voorstel met [naam03] heeft besproken, dat de werkzaamheden ten aanzien van de SEO akkoord zijn, maar dat [naam03] nog wel een aantal vragen had aan upMention. De juistheid van de inhoud van deze e-mail is door ProTech niet betwist. Door ProTech is ter zitting ook erkend dat [naam03] nog een aantal vragen had over de werkzaamheden van upMention, maar is gesteld dat [naam03] daarop nooit antwoord heeft gehad. Door upMention is vervolgens in de e-mail van 8 maart 2021 aan [naam05] wel degelijk inhoudelijk op de inhoudelijke vragen van [naam03] gereageerd, maar [naam03] is niet meer in de daarop betrekking hebbende
e-mailcorrespondentie betrokken.
4.14.
Gelet op het feit dat [naam03] van begin af aan betrokken was bij de realisatie van de website had het voor de hand gelegen dat, indien [naam03] zelf geen reactie ontving op zijn vragen aan upMention en/of indien hij alsnog wilde afzien van de uitvoering van de werkzaamheden, hij daarover in contact zou treden met upMention. Dat heeft hij echter nagelaten. Sterker nog, [naam03] heeft zich verder niet meer bemoeid met de verdere besprekingen in het kader van de werkzaamheden ten aanzien van de website. Door zich van de kwestie afzijdig te houden heeft [naam03] het feitelijk mogelijk gemaakt dat [naam05] de verdere behandeling van deze kwestie naar zich toe heeft getrokken. Hieruit kan worden afgeleid dat de bedrijfsvoering binnen ProTech blijkbaar zodanig was ingericht, dat [naam05] daarin een grote mate van vrijheid had bij het onderhouden van contacten met klanten en het voeren van besprekingen, zonder dat daarop enig concreet toezicht door [naam03] werd uitgeoefend.
4.15.
Op basis van het bovenstaande is het begrijpelijk dat upMention haar offerte vervolgens ook via [naam05] aan ProTech heeft toegezonden en dat aan haar zijde geen aanleiding bestond om te twijfelen aan de juistheid van de handtekening van [naam03] op de offerte, die zij via SignRequest retour ontving. ProTech, althans [naam03] , heeft geen concrete voorzorgsmaatregelen getroffen om te voorkomen dat [naam05] door ondertekening van de offerte jegens upMention de schijn kon wekken dat het een door [naam03] ondertekende offerte betrof. Van [naam03] had minst genomen verwacht mogen worden dat hij vinger aan de pols zou houden ten aanzien van de wijze waarop de situatie met upMention door [naam05] verder is behandeld. Dat geldt nog meer nu [naam03] bekend was met het feit dat [naam05] zich in het recente verleden schuldig heeft gemaakt aan onbehoorlijk bestuur van de door hem gedreven onderneming, hetgeen destijds tot een faillissement van die onderneming heeft geleid. Mede met het oog daarop had het op de weg van [naam03] gelegen zodanig maatregelen te nemen dat daarmee voorkomen zou worden dat [naam05] in staat was langs digitale weg overeenkomsten namens ProTech te ondertekenen, maar van dergelijke maatregelen is niets gebleken.
4.16.
Voorts staat vast dat ProTech medio 2021 in de praktijk slechts bestond uit [naam03] en [naam05] . Ter zitting is door ProTech verklaard dat [naam03] de supervisie binnen de onderneming had, feitelijk op dezelfde locatie werkzaam was als [naam05] en wekelijks en soms dagelijks contact met [naam05] had over de gang van zaken binnen de onderneming. Gelet op die omstandigheden acht de kantonrechter het niet waarschijnlijk dat [naam03] geen enkele weet heeft gehad van de contacten die [naam05] met upMention onderhield en de daadwerkelijke uitvoering van de werkzaamheden door upMention. Door upMention is bovendien onweersproken gesteld dat, nadat zij met de werkzaamheden was aangevangen, er ook meerdere tussentijdse besprekingen ten kantore van ProTech zijn gevoerd. Dat [naam03] niet van de aanvang van de werkzaamheden door upMention op de hoogte zou zijn geweest, is - mede gelet op de geringe omvang van de onderneming en de frequentie waarmee [naam03] en [naam05] overleg voerden - eveneens onwaarschijnlijk. Voor upMention bestond geen enkele concrete aanleiding te veronderstellen dat [naam03] hier niet van op de hoogte was. Desondanks is niet gebleken dat [naam03] na aanvang van de werkzaamheden op enigerlei wijze heeft ingegrepen.
4.17.
Naar het oordeel van de kantonrechter leiden bovengenoemde feiten en omstandigheden - in het bijzonder de wijze waarop ProTech haar organisatie heeft ingericht - tot de conclusie dat het aan ProTech, althans [naam03] valt toe te rekenen dat upMention de handtekening voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden en er van uit mocht gaan dat ProTech met de (aanvang van de) werkzaamheden akkoord ging. Dit heeft tot gevolg dat ondanks het feit dat de offerte niet door de daartoe bevoegde persoon is ondertekend, tussen upMention en ProTech een overeenkomst tot stand is gekomen. Dat betekent dat ProTech in beginsel gehouden is de door upMention in rekening gebrachte bedragen voor verrichte werkzaamheden te voldoen.
Heeft upMention daadwerkelijk werkzaamheden verricht?
4.18.
ProTech heeft betwist dat upMention daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht, nu zij geen kenbare resultaten heeft bemerkt van de diensten die upMention zou hebben verricht. Ter onderbouwing van haar stelling dat er wel degelijk werkzaamheden zijn verricht heeft upMention een urenspecificatie van de door haar in de periode van 14 mei 2021 tot en met 29 oktober 2021 verrichte werkzaamheden in het geding gebracht. Daarnaast heeft upMention diverse e-mails uit de periode van 14 mei 2021 tot en met 21 juli 2021 in het geding gebracht, waaruit kan worden afgeleid dat diverse meetings met ProTech zijn gehouden over de voortgang van de werkzaamheden. Uit de e-mails volgt tevens dat ProTech upMention toestemming heeft gegeven tot Google Analytics en Google My Business (door Google aangeboden diensten waarmee men statistieken over bezoekersaantallen van een website kan verzamelen respectievelijk bedrijfsinformatie kan beheren), welke toegang noodzakelijk was voor upMention om haar werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Voorts heeft upMention rapportages in het geding gebracht waaruit volgt dat de vindbaarheid van de website van ProTech sinds de eerste meting tot aan februari 2022 daadwerkelijk aanzienlijk is verbeterd. upMention heeft ter zitting de door haar verrichte werkzaamheden van een nadere toelichting voorzien, waarbij zij heeft aangevoerd dat zij zich onder meer heeft beziggehouden met een zoektermenonderzoek, linkbuilding en het opzetten van een LinkedIn- en Google Ads-campagne. Uit de stellingen van upMention kan worden opgemaakt dat, nu op de door haar verzonden facturen slechts de werkzaamheden in het kader van de zoekmachineoptimalisatie zijn opgenomen, zij meer werkzaamheden heeft verricht dan zij door middel van de facturen aan ProTech in rekening heeft gebracht. Deze stellingen zijn door ProTech ter zitting niet meer inhoudelijk betwist. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft upMention dan ook in voldoende mate aangetoond dat zij daadwerkelijk werkzaamheden voor ProTech heeft verricht en dat de omvang daarvan de in rekening gebrachte bedragen rechtvaardigen.
4.19.
Dat de verbeterde vindbaarheid van de website mogelijk niet tot daadwerkelijk financieel voordeel voor ProTech heeft geleid (in de vorm van bijvoorbeeld een toename van het aantal aan ProTech verstrekte opdrachten) maakt het voorgaande niet anders. Gesteld noch gebleken is dat upMention enige toezegging heeft gedaan of garantie heeft gegeven omtrent te bereiken resultaten, waarbij tevens in aanmerking wordt genomen dat upMention een dergelijke garantie ook niet kán geven. Op grond van de overeenkomst was zij immers slechts verantwoordelijk was voor de verbetering van de vindbaarheid van de website. Of die verbeterde vindbaarheid uiteindelijk ook leidt tot concreet voordeel voor ProTech is iets wat buiten de macht van upMention ligt.
4.20.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat ProTech gehouden is het totaalbedrag van de door upMention verzonden facturen aan upMention te voldoen. De gevorderde hoofdsom van € 17.932,20 wordt daarom toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.21.
upMention maakt aanspraak op betaling van de verschuldigde contractuele rente van 3% per maand over de verschuldigde factuurbedragen en op betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Beide vorderingen heeft upMention gebaseerd op haar algemene voorwaarden. ProTech heeft evenwel betwist dat de algemene voorwaarden aan haar ter hand zijn gesteld, op grond waarvan zij een beroep doet op de vernietiging van de algemene voorwaarden.
4.22.
Om een beroep op de algemene voorwaarden te kunnen doen, moet upMention aan ProTech een redelijke mogelijkheid hebben geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. In het geval van een digitaal gesloten overeenkomst heeft upMention die mogelijkheid geboden als zij de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst aan ProTech langs elektronische weg ter beschikking heeft gesteld op een zodanige wijze dat deze door ProTech kunnen worden opgeslagen en voor haar toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming (artikel 6:234 lid 2 BW).
4.23.
Uit haar offerte blijkt dat upMention met een link verwezen heeft naar de algemene voorwaarden. Het opnemen van een internetlink in een e-mail door middel waarvan de wederpartij in één klik de tekst van de op haar toepasselijke algemene voorwaarden kan raadplegen, zou voldoende kunnen zijn. upMention heeft echter niet gesteld dat die link
directnaar de algemene voorwaarden doorlinkt en ook niet dat de algemene voorwaarden kunnen worden opgeslagen. Dat terbeschikkingstelling van de voorwaarden via elektronische weg en het opslaan daarvan redelijkerwijs niet mogelijk is, heeft upMention niet gesteld.
4.24.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft upMention, gelet op de betwisting door ProTech, onvoldoende onderbouwd gesteld dat de algemene voorwaarden aan ProTech ter hand zijn gesteld. De algemene voorwaarden zullen gelet op het verweer van Protech worden vernietigd. De op die algemene voorwaarden gebaseerde vordering ten aanzien van de rente en buitengerechtelijke incassokosten wordt dan ook afgewezen.
voorwaardelijke reconventie
4.25.
ProTech heeft, onder de voorwaarde dat de vorderingen van upMention worden afgewezen, in reconventie veroordeling van upMention gevorderd tot opheffing van het gelegde conservatoire beslag onder de Rabobank. Nu de hoofdvordering van upMention wordt toegewezen, is niet aan voornoemde voorwaarde voldaan, zodat ook niet toekomt aan beoordeling van de reconventionele vordering en deze verder onbesproken kan blijven.
proceskosten
4.26.
ProTech krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten in conventie aan de kant van upMention tot vandaag vast op € 98,52 aan dagvaardingskosten, € 1.013,00 aan griffierecht en € 2.116,00 aan salaris voor de gemachtigde (4 punten x € 529,00). Dit is in totaal
€ 3.129,00. Voor kosten die upMention maakt na deze uitspraak moet ProTech een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). Ook de wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
beslagkosten
4.27.
upMention eist tevens ProTech te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze eis is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op € 395,67 aan verschotten en € 721,00 voor salaris advocaat (1 rekest x € 721,00). Dit is in totaal € 1.116,67. De wettelijke rente hierover is eveneens toewijsbaar.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.28.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt ProTech om aan upMention te betalen een bedrag van € 17.932,20;
5.2.
veroordeelt ProTech in de proceskosten die aan de kant van upMention tot vandaag worden vastgesteld op € 3.129,00 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt ProTech in de beslagkosten die aan de kant van upMention tot op heden worden vastgesteld op begroot op € 1.116,67 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
44487