Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam01] ,
2.[naam02] ,
1.De procedure in de hoofdzaak
- de dagvaarding van 26 januari 2021 met producties 1 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord van [naam01] ;
- de conclusie van antwoord tevens houdende (incidentele) conclusie tot oproeping in vrijwaring van [naam02] ;
- de conclusie van antwoord incident in vrijwaring van [naam01] ;
- het tussenvonnis van 22 juni 2022;
- de brief van de rechtbank van 8 september 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast op 29 november 2022;
- de brief van de rechtbank van 24 oktober 2022 met een zittingsagenda;
- de producties 19 tot en met 21 namens [eiser01] ;
- de mondelinge behandeling van 29 november 2022 (waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt), waaraan de advocaat van [naam02] via Teams heeft deelgenomen en de door partijen overgelegde spreekaantekeningen.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- de dagvaarding van 26 juli 2022 met één productie;
- de conclusie van antwoord;
- de brief van de rechtbank van 19 september 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast op 29 november 2022;
- de brief van deze rechtbank van 24 oktober 2022 met een zittingsagenda;
- de akte vermindering van eis van [naam02] van 29 november 2022;
- de mondelinge behandeling van 29 november 2022 (waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt), waaraan de advocaat van [naam02] via Teams heeft deelgenomen en de door partijen overgelegde spreekaantekeningen.
3.De feiten
Hr [naam02]” van 8 januari 2012 waarin melding wordt gemaakt van een “
Blauw en witte kom, Xuande merk en periode, 10.3 cm diam. Verzekerde waarde € 150.000,-“.
4.Het geschil
in de hoofdzaak
5.De beoordeling
de betaalde bitcoin(s) met een vertegenwoordigde waarde van € 48.000,00” of, in plaats daarvan, de terugbetaling van € 48.000,00. Hoewel [eiser01] zich in zijn brief niet expliciet op de vernietiging van de overeenkomst beroept, is de rechtbank van oordeel dat de overeenkomst met de ontvangst van de brief van 6 oktober 2021 door [naam01] is vernietigd. [eiser01] heeft zich in zijn brief onder verwijzing naar zijn dwaling immers duidelijk op de rechtsgevolgen van de vernietiging beroepen. Uit het verweer van [naam01] blijkt bovendien dat [naam01] de brief ook als een vernietiging van de overeenkomst heeft opgevat.
De koopprijs voor het roerend goed bedraagt 1 BTC (Bitcoin) crypto (de dato 3 mei 2021 is dit ongeveer € 48.000,-) (…)”(zie hiervoor onder 3.2.)
.Hieruit leidt de rechtbank af dat partijen een koopprijs van één bitcoin zijn overeengekomen en dat zij er daarbij vanuit gingen dat één bitcoin op dat moment “
ongeveer” € 48.000,00 waard was.
6.De beslissing
[3455/1729]