In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Vano Vastgoed B.V. en Foreburghstaete Investments I B.V. De zaak betreft een geschil over een koopovereenkomst van een bedrijfspand, waarbij Vano als verkoper en Foreburghstaete als koper optraden. De koopovereenkomst bevatte garanties van de verkoper met betrekking tot de huurbetalingen en de rechtsgeldigheid van de huurovereenkomsten. Na de verkoop bleek dat er huurachterstanden waren, wat leidde tot een aansprakelijkstelling door Foreburghstaete. De rechtbank heeft de vorderingen van Foreburghstaete tot ontbinding van de koopovereenkomst afgewezen, maar Vano werd wel veroordeeld tot schadevergoeding wegens waardevermindering van het pand. Vano ging in hoger beroep, maar het hof oordeelde dat Vano tekortgeschoten was in de garanties en dat het beroep op dwaling van Foreburghstaete terecht was. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd, omdat het hof onvoldoende had gemotiveerd dat de vernietiging van de overeenkomst niet meebracht dat Vano niet schadeplichtig kon zijn. De zaak is terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.