ECLI:NL:RBROT:2023:3465

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
C/10/645517 / HA ZA 22-788
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders en borgtocht in financiële leaseovereenkomsten

In deze zaak vordert de eiseres, Beequip B.V., betaling van verschillende bedragen van de gedaagden, waaronder Crane Lease B.V., Cranescendo B.V. en [gedaagde01]. De vorderingen zijn gebaseerd op bestuurdersaansprakelijkheid en een akte van borgtocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat Crane Lease in staat van faillissement is verklaard en dat de gedaagden niet zijn verschenen, met uitzondering van [gedaagde01]. De rechtbank heeft de feiten en de procedure besproken, waarbij onder andere de financiële leaseovereenkomsten tussen Beequip en Crane Lease zijn behandeld. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde01] als indirect bestuurder van Crane Lease aansprakelijk is voor de schade die Beequip heeft geleden door de onrechtmatige verkoop van een kraan zonder toestemming van Beequip. De rechtbank heeft de vorderingen van Beequip toegewezen, inclusief de betaling van een bedrag van € 390.132,01 door [gedaagde01] op grond van bestuurdersaansprakelijkheid en € 50.000,00 op grond van de borgtocht. De rechtbank heeft ook de proceskosten en buitengerechtelijke kosten toegewezen aan Beequip.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/645517 / HA ZA 22-788
Vonnis van 19 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEEQUIP B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. N. Voets te Rotterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CRANE LEASE B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CRANESCENDO B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf01] B.V.,
gevestigd te Spijkenisse,
gedaagde,
niet verschenen,
4.
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
advocaat mr. R. Sinke te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Beequip en Crane Lease c.s. genoemd worden. Crane Lease c.s. worden afzonderlijk aangeduid als Crane Lease, Cranescendo, [bedrijf01] en [gedaagde01] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 september 2022, met producties 1 tot en met 34 en beslagstukken;
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde01] met producties 1 tot en met 11;
  • de brief van de rechtbank van 13 januari 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
  • de brief van de rechtbank van 27 januari 2023 met een zittingsagenda;
  • de aanvullende producties 35 tot en met 41 van Beequip;
  • de aanvullende productie 12 van [gedaagde01] ;
  • de mondelinge behandeling van 7 maart 2023 en de door Beequip en [gedaagde01] overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Tegen Crane Lease, Cranescendo en [bedrijf01] is verstek verleend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Partijen

2.1.
Beequip houdt zich onder meer bezig met de financiering van zwaar materieel voor de bouw-, infra- en logistieke sector.
2.2.
Crane Lease is bij vonnis van deze rechtbank van 6 december 2022 in staat van faillissement verklaard. Voorafgaand aan haar faillissement hield Crane Lease zich onder meer bezig met de verhuur van en handel in mobiele kranen.
2.3.
Cranescendo is een holdingvennootschap. Zij is enig bestuurder en aandeelhouder van Crane Lease.
2.4.
Enig bestuurder en aandeelhouder van Cranescendo is [bedrijf01] , de persoonlijke holdingvennootschap van [gedaagde01] .
2.5.
[gedaagde01] is enig bestuurder en aandeelhouder van [bedrijf01] .
2.6.
[gedaagde01] is tevens indirect enig bestuurder en aandeelhouder van [bedrijf02] B.V. (hierna: [bedrijf02] ). Bij vonnis van deze rechtbank van 26 juli 2022 is [bedrijf02] in staat van faillissement verklaard.
Overeenkomsten en voorwaarden
2.7.
In 2018 zijn de volgende financiële leaseovereenkomsten gesloten (hierna gezamenlijk aangeduid als de leaseovereenkomsten):
de leaseovereenkomst tussen Beequip als lessor en Crane Lease als lessee van 6 maart 2018 (contractnummer [nummer01] ) met betrekking tot de mobiele telescoopkraan van het merk Grove, type 4100 L (hierna: overeenkomst 1, respectievelijk kraan 1);
de leaseovereenkomst tussen Beequip als lessor, Crane Lease als lessee en Cranescendo als hoofdelijk medeschuldenaar van 28 maart 2018 (contractnummer [nummer02] ) met betrekking tot de mobiele telescoopkraan van het merk Grove, type GMK 5130-2 (hierna: overeenkomst 2, respectievelijk kraan 2);
de overeenkomst tussen Beequip als lessor, Crane Lease als lessee en Cranescendo en [bedrijf02] als hoofdelijk medeschuldenaren van 27 december 2018 (contractnummer EQ304173) met betrekking tot de mobiele telescoopkraan van het merk Terex-Demag, type AC 100 (hierna: overeenkomst 3, respectievelijk kraan 3).
2.8.
In artikel 6.2 van overeenkomsten 2 en 3 staat het volgende:
“De Hoofdelijk Medeschuldenaar verbindt zich hierbij, onvoorwaardelijk en onherroepelijk, als hoofdelijk medeschuldenaar tegenover Lessor om als eigen zelfstandige verplichting na te komen al hetgeen Lessor nu of te eniger tijd uit hoofde van deze Leaseovereenkomst, zoals van tijd tot tijd gewijzigd of aangevuld, en iedere daarmee samenhangende overeenkomst van Lessee te vorderen heeft of zal hebben.”
2.9.
Crane Lease heeft de kranen 1 en 2 met toestemming van Beequip verhuurd aan de Spaanse ondernemingen Gruás Rosán S.L. respectievelijk Gruás Industriales Palencia S.L.
2.10.
Op de leaseovereenkomsten zijn de Algemene Voorwaarden Financial Lease 2017/3 van Beequip (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. In artikel 9 van de algemene voorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
“(…)
1. In het geval:
a. Lessee in gebreke blijft tijdig te betalen of een andere op hem rustende verplichting jegens Lessor niet nakomt, of ten onrechte een geïncasseerd bedrag laat terugboeken; (…)
k. het Object of een ten behoeve van Lessor tot zekerheid verbonden goed wordt vervreemd, (...)
n. Lessee en/of Hoofdelijk Medeschuldenaar een verplichting uit een andere overeenkomst met Lessor of met een andere financiële instelling niet tijdig nakomt of deze vervroegd wordt opgeëist of beëindigd (…)
zal Lessee direct in verzuim zijn en heeft Lessor het recht om i. de Leaseovereenkomst door een schriftelijke verklaring aan Lessee met onmiddellijke ingang te ontbinden, ii. het Object onmiddellijk weer tot zich te nemen en iii. schadevergoeding te vorderen, alles onverminderd de rechten die de wet en de Leaseovereenkomst aan Lessor toekennen bij niet-nakoming door Lessee. (…)
2. De in het vorige lid genoemde schadevergoeding is direct opeisbaar en is gelijk aan het totaal van:
a. de achterstallige termijnen en eventuele andere verschuldigde bedragen vermeerderd met de toepasselijke vertragingsrente; en
b. de leasetermijnen die verschuldigd zouden zijn bij reguliere nakoming van de Leaseovereenkomst; vermeerderd met
c. de in en buiten rechte te maken kosten, waaronder de interne kosten, van Lessor en de door hem in te schakelen derden, in verband met i. het terugnemen van het Object, ii. het terugbrengen van het Object in de staat die die had bij aanvang van de Leaseovereenkomst (behoudens normale slijtage) en iii. de eventuele remarketing, waaronder verkoop of lease, van het Object; verminderd met
d. de netto-opbrengst van het Object na verkoop aan een derde”.
Borgakte
2.11.
Op 8 maart 2018 heeft [gedaagde01] een akte van borgtocht ondertekend waarin hij zich ten behoeve van Beequip borg stelt voor Crane Lease tot een bedrag van ten hoogste:
“EUR 50.000,00 (zegge: vijftigduizend euro), te vermeerderen met renten en kosten waaronder begrepen - voor zover door de wet niet dwingend anders is bepaald - de eventueel door de Hoofdschuldenaar verschuldigde rente en kosten op de inning van de vordering, zowel bij de Hoofdschuldenaar als bij de Borg vallende, voor de voldoening van al hetgeen de hoofdschuldenaar aan BEEQUIP nu of te eniger tijd schuldig mocht zijn of worden uit welken hoofde ook.”
In de akte is verder onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
4. De Borg zal tot betaling verplicht zijn door het enkele feit dat de Lessee tekortschiet in de nakoming van zijn verbintenis(sen) zonder dat het nodig zal zijn de Lessee vooraf door een schriftelijke aanmaning in gebreke te stellen.
8. Tegenover de Borg strekt een door BEEQUIP getekend uittreksel uit haar administratie tot volledig bewijs van de lopende omvang van hetgeen de Lessee aan BEEQUIP verschuldigd is, behoudens een door de Borg te leveren tegenbewijs. (…)”
Verkoop kraan 3
2.12.
Op 24 februari 2020 heeft [bedrijf02] een factuur verzonden aan de Peruaanse vennootschap Motriza S.A. De factuur heeft betrekking op de verkoop van kraan 3 aan Motriza S.A. voor een bedrag van € 472.000,00.
2.13.
Op 1 maart 2020 heeft Beequip een pro forma factuur verzonden aan Crane Lease voor de afkoop van kraan 3 voor een bedrag van € 398.928,54.
2.14.
Motriza S.A. heeft op 9 maart 2020 een bedrag van € 47.200,00 betaald aan [bedrijf02] en op 12 maart 2020 een bedrag van € 424.800,00.
2.15.
Op 17 maart 2020 heeft Crane Lease een bedrag van € 100.000,00 betaald aan Beequip en op 29 april 2020 een bedrag van € 50.000,00. Bij beide betalingen is als omschrijving “deelbetaling” vermeld.
2.16.
Op 14 mei 2020 heeft een medewerker van Beequip onder meer het volgende geschreven aan [gedaagde01] :
“(…) Je dossier heb ik afgelopen week weer met de directie besproken en we zijn op het punt gekomen dat wij geen langer uitstel verlenen.
Het inlopen en het afwikkelen van de verkoop van de kraan (afkoopnota) vragen te veel tijd en het traject is onduidelijk.
Wij draaien de verkoop van de kraan terug. De resterende achterstand dient vervolgens uiterlijk op 21 mei as. op onze rekening te staan.
Mocht dat niet het geval zijn dan stel ik je nu reeds voor alsdan in gebreke en ben je in verzuim. Ook zullen wij dan andere juridische stappen ondernemen. (…)”
2.17.
Op 15 mei 2020 heeft Beequip een creditfactuur toegezonden aan Crane Lease voor een bedrag van € 398.928,54. De creditfactuur heeft betrekking op de 1 maart 2020 toegezonden pro forma factuur. In de begeleidende e-mail staat:
“(…) Bijgaand de creditnota ivm niet doorgaan verkoop kraan. (…)”
Akte hoofdelijk medeschuldenaren
2.18.
Op 27 mei 2020 heeft [gedaagde01] namens Crane Lease, Cranescendo en [bedrijf02] als hoofdelijk medeschuldenaren een “Wederkerige HMS Akte” ondertekend. In artikel 1 van die akte staat:
“Iedere Hoofdelijk Medeschuldenaar is tegenover BEEQUIP als eigen zelfstandige verplichting hoofdelijk verbonden voor al hetgeen BEEQUIP nu of in de toekomst, uit hoofde van de (Lease-)overeenkomsten of uit welken andere hoofde ook, van iedere andere Hoofdelijk Medeschuldenaar te vorderen heeft of zal hebben.”
Correspondentie september 2021 – december 2022
2.19.
In een e-mail van een medewerker van Beequip aan [gedaagde01] van 27 september 2021 staat onder meer het volgende:
“Tijdens ons gesprek op 29.4.2021 bij u op kantoor hebben wij heel duidelijk met elkaar afgesproken dat Beequip - en wij benadrukken nogmaals dat wij daarmee uiterst coulant zijn (!!) - de betalingsachterstand van vóór 29.4.2021 voorlopig zou gedogen totdat u de AC100 (
Rechtbank, kraan 3) zou hebben verkocht. De achterstand betrof toen een bedrag van € 94.067.
Blijkbaar neemt u het niet zo nauw met gemaakte afspraken!
Sinds ons gesprek is de achterstand verder opgelopen, naar een bedrag per heden van € 116.496,35. Dit is volstrekt tegen de afspraken in en zou op basis van u eigen informatie over de business ook niet nodig hoeven te zijn. (…)
Beequip verzoekt Crane Lease BV om per omgaande, doch uiterlijk op 30 september a.s., de
achterstand met minimaal € 22.429,35 terug te brengen naar het afgesproken niveau van € 94.067 en ons de gevraagde informatie over onze 3 kranen te verstrekken. Rekenen op begrip of coulance zit er niet meer in.
Als deze betaling en/of gegevens uitblijven, zijn wij niet langer bereid om - voor de inlossing van de restant achterstand - te blijven wachten op de verkoop van de AC100 (
Rechtbank, kraan 3) of opnieuw met elkaar in gesprek te gaan over mogelijk andere oplossingen.
Het moge duidelijk zijn dat wij vanwege de langdurige achterstand op basis van onze algemene voorwaarden over mogen gaan tot het nemen van rechtsmaatregelen. Dit kan onder meer betekenen opzegging van de leaseovereenkomsten en het per direct opeisen van de volledige achterstand. (…)”
Directieverslag Crane Lease 1 november 2021
2.20.
In een directieverslag van Crane Lease, gedateerd 1 november 2021, staat onder meer het volgende:
“(…)
In overleg met Beequip is er besloten om een kraan te verkopen.
De Terex AC 100 EQ304173 (Rechtbank, kraan 3) is verkocht naar Zuid-Amerika en met het overschot zou de achterstand met Beequip worden betaald (acc. Rechtbank). Echter kwam er een factuur van € 398.928,54 dit is een afkoopsom met alle nog te betalen rente terwijl de onderneming gerekend had met openstaande bedrag volgens het aflossingsschema van € 344.076,03. In plaats van een overschot was er een tekort ontstaan. Er is hier direct melding van gemaakt dat er anders is overeengekomen en gevraagd naar de juiste factuur.
Op 16 maart was de toespraak van Minister President Rutte die de eerste lockdown aankondigde, op 17 maart heeft de directie direct aan de opdrachtgevers geïnformeerd of de turnaround projecten nog doorgang hadden. Er werd verzekerd dat alles volgens plan zou doorlopen. Door de verkoop van de AC 100 moest deze kraan vervangen worden voor de periode van de turnarounds en hebben een vergelijkbare kraan ingehuurd voor de periode van 6 maanden. Ook is de investering door gegaan van een andere kraan die besteld was voor de turnarounds en is de aanbetaling betaald. Op vrijdag 20 april werd de directie alsnog telefonisch geïnformeerd dat de projecten zijn uitgesteld tot nader order. (…)
De Terex AC 100 EQ304173 was al in de haven geleverd en door de douane gegaan, deze kraan kon niet meer worden teruggehaald. De directie was nog steeds in afwachting van de correcte factuur maar i.p.v. daarvan werd er een creditfactuur gestuurd van het volledige bedrag waar nooit om gevraagd is. Het was een samenloop van omstandigheden in de tijd dat er gewacht werd op de juiste factuur is de eerste lockdown afgekondigd en is de onderneming tot stilstand gekomen en was niet in staat om de AC 100 af te rekenen. (…)
Betreft de timing van vermelden; directie heeft zich laten adviseren om de verkoop van de AC 100 (Rechtbank, kraan 3) niet gelijk te melden aan Beequip maar te wachten totdat de onderneming in rustiger vaarwater zal verkeren (acc, Rechtbank). De hectiek was in april 2020 op zijn hoogtepunt, er was een inreisverbod naar Spanje zowel door de lucht als over de weg, de grenzen waren dicht en de rechtbanken voor langere periode gesloten. De directie stond machteloos aan de niet betalingen vanuit Spanje en achterstallige termijnen liepen inmiddels op tot meer dan €100k verschuldigd aan Crane Lease BV. (…).”
Ontbinding leaseovereenkomsten
2.21.
Bij brief van 12 november 2021 aan Crane Lease c.s. heeft Beequip de leaseovereenkomsten ontbonden. In de brief staat onder meer:
“(…) Wij ontbinden de Leaseovereenkomsten vanwege (i) de langdurige betalingsachterstanden sinds tenminste november 2020 tot op heden en (ii) de constatering dat u het object behorende bij Leaseovereenkomst EQ304173 (
Rechtbank, kraan 3) heeft verkocht zonder toestemming van BEEQUIP en u daarbij ook heeft verzuimd de verkoopopbrengst aan BEEQUIP te betalen. U verkeert derhalve al geruime tijd in verzuim. (…)”
2.22.
Bij brieven van (de advocaat van) Beequip van 6 april 2022 en 11 mei 2022 is Cranescendo als hoofdelijk medeschuldenaar gesommeerd tot betaling van de vordering van Beequip op Crane Lease en is [gedaagde01] als borg gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 50.000,00.
Beslaglegging
2.23.
Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft Beequip op 13 september 2022 conservatoire (derden)beslagen doen leggen ten laste van Crane Lease, Cranescendo en [gedaagde01] op een onroerende zaak en onder drie banken.
Inroepen vernietiging borgtocht
2.24.
Op 24 december 2022 heeft mevrouw [naam01] , echtgenote van [gedaagde01] onder meer het volgende geschreven aan Beequip:
“(…) Ik heb kennisgenomen van het feit dat mijn echtgenoot op 8 maart 2018 een akte van
borgtocht heeft getekend ten gunste van Beequip B.V. voor een bedrag van EUR 50.000, als
borg voor Crane Lease B.V.
Hiervoor heb ik geen toestemming verleend in de zin van artikel 1:88 lid 1 BW. Op grond van art. 1:89 BW vernietig ik derhalve hierbij de voornoemde borgstelling. (…)”

3.Het geschil

3.1.
Beequip vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. Crane Lease en Cranescendo hoofdelijk te veroordelen tot:
betaling van een bedrag van € 851.165,31, althans een bedrag van € 484.369,90, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
betaling van de contractuele rente van 1,5% per maand vanaf 24 augustus 2022, althans de wettelijke handelsrente, althans een ander door de rechtbank te bepalen rentebedrag;
waarbij betaling door de één strekt tot kwijting van de ander ter hoogte van het betaalde bedrag;
2. [gedaagde01] te veroordelen tot:
betaling van een bedrag van € 50.000,00, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag;
betaling van een bedrag van € 2.513,88 aan wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 6 april 2022 tot 26 september 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 september 2022;
waarbij betaling door Crane Lease en/of Cranescendo van het gevorderde onder 1. strekt tot kwijting van [gedaagde01] voor zover het restant van de totale openstaande vordering op Crane Lease en Cranescendo na deze betaling meer bedraagt dan het bedrag waarvoor [gedaagde01] als borg hoofdelijk wordt veroordeeld;
3. voor recht te verklaren dat Cranescendo, [bedrijf01] en [gedaagde01] in hoedanigheid van (indirect) bestuurders van Crane Lease onrechtmatig hebben gehandeld jegens Beequip waarvan hen (persoonlijk) een ernstig verwijt valt te maken en Cranescendo, [bedrijf01] en [gedaagde01] hoofdelijk te veroordelen tot:
betaling aan Beequip van een bedrag van € 390.132,01, althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, in verband met deze (persoonlijke) aansprakelijkheid jegens Beequip voor de door Beequip geleden schade als gevolg van het bewerkstelligen van de niet-nakoming van de verplichtingen van Crane Lease uit hoofde van overeenkomst 3;
betaling van de wettelijke rente vanaf 27 september 2022;
waarbij betaling door de één strekt tot kwijting van de ander ter hoogte van het betaalde bedrag en betaling door Crane Lease en/of Cranescendo van het gevorderde onder 1. strekt tot kwijting van Cranescendo, [bedrijf01] en [gedaagde01] van het gevorderde onder 3. voor zover het betaalde bedrag meer bedraagt dan het bedrag waarvoor Cranescendo, [bedrijf01] en [gedaagde01] hoofdelijk worden veroordeeld;
4. Crane Lease, Cranescendo en [gedaagde01] hoofdelijk te veroordelen tot:
betaling van een bedrag van € 5.530,83 aan buitengerechtelijke incassokosten conform de Staffel Buitengerechtelijke Incassokosten, althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis;
betaling van een bedrag van € 1.415,67 aan beslagkosten;
betaling van de kosten van de procedure, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van het te wijzen vonnis;
waarbij betaling door de één strekt tot kwijting van de anderen ter hoogte van het betaalde bedrag.
3.2.
Het verweer van [gedaagde01] strekt tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Beequip, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

De vorderingen tegen Crane Lease

4.1.
Aangezien de vorderingen van Beequip tegen Crane Lease voldoening van een verbintenis uit de boedel van Crane Lease ten doel hebben, is de procedure ten aanzien van die vorderingen op grond van artikel 29 Fw van rechtswege geschorst en wordt het geding ten aanzien van die vorderingen alleen voortgezet als de verificatie daarvan wordt betwist.
4.2.
De rechtbank moet daarom alleen oordelen over de vorderingen van Beequip tegen Cranescendo, [bedrijf01] en [gedaagde01] . Cranescendo en [bedrijf01] zijn niet verschenen. [gedaagde01] wel.
De vorderingen tegen Cranescendo
4.3.
Tegen Cranescendo is verstek verleend. Op grond van artikel 140 lid 3 Rv wordt tussen alle partijen één vonnis gewezen dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
4.4.
De vorderingen tegen Cranescendo strekken tot:
I. betaling van een bedrag van € 851.165,31, althans een bedrag van € 484.369,90 (te vermeerderen met de contractuele rente, althans de wettelijke handelsrente) op grond van de leaseovereenkomsten/de Wederkerige HMS Akte;
II. betaling van een bedrag van € 390.132,01 (te vermeerderen met wettelijke rente) op grond van bestuurdersaansprakelijkheid;
III. betaling van een bedrag van € 5.530,83 (te vermeerderen met wettelijke rente) aan buitengerechtelijke incassokosten;
IV. betaling van een bedrag van € 1.415,67 aan beslagkosten;
V. betaling van de proceskosten (te vermeerderen met wettelijke rente).
4.5.
Beequip heeft haar vorderingen I en II als volgt toegelicht.
4.5.1.
Vordering I: Crane Lease is sinds november 2020 in gebreke gebleven met nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens Beequip. Beequip heeft de leaseovereenkomsten op 12 november 2021 rechtsgeldig ontbonden en Crane Lease is op grond van artikel 9.2 van de algemene voorwaarden een bedrag van in totaal € 851.165,31 verschuldigd aan Beequip. Op dat bedrag is de opbrengst van het opnieuw in lease onderbrengen van kraan 1 al in mindering gebracht. Beequip probeert ook kraan 2 te verkopen of opnieuw in lease onder te brengen, maar dat is vooralsnog niet gelukt. Beequip heeft moeite kraan 2 terug te krijgen uit Spanje. Als zij erin slaagt kraan 2 te verkopen of opnieuw in lease onder te brengen, zal de opbrengst daarvan in mindering worden gebracht op de vordering van Beequip op Crane Lease. De verwachte opbrengst is € 366.795,41, zodat de vordering in dat geval € 484.369,90 bedraagt. Ter zitting heeft Beequip toegelicht dat zij hiervan vooralsnog niet veel verwacht gezien de moeilijkheden die zij in Spanje ondervindt. Cranescendo heeft zich in de overeenkomsten 2 en 3 als hoofdelijk medeschuldenaar verbonden voor de schulden van Crane Lease aan Beequip. De aansprakelijkheid van Cranescendo is tevens gebaseerd op de Wederkerige HMS Akte op grond waarvan Cranescendo zich ter zake eveneens als hoofdelijk schuldenaar heeft verbonden.
4.5.2.
Vordering II: kraan 3 is onrechtmatig door Crane Lease verkocht aan een derde in Zuid-Amerika (Peru) waardoor de betalingsachterstand ter zake overeenkomst 3 niet meer is voldaan. Cranescendo treft daarvan als bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt en is op die grond jegens Beequip aansprakelijk. De schade van Beequip is gelijk aan haar openstaande vordering op Crane Lease op grond van overeenkomst 3 (€ 390.132,01).
4.6.
De vorderingen I en II tegen Cranescendo komen niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom worden toegewezen. De rechtbank zal Cranescendo ter zake het onder I gevorderde bedrag veroordelen tot betaling van € 461.033,30 (zijnde € 851.165,31 minus € 390.132,01) omdat Cranescendo uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid daarnaast met [bedrijf01] en [gedaagde01] hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling van € 390.132,01. De rechtbank is hierbij uitgegaan van het primair onder I gevorderde bedrag van € 851.165,31 omdat Beequip ter zitting genoegzaam heeft toegelicht dat er ten aanzien van kraan 2 (nog) geen sprake is van een (verkoop- of lease)opbrengst die op dit moment op de vordering in mindering dient te strekken. De ter zake gevorderde contractuele rente zal eveneens worden toegewezen. Beequip heeft niet toegelicht welk belang zij heeft bij de gevorderde verklaring voor recht naast haar vorderingen tot betaling, zodat deze zal worden afgewezen.
4.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn gebaseerd op het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en (uitsluitend) berekend over vordering I. Ook deze vordering komt niet ongegrond of onrechtmatig voor en zal daarom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis.
4.8.
De gevorderde veroordeling tot betaling van de beslagkosten is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. Beequip heeft in dit kader betaling van een totaalbedrag van € 1.415,67 gevorderd. De hierin opgenomen btw moet evenwel worden afgewezen, omdat uit de stellingen van Beequip niet blijkt dat zij de btw niet kan verrekenen. De beslagkosten worden daarom begroot op € 1.180,37 en dit bedrag zal worden toegewezen.
4.9.
Cranescendo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Beequip worden, tot en met de eerste roldatum, begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht € 7.843,00
- salaris advocaat €
3.413,00 (1 punt× tarief € 3.413,00)
Totaal € 11.359,33
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis.
4.11.
Beequip heeft aanspraak gemaakt op nakosten. Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer 2.3, leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten.
De vordering tegen [bedrijf01]
4.12.
Ook tegen [bedrijf01] is verstek verleend. Ten aanzien van [bedrijf01] geldt eveneens dat op grond van artikel 140 lid 3 Rv tussen alle partijen één vonnis wordt gewezen dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
4.13.
De vordering tegen [bedrijf01] strekt (uitsluitend) tot betaling van een bedrag van € 390.132,01 (te vermeerderen met wettelijke rente) op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. Volgens Beequip is ook [bedrijf01] als indirect bestuurder van Crane Lease aansprakelijk voor de schade die Beequip als gevolg van de onrechtmatige verkoop van kraan 3 heeft geleden.
4.14.
De vordering tegen [bedrijf01] komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal dan ook, vermeerderd met de gevorderde rente, worden toegewezen. De gevorderde verklaring voor recht zal wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
4.15.
Beequip heeft geen veroordeling van [bedrijf01] in de proceskosten gevorderd. In het eindvonnis dient echter over de proceskosten te worden beslist. De proceskostenveroordeling hoeft niet te worden gevorderd, maar wordt zo nodig ambtshalve gegeven, tenzij de in het gelijk gestelde partij expliciet te kennen heeft gegeven geen kostenveroordeling te verlangen (HR 9 juni 2020, ECLI:NL:HR:2000:AA6157). Dit laatste is niet aan de orde. [bedrijf01] zal daarom als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze kosten zullen aan de zijde van Beequip op nihil worden gesteld, omdat niet gesteld en ook niet gebleken is dat Beequip in de procedure tegen [bedrijf01] afzonderlijke proceskosten heeft moeten maken.
De vorderingen tegen [gedaagde01]
4.16.
[gedaagde01] is als enige gedaagde partij in de procedure verschenen. De vorderingen tegen hem strekken tot:
I. betaling van een bedrag van € 390.132,01 (te vermeerderen met wettelijke rente) op grond van bestuurdersaansprakelijkheid;
II. betaling van een bedrag van € 50.000,00 (te vermeerderen met wettelijke rente) op grond van de akte van borgtocht;
III. betaling van een bedrag van € 5.530,83 (te vermeerderen met wettelijke rente) aan buitengerechtelijke incassokosten;
IV. betaling van een bedrag van € 1.415,67 aan beslagkosten;
V. betaling van de proceskosten (te vermeerderen met wettelijke rente).
I – Bestuurdersaansprakelijkheid [gedaagde01]
Verkoop kraan 3
4.17.
Beequip spreekt [gedaagde01] aan op grond van bestuurdersaansprakelijkheid (ex artikel 6:162 BW) omdat Crane Lease, waarvan [gedaagde01] (indirect) bestuurder was, kraan 3 (in eigendom van Beequip) zonder haar toestemming heeft verkocht en de verkoopopbrengst niet ten goede van Beequip is gekomen. Hierdoor heeft Beequip schade geleden en hiervan valt [gedaagde01] als bestuurder van Crane Lease persoonlijk een ernstig verwijt te maken, aldus Beequip. Zij heeft dit als volgt toegelicht.
4.18.
Volgens Beequip was zij in 2020 aanvankelijk bereid in te stemmen met een verkoop van kraan 3 door Crane Lease zodat Crane Lease met de opbrengst ervan haar betalingsachterstand met betrekking tot overeenkomst 3 zou kunnen inlopen. Hierover is destijds ook met Crane Lease ( [gedaagde01] ) gesproken. Beequip stelde in dit kader wel twee voorwaarden, namelijk (
i) dat zij uitdrukkelijk toestemming diende te verlenen voor de verkoop en (
ii) dat de verkoopopbrengst geheel zou worden aangewend om de betalingsachterstanden van Crane Lease in te lopen. Vooruitlopend op een eventuele verkoop heeft zij Crane Lease op 1 maart 2020 een pro forma factuur gestuurd van € 398.928,54 voor de afkoop van kraan 3. Dit was volgens Beequip het bedrag waarvoor de kraan minimaal verkocht moest worden om de achterstand in te lopen. Omdat de verkoop van kraan 3 niet doorging, heeft Beequip Crane Lease op 15 mei 2020 een creditfactuur gestuurd (zie hiervoor sub 2.13 en 2.17). Beequip wilde niet langer meewerken aan een verkoop van de kraan.
4.19.
Wat Beequip op dat moment niet wist, was dat Crane Lease kraan 3 op 24 februari 2020 al had verkocht aan een vennootschap in Peru voor € 472.000,00 en dat [bedrijf02] de verkoopopbrengst had ontvangen. Beequip stelt dat zij pas in november 2021, anderhalf jaar later, kennis nam van de verkoop van haar kraan door toezending van het directieverslag van Crane Lease van 1 november 2021 (zie hiervoor sub 2.20). Voor dat tijdstip leefde zij in de veronderstelling dat kraan 3 niet was verkocht en nog steeds in lease was bij Crane Lease. Met de identiteit van de koper en de aan [bedrijf02] betaalde verkoopprijs van € 472.000,00 is zij pas bekend geworden met de conclusie van antwoord en de daarbij behorende producties van [gedaagde01] . Volgens Beequip lijdt zij als gevolg van de verkoop van de kraan schade ter grootte van € 390.132,01, de betalingsachterstand van Crane Lease ter zake overeenkomst 3.
4.20.
[gedaagde01] betwist dat hij op grond van onrechtmatige daad als bestuurder aansprakelijk is jegens Beequip. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hij toestemming had van Beequip om kraan 3 te verkopen en dat het hem bovendien vrij stond de verkoopopbrengst naar eigen goeddunken te gebruiken. Volgens [gedaagde01] heeft Crane Lease de kraan destijds verkocht aan een koper in Peru en is de kooprijs aan [bedrijf02] voldaan. Het was volgens [gedaagde01] de bedoeling om met de verkoopopbrengst van kraan 3 de betalingsachterstanden bij Beequip deels af te lossen, maar ook om andere crediteuren van zijn concern te voldoen. Dit alles met in het achterhoofd de wetenschap dat Crane Lease in die periode twee nieuwe opdrachten had verworven waarmee zij uiteindelijk haar betalingsachterstand bij Beequip met betrekking tot overeenkomst 3 zou kunnen aflossen. Voor deze nieuwe opdrachten had Crane Lease ook al een vervangende kraan gehuurd. Door de uitbraak van corona en de daaropvolgende eerste lockdown medio maart 2020 gingen de opdrachten echter niet door, terwijl Crane Lease wel aan haar leaseovereenkomsten werd gehouden. Dat Crane Lease als gevolg van deze samenloop van omstandigheden niet meer in staat was om haar betalingsachterstand met betrekking tot overeenkomst 3 bij Beequip af te lossen, was ten tijde van de verkoop van kraan 3 objectief niet te voorzien. Achteraf bezien en met de wetenschap van nu heeft [gedaagde01] misschien een verkeerde keuze gemaakt en was het beter geweest om met de koopsom van kraan 3 meteen Beequip af te betalen, maar dit betekent volgens [gedaagde01] nog niet dat hij als indirect bestuurder van Crane Lease aansprakelijk is voor de door Beequip gestelde schade. [gedaagde01] heeft ondanks alle tegenslagen geprobeerd om aan zijn verplichtingen jegens Beequip te blijven voldoen. Hiervan treft hem geen persoonlijk ernstig verwijt, aldus [gedaagde01] .
Beoordelingskader
4.21.
Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van [gedaagde01] als indirect bestuurder van Crane Lease, stelt de rechtbank het volgende voorop. Indien een vennootschap, in casu Crane Lease, tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is volgens vaste rechtspraak het uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Die aansprakelijk kan via artikel 2:11 BW ook op een indirect bestuurder, zoals in casu [gedaagde01] , rusten. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is. Een hoge drempel voor aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover een derde wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat ten opzichte van de wederpartij primair sprake is van handelingen van de vennootschap en door het maatschappelijk belang dat wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt als hiervoor bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval.
4.22.
Hoewel dus een hoge drempel geldt voor de aansprakelijkheid van een bestuurder van een vennootschap, is de rechtbank van oordeel dat die drempel in dit geval is gehaald. De rechtbank licht dat hieronder toe.
4.23.
Vast staat dat kraan 3 door Crane Lease is verkocht en ter beschikking is gesteld aan een koper in Peru en dat [gedaagde01] dit als (indirect) bestuurder van Crane Lease mogelijk heeft gemaakt. Crane Lease was lessee van de kraan - niet de eigenaar. Zij was daarom niet (beschikkings)bevoegd om de kraan te vervreemden. Hiervoor was de toestemming van Beequip nodig. [gedaagde01] stelt dat Beequip haar die toestemming heeft gegeven, maar dit is door Beequip gemotiveerd betwist. Op [gedaagde01] rust de stelplicht en de bewijslast van het bestaan en de inhoud van die toestemming. Wat [gedaagde01] in dit kader heeft gesteld en overgelegd is echter onvoldoende om vast te kunnen stellen dat Beequip toestemming heeft gegeven voor de verkoop van kraan 3. Omdat het gaat om de verkoop van een kostbare kraan mag van Crane Lease ( [gedaagde01] ) ook verwacht worden dat duidelijk blijkt dat er destijds toestemming bestond van Beequip met de verkoop en de voorwaarden ervan.
4.24.
In dit kader is van belang dat [gedaagde01] heeft erkend dat de gestelde afspraken over de toestemming voor de verkoop niet op schrift staan. Dat hij Beequip kort na de verkoop van de kraan op 24 februari 2020 telefonisch heeft ingelicht, is door Beequip betwist. Volgens Beequip was zij pas met het directieverslag van Crane Lease van 1 november 2021 op de hoogte van de verkoop. Uit dit directieverslag volgt bovendien dat het ook de bedoeling was van Crane Lease ( [gedaagde01] ) om de verkoop van de kraan voor Beequip stil te houden. In het verslag staat onder meer (zie hiervoor sub 2.20):
“De Terex AC 100 EQ304173
(Rechtbank, kraan 3)is verkocht naar Zuid-Amerika en met het overschot zou de achterstand met Beequip worden betaald. (…)
Betreft de timing van vermelden; directie heeft zich laten adviseren om de verkoop van de AC 100 (Rechtbank, kraan 3)
niet gelijk te melden aan Beequipmaar te wachten totdat de onderneming in rustiger vaarwater zal verkeren (
acc, Rechtbank)”.
4.25.
Deze passage, waarvan de inhoud niet door [gedaagde01] is betwist, verhoudt zich niet met de stelling van [gedaagde01] dat hij Beequip kort na de verkoop van de kraan in februari 2020 al zou hebben ingelicht. [gedaagde01] kon daar ter zitting desgevraagd ook geen verklaring voor geven. Daar komt bij dat Beequip voldoende onderbouwd heeft gesteld dat zij tot aan het directieverslag van 1 november 2021 niet op de hoogte was van de verkoop van kraan 3. In haar e-mail van 27 september 2021 aan [gedaagde01] (zie onder 2.19) bijvoorbeeld heeft Beequip het immers nog over de mogelijke verkoop van kraan 3. Beequip schrijft:
“Sinds ons gesprek
(Rechtbank: van 29 april 2021) is de achterstand verder opgelopen, naar een bedrag per heden van € 116.496,35. Dit is volstrekt tegen de afspraken in en zou op basis van u eigen informatie over de business ook niet nodig hoeven te zijn. (…)
Beequip verzoekt Crane Lease BV om per omgaande, doch uiterlijk op 30 september a.s., de achterstand met minimaal € 22.429,35 terug te brengen naar het afgesproken niveau van € 94.067 en ons de gevraagde informatie over onze 3 kranen te verstrekken. Rekenen op begrip of coulance zit er niet meer in.
Als deze betaling en/of gegevens uitblijven, zijn wij niet langer bereid om - voor de inlossing van de restant achterstand - te blijven wachten op de verkoop van de AC100
(Rechtbank, kraan 3)of opnieuw met elkaar in gesprek te gaan over mogelijk andere oplossingen”.
4.26.
Op dat moment had de verkoop van kraan 3 al bijna anderhalf jaar daarvoor plaatsgevonden. [gedaagde01] heeft toen niet gemeld dat kraan 3 al (lang) was verkocht.
4.27.
Anders dan [gedaagde01] stelt, kan de toestemming evenmin worden afgeleid uit de pro forma factuur van Beequip van € 398.928,54 van 1 maart 2020 en haar credit factuur van 15 mei 2020. Op het moment dat Beequip de pro forma factuur zond, was de kraan immers al verkocht. Volgens [gedaagde01] was de factuur echter onjuist, want te hoog en zou Crane Lease dit meteen aan Beequip hebben gemeld en om een correcte (lagere) factuur hebben verzocht. Dit is door Beequip betwist en [gedaagde01] heeft ook geen stukken overgelegd of nader toegelicht waar de juistheid van zijn stelling zou kunnen blijken. Bovendien heeft Beequip ter zitting voldoende toegelicht dat de pro forma verkoopfactuur enkel bedoeld was om Crane Lease inzicht te geven in de openstaande posten ter zake overeenkomst 3 en welke waarde Beequip in dat kader aan de kraan toedichtte. Het bedrag op de pro forma factuur was het bedrag waarvoor de kraan dus minimaal verkocht zou moeten worden om de betalingsachterstand ter zake overeenkomst 3 af te kunnen lossen. Met de deze afkoopsom kon Crane Lease op zoek naar een potentiële koper, waarna vervolgens in overleg met Beequip, met de koper afspraken gemaakt zouden moeten worden over de directe betaling van de koopsom aan Beequip. Pas na de ontvangst van de koopsom door Beequip zou kraan geleverd kunnen worden. Zonder voorafgaande betaling zou Beequip niet instemmen met levering van de kraan, aldus Beequip. De pro forma factuur zelf bevatte daarom nog niet de toestemming voor de verkoop, laat staan voor de levering van de kraan. In reactie hierop heeft [gedaagde01] ter zitting aangevoerd dat door haar in het verleden kranen van Beequip zijn verkocht waarbij de koopprijs niet direct aan Beequip is betaald, maar dat dit toen via Crane Lease en/of [bedrijf02] is geschied. Beequip heeft dit erkend, maar er op haar beurt op gewezen dat zij Crane Lease en/of [bedrijf02] hiervoor destijds uitdrukkelijk toestemming had gegeven, maar dat dit in het onderhavige geval niet aan de orde is geweest. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op deze uitleg en hetgeen hiervoor onder sub 4.24 tot en met 4.26 al is overwogen, uit de eerdere gang van zaken met de verkoop van kranen niet kan worden afgeleid dat Beequip in dit geval heeft ingestemd met de verkoop.
4.28.
Uit de creditfactuur van 15 mei 2020 blijkt evenmin van toestemming van Beequip met de verkoop. Uit de e-mail met de creditfactuur blijkt dat Beequip niet langer bereid is mee te werken aan een verkoop van kraan 3. Dat Beequip daadwerkelijk toestemming heeft verleend met de verkoop van kraan 3 aan een koper in Peru - welke verkoop op dat moment al had plaatsgevonden - kan hieruit niet worden afgeleid.
4.29.
Anders dan [gedaagde01] stelt, volgt uit de betalingen van Crane Lease aan Beequip van € 100.000,00 (op 17 maart 2020) en van € 50.000,00 (op 29 april 2020) ook niet dat Beequip instemde met de verkoop van kraan 3. Volgens [gedaagde01] waren deze betalingen bedoeld als aflossing op de betalingsachterstand van overeenkomst 3 en waren zij afkomstig uit de verkoopopbrengst van kraan 3. Waaruit dat blijkt is echter onduidelijk. Bovendien heeft Beequip aangevoerd dat zij de betalingen - die slechts als specificatie “deelbetaling” vermelden, zonder contract of factuurnummer - heeft afgeboekt op andere langer openstaande schulden van Crane Lease. Beequip wist ten tijde van deze betalingen ook helemaal niet van de verkoop van kraan 3. Als zij hiervan had geweten, had zij de gehele verkoopopbrengst opgeëist, aldus Beequip. [gedaagde01] heeft hierop niet meer afdoende gereageerd, met name niet waarom bij de betalingen niet duidelijk is verwezen naar de afkoop van kraan 3 (waarmee volgens zijn stellingen Beequip immers had ingestemd en ook al van op de hoogte was). Het voorgaande brengt met zich dat uit deze betalingen evenmin de toestemming van Beequip met de verkoop van kraan 3 blijkt. Met het voorgaande staat overigens vast dat Beequip deze betalingen heeft mogen afboeken op de volgens haar oudste openstaande schulden van Crane Lease (vgl. artikel 6:43 BW). Beequip heeft zich hierop ook beroepen.
4.30.
Ter zitting heeft [gedaagde01] opgemerkt dat er nog andere e-mailcorrespondentie is waaruit blijkt dat kraan 3 verkocht mocht worden. Naar het oordeel van de rechtbank is [gedaagde01] hiermee te laat en is zijn stelling op dit punt bovendien ook onvoldoende onderbouwd. Als er nog stukken zijn waaruit van de instemming van Beequip met de verkoop van kraan 3 zou blijken, dan had [gedaagde01] die al in het geding moeten brengen. Ook in de zittingsagenda is er expliciet op gewezen dat partijen de voor hen relevante bewijsstukken waarover zij beschikken vóór de zitting in het geding moeten brengen. Niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde01] niet eerder de beschikking zou hebben gehad over de door hem gestelde e-mailcorrespondentie.
4.31.
Op grond van het voorgaande staat in rechte vast dat kraan 3 is verkocht zonder toestemming van Beequip en dat daarover destijds ten onrechte geen informatie is verstrekt aan Beequip. Bij gebreke van voldoende concrete stellingen van [gedaagde01] die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden moeten leiden, wordt aan bewijslevering op dit punt niet toegekomen.
4.32.
Tussen partijen staat verder vast dat de koper van kraan 3 de koopprijs van € 472.000,00 aan [bedrijf02] heeft betaald waarvan [gedaagde01] ook indirect bestuurder was. Ook staat vast dat de opbrengst van kraan 3 niet geheel ten goede aan Beequip heeft laten komen. Volgens zijn eigen stellingen heeft [gedaagde01] met de opbrengst immers ook andere schuldeisers van zijn eigen concern betaald. [gedaagde01] heeft in dit kader aangevoerd dat hij met de opbrengst mocht doen wat hem goed zou dunken. Beequip heeft het bestaan van die afspraak gemotiveerd betwist. Op [gedaagde01] rust ook op dit punt de stelplicht en bewijslast van het bestaan van die afspraak.
4.33.
In dit kader is van belang dat de ook deze afspraak niet op schrift staat. [gedaagde01] heeft ook overigens onvoldoende gesteld ter onderbouwing van het bestaan ervan. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het bestaan van de afspraak waarbij Crane Lease met de verkoopopbrengst van een kraan van Beequip zou mogen doen wat haar goeddunkt, onwaarschijnlijk voorkomt, te meer omdat Crane Lease op dat moment al grote betalingsachterstanden had bij Beequip. [gedaagde01] heeft hiervoor geen toelichting gegeven en kon dat desgevraagd ter zitting ook niet. Aan bewijslevering wordt ook op dit punt niet toegekomen.
4.34.
Crane Lease is gefailleerd en biedt volgens Beequip geen verhaal voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van de verkoop van kraan 3. Datzelfde geldt volgens Beequip ook voor [bedrijf02] (de vennootschap die de koopsom heeft ontvangen). Dit is door [gedaagde01] niet betwist en staat daarom vast. Naar het oordeel van de rechtbank had [gedaagde01] kunnen en moeten weten dat Crane Lease als gevolg van de verkoop van de kraan en het niet gebruiken van de koopprijs om de betalingsachterstand ter zake overeenkomst 3 af te lossen, niet meer aan haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst zou kunnen voldoen. Ook had hij kunnen en moeten weten dat Crane Lease noch [bedrijf02] verhaal zouden bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade van Beequip.
Slotsom: bestuurdersaansprakelijkheid
4.35.
De slotsom van het voorgaande is dat [gedaagde01] als indirect bestuurder van Crane Lease, naast Crane Lease, jegens Beequip aansprakelijk is voor de door Beequip geleden schade als gevolg van de verkoop van kraan 3. [gedaagde01] kan hiervan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt. Het is te begrijpen dat [gedaagde01] zijn onderneming heeft willen redden, maar dat begrip is er niet voor de wijze waarop hij dat heeft geprobeerd.
Schade
4.36.
Vervolgens is de vraag aan de orde naar de omvang van de schadeplichtigheid van [gedaagde01] . [gedaagde01] moet de schade vergoeden van Beequip die het gevolg is van zijn onrechtmatig handelen.
4.37.
Volgens Beequip bestaat haar schade eruit dat de verkoopopbrengst van kraan 3 van € 472.000,00 ten onrechte niet is gebruikt ter voldoening van haar vordering op Crane Lease uit hoofde van overeenkomst 3. Daarnaast heeft Beequip erop gewezen dat door de verkoop van de kraan het voor haar ook niet meer mogelijk is de kraan zelf te verkopen en om de opbrengst ervan te gebruiken om de schulden van Crane Lease uit hoofde van overeenkomst 3 te voldoen. Per 22 september 2022 (datum dagvaarding) bedroeg haar vordering op Crane Lease (inclusief rente en kosten) € 390.132,01. Dit bedrag is daarom haar schade.
4.38.
Volgens [gedaagde01] moeten op dit bedrag echter wel de betalingen van € 100.000,00 en € 50.000,00 in mindering worden gebracht omdat die betalingen zijn gedaan ter zake de betalingsachterstand van overeenkomst 3. Dit verweer gaat niet op. Zoals hiervoor onder 4.29 is overwogen, heeft Beequip de betreffende betalingen op goede gronden in mindering laten strekken op andere, oudere schulden van Crane Lease.
4.39.
In het bedrag van € 390.132,01 is een bedrag van € 45.053,00 aan contractuele vertragingsrente begrepen. [gedaagde01] heeft aangevoerd dat hij daarvoor niet aansprakelijk kan worden gehouden, omdat zijn onrechtmatige handelen niet geldt voor wat betreft de vertragingsrente. Dit verweer slaagt evenmin. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor onder sub 4.37 is overwogen, heeft Beequip voldoende onderbouwd dat zij als gevolg van het onrechtmatige handelen van [gedaagde01] ook schade tot de omvang van de contractuele rente heeft geleden.
4.40.
[gedaagde01] heeft verder nog aangevoerd dat Beequip in haar afkoopnota (en ook in haar vordering met betrekking tot overeenkomst 3) ten onrechte, tegen de afspraken in, alle toekomstige termijnen inclusief rente heeft berekend. Beequip heeft onder verwijzing naar de contractuele afspraken ter zake gemotiveerd betwist dat de hoogte van de afkoopnota onjuist zou zijn. Gelet daarop had het op de weg van [gedaagde01] gelegen om zijn verweer op dit punt (en meer in het bijzonder de bedoelde afspraken die zouden zijn geschonden) nader te onderbouwen en te concretiseren. Dat heeft hij nagelaten zodat ook dit verweer niet slaagt.
4.41.
Ten slotte heeft [gedaagde01] ter zitting nog aangevoerd dat de mogelijke opbrengst van de verkoop van de kranen 1 en 2 op het schadebedrag in mindering dient te strekken. Ook dit verweer kan niet slagen. De rechtbank verwijst hiervoor naar hetgeen onder sub 4.5.1 en 4.6 is vermeld. Dat inmiddels met betrekking tot overeenkomsten 1 en/of 2 sprake is van een reeds gerealiseerde overwaarde die in mindering moet strekken op de openstaande vordering van Beequip op Crane Lease met betrekking tot overeenkomst 3, is niet voldoende door [gedaagde01] gesteld.
4.42.
Het voorgaande brengt mee dat het gevorderde bedrag van € 390.132,01 zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 27 september 2022 zal als op de wet gegrond en onweersproken gebleven eveneens worden toegewezen. [gedaagde01] zal op dit punt hoofdelijk met Cranescendo en [bedrijf01] worden veroordeeld. De ter zake door Beequip gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen omdat Beequip niet heeft toegelicht welk belang zij hierbij heeft naast bovengenoemde betalingsveroordeling.
II - De akte van borgtocht
4.43.
Beequip stelt dat zij gerechtigd is om [gedaagde01] als borg aan te spreken, omdat Crane Lease is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens Beequip. Aangezien de vordering op Crane Lease ruim boven het maximum bedrag van de borgstelling van [gedaagde01] valt, kan Beequip overgaan tot het aanspreken van [gedaagde01] als borg voor het volledige bedrag van zijn borgstelling. Dit betreft een bedrag van € 50.000,00, te vermeerderen met rente en kosten vanaf 6 april 2022 (de eerste datum waarop [gedaagde01] als borg is aangesproken door Beequip).
4.44.
[gedaagde01] verweert zich hiertegen en heeft aangevoerd dat zijn echtgenote de borgstelling bij brief van 24 december 2022 (zie onder 2.24) heeft vernietigd op grond van artikel 1:89 BW. Zij heeft de borgakte niet medeondertekend en heeft evenmin op andere wijze toestemming verleend in de zin van artikel 1:88 lid 1 BW. Om die reden heeft zij de akte van borgtocht rechtsgeldig vernietigd, aldus [gedaagde01] .
4.45.
De rechtbank oordeel als volgt. Op grond van artikel 1:88 lid 1 onder c BW heeft een echtgenoot toestemming nodig van de andere echtgenoot voor het aangaan van overeenkomsten die ertoe strekken dat hij, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg verbindt. In lid 5 van artikel 1:88 BW is bepaald dat toestemming voor een rechtshandeling als bedoeld in lid 1 onder c niet vereist is, indien zij wordt verricht door een bestuurder van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van die vennootschap. Beequip heeft een beroep gedaan op deze tweede uitzondering van lid 5 en aangevoerd dat geen toestemming van de echtgenote van [gedaagde01] vereist was.
4.46.
[gedaagde01] is (indirect) enig bestuurder en aandeelhouder van Crane Lease. Dit betekent dat indien hij de borgstelling is aangegaan ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van Crane Lease, hiervoor geen toestemming van zijn echtgenote nodig was. De rechtbank moet beoordelen of de rechtshandeling waarvoor de borgtocht is afgegeven, in dit geval de leaseovereenkomsten, behoeve strekken van de normale uitoefening van het bedrijf van Crane Lease. Het is niet nodig dat het aangaan van de borgtocht zelf tot de normale uitoefening van het bedrijf behoort (HR 8 juli 2005, LJN AT2632). Tussen partijen is niet in geschil dat Crane Lease zich voor haar faillissement (onder meer) bezighield met de verhuur van en handel in mobiele kranen. In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde01] erkend dat hij deze kranen leasete bij (onder andere) Beequip. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat de borgstelling is aangegaan ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van Crane Lease. Toestemming van de echtgenote van [gedaagde01] voor het aangaan van de borgakte was daarom niet vereist op grond van lid 5 van artikel 1:88 BW. De ingeroepen vernietiging van de borgakte door zijn echtgenote heeft dan ook geen effect gesorteerd.
4.47.
[gedaagde01] heeft verder niet betwist dat Beequip hem op grond van de borgakte kan aanspreken. De rechtbank gaat daar daarom vanuit. [gedaagde01] heeft evenmin betwist dat de vordering van Beequip op Crane Lease het maximumbedrag van de borgstelling van € 50.000,00 overschrijdt. Beequip heeft toegelicht dat haar vordering op [gedaagde01] op grond van de borgstelling betrekking heeft op de verplichtingen van Crane Lease uit hoofde van alle leaseovereenkomsten (ad € 851.165,31). De door Beequip gevorderde betaling van [gedaagde01] van € 50.000,00 op grond van de borgstelling, is dan ook toewijsbaar. De gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 6 april 2022 zal als gegrond op de wet en onweersproken gebleven eveneens worden toegewezen.
III - Buitengerechtelijke incassokosten
4.48.
Beequip vordert in dit kader een bedrag dat is gebaseerd op het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tegen [gedaagde01] heeft echter slechts ten dele betrekking op één van de situaties waarin genoemd Besluit van toepassing is (namelijk alleen voor zover het de vordering op grond van de borgstelling betreft en niet voor zover de vordering is gegrond op bestuurdersaansprakelijkheid). De rechtbank zal de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn daarom toetsen aan de voor de individuele delen van de vordering geldende vereisten.
4.49.
Voor zover de vordering is gegrond op bestuurdersaansprakelijkheid, moet de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn worden getoetst aan de eisen voor dergelijke vorderingen zoals deze zijn geformuleerd in het Rapport BGK-integraal. Aan de hand van die eisen heeft Beequip onvoldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht die vergoeding door [gedaagde01] rechtvaardigen. Beequip heeft gesteld dat zij voorafgaand aan de procedure meermaals contact heeft gehad met Crane Lease teneinde tot een regeling te komen en dat zij in dat kader kosten heeft moeten voor de door haarzelf en door haar advocaat verrichte werkzaamheden. Deze werkzaamheden kunnen niet worden beschouwd als werkzaamheden ter voorbereiding van deze procedure, maar houden rechtstreeks verband met pogingen van Beequip om de zaak in der minne op te lossen. Daaronder vallen ook de gemaakte kosten in verband met het samenstellen van het dossier, het voeren van inhoudelijke correspondentie en het opstellen en verzenden van diverse sommaties, aldus Beequip. De door Beequip overgelegde brieven aan [gedaagde01] hebben echter uitsluitend betrekking op de vordering gebaseerd op de akte van borgtocht. Dat Beequip of haar advocaat [gedaagde01] voorafgaand aan de procedure ook heeft aangeschreven in verband met de vordering gebaseerd op bestuurdersaansprakelijkheid, is niet gesteld en ook niet gebleken. Voor toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten is daarom in zoverre geen plaats.
4.50.
Voor zover de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten is gegrond op de akte van borgtocht, zal de rechtbank deze afwijzen nu Beequip al buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 5.530,83 toegewezen krijgt (zie hiervoor sub 4.7) en dit bedrag is gebaseerd op de totale openstaande schuld van € 851.165,31. De uitwinning van de borgtocht heeft betrekking op deze schuld en niet valt in te zien waarom Beequip buiten het hiervoor genoemde bedrag van € 5.530,83 nog separaat aanspraak zou kunnen maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
IV - Beslagkosten
4.51.
Voor wat betreft de door Beequip gevorderde beslagkosten wordt verwezen naar en aangesloten bij hetgeen hiervoor onder 4.8 is overwogen. [gedaagde01] zal hoofdelijk met Cranescendo worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 1.180,37.
V- Proceskosten
4.52.
[gedaagde01] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Voor wat betreft de kosten aan de zijde van Beequip tot en met de eerste roldatum wordt verwezen naar en aangesloten bij hetgeen hiervoor onder 4.9 is overwogen. [gedaagde01] zal hoofdelijk met Cranescendo worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 11.359,33. [gedaagde01] zal daarnaast worden veroordeeld in de kosten die Beequip na de eerste roldatum nog heeft moeten maken. Die kosten worden aan de zijde van Beequip begroot op € 3.413,00 aan salaris advocaat (1 punt × tarief € 3.413,00).
4.53.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis.
4.54.
Voor wat betreft de gevorderde nakosten wordt verwezen naar en aangesloten bij hetgeen hiervoor onder 4.11 is overwogen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verstaat dat de procedure tegen Crane Lease van rechtswege is geschorst op grond van artikel 29 Fw,
5.2.
veroordeelt Cranescendo om aan Beequip te betalen een bedrag van € 461.033,30, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand over dat bedrag met ingang van 24 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Cranescendo, [bedrijf01] en [gedaagde01] hoofdelijk, zodat indien de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Beequip te betalen een bedrag van € 390.132,01, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 27 september 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Beequip te betalen een bedrag van € 50.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 6 april 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt Cranescendo aan Beequip te betalen een bedrag van € 5.530,83 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt Cranescendo en [gedaagde01] hoofdelijk, zodat indien de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Beequip van de beslagkosten, tot op heden begroot op € 1.180,37,
5.7.
veroordeelt Cranescendo en [gedaagde01] hoofdelijk, zodat indien de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten tot en met de eerste roldatum, aan de zijde van Beequip tot op heden begroot op € 11.359,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.8.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten na de eerste roldatum, aan de zijde van Beequip tot op heden begroot op € 3.413,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.9.
veroordeelt [bedrijf01] in de proceskosten, aan de zijde van Beequip tot op heden begroot op nihil,
5.10.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J Arts en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2023.
1977/3455