ECLI:NL:RBROT:2023:311

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 januari 2023
Publicatiedatum
19 januari 2023
Zaaknummer
9905356 \ CV EXPL 22-16439
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en geschil over gefactureerde uren tussen eiseres en Project & Scaffolding B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Project & Scaffolding B.V. (P&S) over onbetaalde facturen. [Eiseres] vorderde een totaalbedrag van € 8.300,99, bestaande uit hoofdsom, interne invorderingskosten en buitengerechtelijke incassokosten, omdat P&S de verzonden facturen niet had voldaan. P&S betwistte de vordering en voerde aan dat de samenwerking niet naar tevredenheid was verlopen, wat leidde tot een gebrek aan vertrouwen en de beëindiging van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat P&S niet in verzuim was, omdat [eiseres] onvoldoende duidelijkheid had verschaft over de gefactureerde uren. De rechter oordeelde dat P&S wel degelijk verplicht was om de facturen te betalen, maar dat niet alle gevorderde bedragen konden worden toegewezen. Uiteindelijk werd een bedrag van € 6.479,55 toegewezen, inclusief btw, en werd P&S veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9905356 \ CV EXPL 22-16493
datum uitspraak: 13 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. J.M.A. Zandvoort,
tegen
Project & Scaffolding B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.F.H. Spoormaker.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘P&S’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 11 mei 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brieven van 7 oktober 2022 van de zijde van [eiseres], met bijlagen;
  • de brief van 31 oktober 2022 van de zijde van [eiseres];
  • het e-mailbericht van 16 november 2022 van de zijde van P&S.
1.2.
Op 19 oktober is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam 1] (eigenaar [eiseres]), bijgestaan door zijn gemachtigde, en [naam 2] (directeur P&S), bijgestaan door zijn gemachtigde.

2..De feiten

2.1.
In of omstreeks de maand juli 2021 hebben partijen een overeenkomst met elkaar gesloten. Op grond van deze overeenkomst zijn partijen een vorm van samenwerking aangegaan. In dat kader zou [eiseres] onder meer gedurende een deel van de werkweek in opdracht van P&S werken aan het verhogen van de kwaliteit en professionaliteit van P&S, het op orde brengen van de interne (project)administratie van P&S, medewerkers opleiden, offertes voor nieuwe projecten calculeren en opstellen alsmede de bezettingsgraad van verhuur van materiaal optimaliseren.
2.2.
In een e-mailbericht van 23 september 2021 met als onderwerp ‘Afspraken met Wahab’ staat, voor zover hier relevant, vermeld:
[afbeelding]
2.3.
[eiseres] heeft aan P&S een vijftal facturen verstuurd:
  • de factuur van 27 september 2021 met nummer 21003 voor een totaalbedrag van € 3.630,00 (inclusief btw);
  • de factuur van 27 september 2021 met nummer 21004 voor een totaalbedrag van € 774,40 (inclusief btw);
  • de factuur van 4 oktober 2021 met nummer 21006 voor een totaalbedrag van € 1.397,55 (inclusief btw);
  • de factuur van 7 oktober 2021 met nummer 21008 voor een totaalbedrag van € 1.403,60 (inclusief btw);
  • de factuur van 27 oktober 2021 met nummer 21009 voor een totaalbedrag van € 304,92 (inclusief btw).

3..Het geschil

3.1.
[eiseres] eist samengevat:
  • P&S te veroordelen aan haar te betalen € 8.300,99 met handelsrente;
  • P&S te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 7.510,47, interne invorderingskosten van € 40,00 en buitengerechtelijke incassokosten van € 750,52 (exclusief btw).
3.2.
[eiseres] baseert de eis op het volgende. P&S heeft de door [eiseres] verzonden facturen voor een bedrag van in totaal € 7.510,47 niet voldaan. Omdat P&S ondanks meerdere aanmaningen met betaling in gebreke is gebleven, heeft [eiseres] haar vordering ter incasso aan haar gemachtigde uit handen gegeven en buitengerechtelijke kosten gemaakt. De gemaakte kosten komen voor rekening van P&S.
3.3.
P&S is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. De samenwerking tussen partijen verliep niet naar tevredenheid van P&S omdat [eiseres] achter haar rug om relaties en leveranciers van P&S benaderde. Als gevolg van het handelen van [eiseres] bestond niet voldoende vertrouwen meer om de samenwerking voort te zetten, zodat partijen de overeenkomst begin oktober 2021 in overleg hebben beëindigd. [eiseres] maakt nog wel aanspraak op betaling van haar facturen. P&S stelt echter vraagtekens bij de juistheid van deze facturen, met name wat betreft het aantal en de invulling van de gefactureerde uren. P&S heeft geprobeerd hierover in gesprek te gaan, maar [eiseres] heeft tot op heden geen duidelijkheid over de facturen verstrekt. Onder deze omstandigheden is P&S niet gehouden en niet bereid om tot betaling over te gaan. P&S verkeert dan ook niet in verzuim, zodat zij niet is gehouden de door [eiseres] gevorderde wettelijke handelsrente, incassokosten en proceskosten te vergoeden.

4..De beoordeling

Overeengekomen werkzaamheden
4.1.
De kantonrechter stelt vast dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] voor P&S verschillende werkzaamheden zal verrichten en dat P&S hiervoor een vergoeding is verschuldigd. Deze vergoeding is gebaseerd op de werkelijk bestede tijd vermenigvuldigd met de verschuldigde uurtarieven. De uurtarieven zijn (deels) vastgesteld in het hierboven genoemde e-mailbericht van 23 september 2021.
Is P&S in verzuim?
4.2.
P&S stelt zich op het standpunt dat zij niet in verzuim is komen te verkeren, omdat [eiseres] weigert duidelijkheid te verstrekken omtrent (de juistheid van) haar facturen. P&S is onder die omstandigheden niet gehouden om tot betaling van de facturen over te gaan, aldus P&S. De kantonrechter begrijpt dit verweer als een beroep op schuldeisersverzuim, zoals bedoeld in artikel 6:58 BW. Op grond van dit artikel komt de schuldeiser (hier: [eiseres]) in verzuim, wanneer nakoming van de verbintenis door de schuldenaar (hier: P&S) wordt verhinderd doordat de schuldeiser zelf de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn of haar zijde opkomt. Zolang de schuldeiser in verzuim is, kan de schuldenaar niet in verzuim raken (artikel 6:61 BW). Het beroep op schuldeisersverzuim slaagt echter niet om de volgende redenen.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van P&S gelegen toe te lichten en te onderbouwen met betrekking tot welke specifieke uren P&S duidelijkheid verlangde. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt dat P&S alleen in algemene bewoordingen aan [eiseres] heeft laten weten dat zij het niet eens was met de hoeveelheid gefactureerde uren. De enkele stelling van P&S dat zij vraagtekens zet bij de juistheid van de facturen, met name wat betreft het aantal en de invulling van de gefactureerde uren, is niet voldoende. Het had op de weg van P&S gelegen hierover meer duidelijkheid te verschaffen. Bij deze stand van zaken kan P&S [eiseres] niet verwijten dat hij niet meer duidelijkheid over de facturen heeft verstrekt.
4.4.
Nu geen sprake is van schuldeisersverzuim, faalt het verweer van P&S dat zij niet is gehouden tot betaling van de in overweging 2.3. genoemde facturen over te gaan.
Moet P&S overgaan tot betaling van de volledige factuurbedragen?
4.5.
P&S betwist de juistheid van de door [eiseres] verstuurde facturen echter, met name voor wat betreft het aantal en de invulling van de gefactureerde uren. De kantonrechter zal hierna per de op factuur genoemde post beoordelen of tot (volledige) betaling van de gefactureerde uren moet worden overgegaan.
Factuur 27 september 2021 met nummer 21003
Uitgevoerde taken in week 35/36/37
4.6.
Ter zake van de uitgevoerde taken in week 35, 36 en 37 in Zierikzee heeft P&S ter zitting erkend dat 48 uur moet worden vergoed tegen een uurtarief van € 50,00, zodat een bedrag van € 2.904,00 (inclusief btw) wordt toegewezen.
4.7.
P&S betwist dat de overige twaalf gefactureerde uren zijn gemaakt. [eiseres] heeft daartegen aangevoerd dat hij iedere donderdag in Zierikzee is geweest, en dat de overige gefactureerde uren onder andere zien op de door hem gemaakte reiskosten naar Zierikzee. P&S heeft dit betwist. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) rust op [eiseres] de stelplicht en bewijslast van haar stelling dat zij in het kader van de uitvoering van de opdracht voor P&S in redelijkheid de gestelde werkzaamheden heeft verricht en in rekening gebracht. Ter onderbouwing van haar stelling heeft [eiseres] echter geen nadere specificaties van de door haar verrichte werkzaamheden in het geding gebracht. Ook uit het e-mailbericht van 23 september 2021 kan niet worden afgeleid wat voor wat betreft de facturering van deze uren precies tussen partijen was afgesproken, nu dit e-mailbericht in week 38 is verzonden terwijl de gefactureerde uren betrekking hebben op verrichte werkzaamheden in week 35, 36 en 37. [eiseres] heeft onvoldoende gesteld dat de overige twaalf gefactureerde uren zijn gemaakt, zodat niet is komen vast te staan dat [eiseres] deze werkzaamheden in rekening heeft kunnen brengen. De vordering tot betaling van de overige twaalf uren zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
Het voorgaande betekent dat een bedrag van in totaal € 2.904,00 (inclusief btw) zal worden toegewezen.
Factuur van 27 september 2021 met nummer 21004
Reisuren week 38
4.9.
Ter zake van de door [eiseres] gefactureerde reisuren naar Zierikzee heeft P&S ter zitting aangevoerd dat alleen de reisuren worden vergoed die zijn gemaakt vanaf het kantoor in Zierikzee, bijvoorbeeld voor het bezoek aan een bouwdepot. De reisuren die betrekking hebben op woon-werkverkeer komen niet voor vergoeding in aanmerking. [eiseres] heeft daartegen aangevoerd dat is overeengekomen dat vier uur per dag aan reisuren vergoed zou worden. Zij verwijst daartoe naar het hierboven genoemde e-mailbericht van 23 september 2021. Deze reisuren betreffen onder andere de reisuren die [naam 1] (eigenaar [eiseres]) iedere donderdag moest maken om vanuit zijn woonplaats in Zierikzee te geraken. Afgesproken was namelijk dat hij iedere donderdag de hele dag in Zierikzee zou werken. Dat de overeengekomen vier reisuren per dag alleen betrekking hebben op reizen vanaf Zierikzee blijkt niet uit dit e-mailbericht, aldus [eiseres].
4.10.
Of is overeengekomen dat alleen de reisuren vanaf het kantoor in Zierikzee voor vergoeding in aanmerking komen, moet worden beantwoord aan de hand van de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en wat zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)). De positie van partijen is gelijk, nu zij beide als professionele partijen kunnen worden aangemerkt. Vanuit dit punt wordt het volgende overwogen.
4.11.
Uit het e-mailbericht van 23 september 2021 volgt niet dat alleen de reisuren
vanafhet kantoor in Zierikzee voor vergoeding in aanmerking komen; in dit e-mailbericht is alleen opgenomen dat acht uur werken en vier uur reiskosten worden vergoed. P&S is daarmee in haar reactie op dit e-mailbericht akkoord gegaan (zie ook de tekst ‘akkoord’ in blauw). Er zijn verder geen beperkingen gesteld aan de vergoeding van deze reisuren. Bovendien heeft P&S ter zitting erkend dat [eiseres] iedere donderdag de hele dag in Zierikzee was. Ook heeft P&S erkend dat de reistijd vanaf de woonplaats van [naam 1] naar het kantoor in Zierikzee ongeveer twee uur bedraagt. Vaststaat dus dat iedere donderdag vier reisuren werden gemaakt. De kantonrechter kan, gelet op deze omstandigheden, aan hetgeen partijen hebben afgesproken geen andere uitleg geven dan dat is overeengekomen dat ook de vier uur reisuren
naarhet kantoor in Zierikzee voor vergoeding in aanmerking komen. Wanneer P&S had bedoeld alleen de reiskosten vanaf het kantoor in Zierikzee naar een bouwdepot te vergoeden, had P&S dit naar het oordeel van de kantonrechter in het e-mailbericht van 23 september 2021 moeten opnemen. Dit betekent dat het gefactureerde bedrag van € 145,20 (inclusief btw) zal worden toegewezen.
Uitgevoerde taken week 38
4.12.
P&S heeft niet betwist dat [eiseres] de gefactureerde acht uur voor de in week 38 uitgevoerde werkzaamheden heeft verricht, zodat de gefactureerde uren voor een totaalbedrag van € 629,20 (inclusief btw) voor toewijzing in aanmerking komen.
Factuur 4 oktober 2021 met nummer 21006
Uitgevoerde werkzaamheden week 39
4.13.
P&S heeft niet betwist dat [eiseres] de gefactureerde acht uur voor de in week 39 uitgevoerde werkzaamheden (financieel en begeleiding kantoorpersoneel) heeft gemaakt. Het gevorderde bedrag van € 629,20 (inclusief btw) zal dan ook worden toegewezen.
Reisuren Ridderkerk week 39
4.14.
Nu in overweging 4.11. is geoordeeld dat vier uur aan reisuren per week voor vergoeding in aanmerking komen, en P&S niet heeft betwist dat [eiseres] in week 39 in Ridderkerk is geweest, zal het gefactureerde bedrag van € 72,60 (inclusief btw) worden toegewezen.
Uitgevoerde bouwbegeleiding Ridderkerk week 39
4.15.
P&S heeft aangevoerd dat niet is overeengekomen dat [eiseres] bouwbegeleiding zou uitvoeren, zodat de gefactureerde uren ten behoeve van de uitgevoerde bouwbegeleiding niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ter zitting heeft [eiseres] daartegen aangevoerd dat hij met het uitvoeren van bouwbegeleiding het ‘vlottrekken’ van de bouw bedoelt, en dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] P&S zou helpen met het vlottrekken van de bouw bij [naam project]. Deze uren komen dus wel degelijk voor vergoeding in aanmerking, aldus [eiseres].
4.16.
P&S heeft ter zitting erkend dat zij [eiseres] heeft gevraagd [naam project] vlot te trekken. Ook heeft P&S erkend dat [eiseres] hiervoor bij [naam project] aanwezig is geweest en dat zij daar werkzaamheden heeft verricht. P&S heeft echter aangevoerd dat zij erachter kwam dat [eiseres] bij [naam project] twee petten op had. [eiseres] werkte namelijk tevens voor de [naam familie]. [eiseres] heeft dit erkend. In deze omstandigheden is voor P&S niet vast te stellen of de gefactureerde uren daadwerkelijk door [eiseres] aan P&S (en niet aan [naam familie]) zijn besteed, aldus P&S. P&S is daarom niet bereid over te gaan tot betaling van alle uren die door [eiseres] zijn gefactureerd voor het uitvoeren van bouwbegeleiding bij [naam familie].
4.17.
In het licht van de hierboven genoemde omstandigheden had naar het oordeel van de kantonrechter van P&S mogen worden verlangd dat zij nader motiveert welke gemaakte uren zij precies betwist. Omdat die nadere motivering ontbreekt, wordt de betwisting van de juistheid van de gefactureerde uren als onvoldoende gemotiveerd betwist afgewezen. Het gefactureerde bedrag van € 550,55 (inclusief btw) zal worden toegewezen.
Reisuren Zierikzee week 39
4.18.
Nu in overweging 4.11. is geoordeeld dat vier uur aan reiskosten per dag gefactureerd mogen worden, en P&S niet heeft betwist dat [eiseres] in week 39 in Zierikzee werkzaamheden heeft verricht, zal het gefactureerde bedrag van € 145,20 (inclusief btw) worden toegewezen.
Factuur 7 oktober 2021 met nummer 21008
Uitgevoerde werkzaamheden week 40
4.19.
P&S heeft niet betwist dat de gefactureerde acht uur voor de in week 39 uitgevoerde werkzaamheden (financieel en begeleiding kantoorpersoneel) voor een uurtarief van € 65,00 door [eiseres] zijn gemaakt. Het bedrag van € 629,20 (inclusief btw) zal dan ook worden toegewezen.
Reisuren Zierikzee week 40
4.20.
Nu in overweging 4.11. is geoordeeld dat vier uur aan reiskosten per dag gefactureerd mogen worden, en P&S niet heeft betwist dat [eiseres] in week 39 in Zierikzee werkzaamheden heeft verricht, zal het gefactureerde bedrag van € 145,20 (inclusief btw) worden toegewezen.
Uitgevoerde bouwbegeleiding Ridderkerk week 40
4.21.
Nu in overweging 4.17. is geoordeeld dat de werkzaamheden voor het vlottrekken van de bouw voor vergoeding in aanmerking komen, en P&S onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd, komt het gefactureerde bedrag van € 629,20 (inclusief btw) voor vergoeding in aanmerking.
Factuur 7 oktober 2021 met nummer 21009
4.22.
[eiseres] heeft aangevoerd dat is overeengekomen dat 1/3e deel van de factuur van WeDo Advocaten voor rekening van P&S zou komen. P&S heeft dit gemotiveerd betwist, en heeft aangevoerd dat zij ten behoeve van deze bespreking haar eigen advocaat heeft ingeschakeld zodat niet aannemelijk is dat zou zijn afgesproken dat ook de factuur van WeDo Advocaten door haar moest worden betaald. [eiseres] heeft niet betwist dat een advocaat van de zijde van P&S bij deze bespreking aanwezig was. Daarnaast heeft [eiseres] onvoldoende gesteld dat is overeengekomen dat een deel van deze factuur door P&S zou worden betaald. Dat uit een e-mailbericht dat door [eiseres] is verstuurd volgt dat P&S 1/3e deel van deze factuur moet betalen, doet hieraan niet af. Uit dit e-mailbericht blijkt namelijk niet dat P&S hiermee heeft ingestemd. De vordering tot betaling van het bedrag van € 304,92 (inclusief btw) zal dan ook worden afgewezen.
Conclusie; hoofdsom
4.23.
Alles overwegende, zal een bedrag van in totaal € 6.479,55 (inclusief btw) worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.24.
[eiseres] maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Nu uit het hiervoor overwogene volgt dat [eiseres] in redelijkheid buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt, zal de door haar daarvoor gevorderde vergoeding worden toegewezen, zij het berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 698,98 (exclusief btw). De gevorderde (extra) invorderingskosten van € 40,00 worden afgewezen, omdat die kosten geacht worden te zijn begrepen in voornoemde buitengerechtelijke incassokosten. Artikel 6:96 BW biedt, anders dan [eiseres] meent, geen grondslag voor het naast elkaar vorderen van dergelijke kosten. De gevorderde wettelijke handelsrente zal worden toegewezen, nu P&S verder niet heeft betwist dat zij wettelijke handelsrente verschuldigd is.
Proceskosten
4.25.
P&S krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres] tot vandaag vast op € 103,33 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 311,00). Dit is in totaal € 1.239,33. Voor kosten die [eiseres] maakt na dit vonnis moet P&S een bedrag betalen van € 124,00 (1/2 punt x € 311,00 tarief met een maximum van € 124,00). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van dit vonnis. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.26.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt P&S om aan [eiseres] te betalen € 6.479,55 (inclusief btw) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, vanaf de vervaldata van de facturen, zijnde 30 dagen na de factuurdatum;
5.2.
veroordeelt P&S om aan [eiseres] te betalen € 698,98 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt P&S in de proceskosten, aan de kant van [eiseres] tot vandaag vastgesteld op € 1.239,33 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
54214