ECLI:NL:RBROT:2023:2811
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor uitvaartkosten na onjuiste indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om bijzondere bijstand voor uitvaartkosten beoordeeld. Eiseres had op 17 mei 2022 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van de uitvaart van haar moeder, die op 24 januari 2021 had plaatsgevonden. De aanvraag was eerder, op 18 maart 2021, geprobeerd in te dienen door een budgetcoach, maar deze was niet aangekomen bij het college vanwege een foutief e-mailadres. Het college had de aanvraag afgewezen met het besluit van 27 juni 2022, en dit werd bevestigd in het bestreden besluit van 28 september 2022.
De rechtbank oordeelt dat de aanvraag van eiseres op 17 mei 2022 pas geldig was, en dat de kosten van de uitvaart al waren voldaan op het moment van deze aanvraag. De rechtbank stelt vast dat de kosten waarvoor eiseres bijstand vroeg, zich op het moment van de aanvraag niet voordeden, en dat de aanvraag niet kan worden goedgekeurd op basis van de Participatiewet (Pw). Eiseres had niet aangetoond dat zij niet over de middelen beschikte om in haar noodzakelijke kosten te voorzien, en de rechtbank concludeert dat er geen zeer dringende redenen zijn om af te wijken van de regels van de Pw.
De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, wat betekent dat zij geen recht heeft op de aangevraagde bijzondere bijstand. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.