ECLI:NL:RBROT:2023:2568

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
10220005 / VZ VERZ 22-14318
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van beveiliger wegens grensoverschrijdend gedrag niet rechtsgeldig; toekenning van transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker01], een beveiliger, en zijn werkgever Securitas Beveiliging B.V. [verzoeker01] was op 25 oktober 2022 op staande voet ontslagen vanwege vermeend grensoverschrijdend gedrag en seksuele intimidatie van klanten en medewerkers. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat Securitas niet had voldaan aan de mededelingseis en er geen dringende reden voor het ontslag was. De kantonrechter stelde vast dat de beschuldigingen te algemeen waren en dat [verzoeker01] niet voldoende in staat was gesteld om zich te verdedigen tegen de verwijten. Hierdoor was het ontslag onterecht gegeven.

[verzoeker01] verzocht om toekenning van een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat [verzoeker01] recht had op een billijke vergoeding van € 15.000,- bruto, een transitievergoeding van € 11.593,54 bruto en een gefixeerde schadevergoeding van € 4.599,98 bruto. De kantonrechter wees ook de proceskosten toe aan [verzoeker01]. Securitas werd niet-ontvankelijk verklaard in haar tegenverzoek tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding, omdat dit verzoek te laat was ingediend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 10220005 / VZ VERZ 22-14318
Uitspraak: 27 maart 2023
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [woonplaats01] ,
verzoeker,
tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. C.M. de Wijs te Zoetermeer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Securitas Beveiliging B.V.,
gevestigd te Breukelen,
verweerster,
tevens verzoekster in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. B. Noort te Breukelen.
Partijen zullen hierna “ [verzoeker01] ” en “Securitas” worden genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties 1 t/m 10, ontvangen op 2 december 2022;
  • het verweerschrift met een tegenverzoek, met producties 1 t/m 9, ontvangen op 23 februari 2023;
  • de brief van [verzoeker01] van 3 maart 2023, met het verbeterde verzoekschrift.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 maart 2023. [verzoeker01] is verschenen, samen met zijn echtgenote en bijgestaan door mr. C.M. de Wijs.
Mr. B. Noort (hoofd juridische zaken) is verschenen namens Securitas. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht. Van de mondelinge behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft de datum van de uitspraak bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1.
Securitas levert beveiligingsdiensten door inzet van beveiligers aan opdrachtgevers in verschillende markten/segmenten.
2.2.
[verzoeker01] , geboren op [geboortedatum01], is op 23 november 2009 in dienst getreden bij [bedrijf01] (hierna: [bedrijf01] ) als conducteur. Per 16 augustus 2021 is hij overgestapt naar Securitas in de functie van beveiliger, waarbij hij zijn (bij [bedrijf01] opgebouwde) anciënniteit heeft meegenomen.
2.3.
Het salaris van [verzoeker01] bedroeg laatstelijk € 2.299,99 bruto per periode van 4 weken exclusief 8% vakantiebijslag.
2.4.
Op 18 oktober 2022 heeft Securitas een e-mailbericht ontvangen van de Bibliotheek Rotterdam (hierna: de bibliotheek), de klant waar zij [verzoeker01] als beveiliger te werk had gesteld. In dat bericht is het volgende vermeld:
“Verleden week ben ik door een collega benaderd dat mijn collega waarnam dat [verzoeker01] meerdere malen grensoverschrijdend gedrag laat zien richting vrouwen, zowel richting bezoekers als medewerkers van de bibliotheek. Uiting die hij deed werden als seksueel intimiderend ervaren.
Vandaag werd ik door een andere college benaderd. Deze collega ervaarde hetzelfde omtrent [verzoeker01] . En vond plaats op een ander tijdstip. Met als toevoeging dat [verzoeker01] haar en andere vrouwen net iets te lang bekijkt zeer uitgebreid van top tot teen.
Ik hoop op passende maatregelen. En wordt graag ingelicht over eventuele maatregelen die jullie hierop ondernemen.
(…)”
2.5.
Naar aanleiding van dit bericht heeft Securitas [verzoeker01] uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek op dezelfde datum. Tijdens dat gesprek is [verzoeker01] met onmiddellijke ingang geschorst. Securitas heeft bij brief van 18 oktober 2022 aan [verzoeker01] de schorsing bevestigd. In die brief is het volgende vermeld:
“(…)
De aanleiding voor deze schorsing is dat er meerdere klachten over u zijn binnengekomen vanuit onze klant De Bibliotheek Rotterdam. Deze klachten betreffen de melding dat u seksueel intimiderend gedrag heeft vertoond en grensoverschrijdende uitspraken heeft gedaan richting diverse vrouwelijke bezoekers en medewerkers tijdens werktijd. (…)”
2.6.
Op 25 oktober 2022 heeft een tweede gesprek plaatsgevonden tussen partijen.
Aan het einde van dat gesprek is [verzoeker01] op staande voet ontslagen. Bij brief van
25 oktober 2022 aan [verzoeker01] heeft Securitas het ontslag bevestigd. Daarin is het volgende vermeld:
“(…)
De redenen voor dit ontslag zijn, zoals wij u ook op 25 oktober hebben meegedeeld grensoverschrijdende gedragingen, waaronder seksuele intimidatie van medewerkers en bezoekers van onze klant. Dit betreffen de beschuldigingen waarvoor u bent geschorst. Dit heeft onze klant naar aanleiding van een intern onderzoek nogmaals aan ons schriftelijk bevestigd.
U heeft gelegenheid gehad uw kant van het verhaal te vertellen, op 18 oktober en 25 oktober, echter heeft u hiervan geen gebruik gemaakt. Uw reactie op de kwestie was vrij laconiek en niet serieus, sterker nog u heeft de ruimte twee maal voortijdig verlaten tijdens deze beide gesprekken. Daarnaast heeft u de aantijgingen niet ontkent en zowel u als uw vrouw, welke vandaag aanwezig waren bij het gesprek, gaven aan de klacht niet serieus te nemen, onder de noemer “je mag niets meer tegenwoordig”.
(…)”
2.7.
Bij e-mail van 25 oktober 2022 en brief van 26 oktober 2022 heeft de voormalige gemachtigde van [verzoeker01] – kort gezegd – bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet en Securitas verzocht om een nadere toelichting en onderbouwing van dat ontslag.
2.8.
In reactie daarop heeft Securitas bij brief van 3 november 2022, voor zover relevant, het volgende geantwoord:
“(…)
De klachten waren van zowel medewerkers als bezoekers van Bibliotheek Rotterdam. De klachten hebben betrekking op intimiderend gedrag met een seksuele ondertoon en grensoverschrijdende uitspraken, ook met een seksuele ondertoon. De klagers zijn allen vrouw. (…)
Uit het onderzoek is gebleken, dat het grensoverschrijdend gedrag door uw cliënt daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De klachten die door Bibliotheek Rotterdam zijn ontvangen, zijn duidelijk van verschillende incidenten. Uit het onderzoek blijkt ook dat de klagers elkaar niet allemaal kennen of niet met elkaar samenwerken. Het kan om die reden niet zo zijn, dat de klachten het resultaat zijn van collega’s (en bezoekers) die elkaar hebben opgehitst. Onze klant Bibliotheek Rotterdam is overtuigd dat de incidenten hebben plaatsgevonden, gebaseerd op het onderzoek dat zij heeft verricht. Om die reden is [verzoeker01] op 25 oktober 2022 ontslag wegens dringende reden aangezegd. In dit gesprek gaf uw cliënt er blijk van de ernst van zijn gedragingen niet in te zien. Er werd de opmerking gemaakt ‘je mag niets meer tegenwoordig’.
(…)
Securitas houdt het verleende ontslag op staande voet in stand. (…)”

3..Het verzoek en de stellingen van partijen

3.1.
[verzoeker01] verzoekt, na wijziging van het verzoek, uitvoerbaar bij voorraad, Securitas te veroordelen om binnen twee dagen na deze beschikking te betalen aan [verzoeker01] :
een billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW ter hoogte van € 270.644,59 bruto (zijnde € 119.603,59 bruto aan loonschade en € 151.041,00 bruto aan pensioenschade) dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen billijke vergoeding;
de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW van € 11.593,54 bruto dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
de gefixeerde schadevergoeding conform artikel 7:677 lid 2 BW van € 4.599,98 bruto dan wel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
e wettelijke rente over de onder a., b. en c. genoemde bedragen, vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag der algehele voldoening;
met veroordeling van Securitas in de kosten van deze procedure.
3.2.
[verzoeker01] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat Securitas de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW, doordat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 7:677 lid 1 BW.
In de ontslagaanzegging van 25 oktober 2022 zijn als dringende reden enkel ‘grensoverschrijdende gedragingen en seksuele intimidatie van klanten en medewerkers’ opgevoerd. Securitas heeft niet inzichtelijk gemaakt om welke gedragingen het gaat, om welke klanten en medewerkers het gaat en waar en wanneer die gedragingen zouden hebben plaatsgevonden. [verzoeker01] kan zich daardoor niet behoorlijk verdedigen tegen de aan hem gemaakte verwijten. Daarmee heeft Securitas niet voldaan aan de mededelingseis.
Daarnaast meent [verzoeker01] dat de vereiste dringende reden voor het ontslag op staande voet ontbreekt. Hij betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdende gedragingen en seksuele intimidatie en bovendien is niet gebleken dat Securitas bij haar ontslagbesluit rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker01] .
3.3.
Het verweer van Securitas strekt tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van [verzoeker01] in de kosten van de procedure.
Securitas heeft geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de klachten van de twee klaagsters en de wijze waarop de bibliotheek de klachten heeft onderzocht en beoordeeld. De klachten vormen een dringende reden voor een ontslag op staande voet. [verzoeker01] heeft situaties gecreëerd waarin klanten en bezoekers zich onprettig en onveilig voelen, terwijl de kerntaak van een beveiliger juist is om te zorgen voor een veilige situatie. Gezien de aard van de klachten en de laconieke reactie van [verzoeker01] op het horen van de klachten, waaruit nog geen begin tot zelfreflectie viel te bespeuren, is het vertrouwen van Securitas in [verzoeker01] blijvend en ernstig beschadigd. Bij het maken van de afweging speelt op de achtergrond mee dat [verzoeker01] in de periode van augustus 2021 tot mei 2022 een moeizaam verbetertraject heeft doorlopen en dat Securitas in juli 2022 van een klant (Erasmus Universiteit Rotterdam, hierna: Erasmus) verontrustende berichten kreeg over grensoverschrijdend gedrag door [verzoeker01] in het verleden toen hij daar werkzaam was.
Daarnaast maakt Securitas bezwaar tegen (de hoogte van) de verzochte vergoedingen. Er is sprake van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van [verzoeker01] , zodat hij geen recht heeft op die vergoedingen. Bovendien heeft [verzoeker01] geen schade geleden althans had hij geen schade hoeven leiden als gevolg van het ontslag. [verzoeker01] zou in de huidige arbeidsmarkt geen enkele moeite moeten hebben om, binnen of buiten de beveiligingsbranche, weer werk te vinden. De beveiligingsbranche kampt al sinds 2018 met krapte op de arbeidsmarkt en Securitas heeft [verzoeker01] aangeboden om weer als conducteur in dienst te treden bij [bedrijf01] [verzoeker01] heeft dat aanbod afgeslagen.

4..Het zelfstandig tegenverzoek en de stellingen van partijen

4.1.
Securitas verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, [verzoeker01] te veroordelen tot betaling aan Securitas van een vergoeding ex artikel 7:677 BW ad € 4.599,98 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 25 oktober 2022 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [verzoeker01] in de kosten van de procedure.
4.2.
Securitas legt aan haar tegenverzoek ten grondslag dat [verzoeker01] aan haar de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 3 BW is verschuldigd, doordat de aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde reden verwijtbaar is aan [verzoeker01] .
4.3.
Het verweer van [verzoeker01] strekt ertoe Securitas niet-ontvankelijk te verklaren in haar tegenverzoek, nu dat verzoek niet binnen de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 sub a BW is ingediend.

5..De beoordeling van het verzoek van [verzoeker01]

5.1.
In geschil is de vraag of het aan [verzoeker01] gegeven ontslag op staande voet al dan niet terecht is geweest. Daarvoor geldt als uitgangspunt artikel 7:677 lid 1 BW dat bepaalt dat ieder der partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Bij de beoordeling of sprake is van een rechtsgeldige dringende reden voor ontslag op staande voet stelt de kantonrechter voorop dat dit ontslag een ultimum remedium is. Gelet op de verstrekkende gevolgen van zo’n ontslag voor de werknemer mag dit alleen bij uitzondering worden gegeven.
5.2.
Securitas stelt als dringende reden voor het ontslag op staande voet dat [verzoeker01] zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag waaronder seksuele intimidatie. [verzoeker01] betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen. Hij voert voorts aan dat Securitas niet heeft gehandeld conform de mededelingseis, doordat de verwijten algemeen zijn geformuleerd en Securitas niet duidelijk maakt waar die gestelde grensoverschrijdende gedragingen concreet uit zouden bestaan.
Mededeling van de reden
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat de mededelingseis in de zin van artikel 7:677 lid 1 BW inhoudt dat de mededeling van de dringende reden de werknemer in staat moet stellen zijn standpunt met betrekking tot het ontslag op staande voet te bepalen.
5.4.
In de ontslagbrief van 25 oktober 2022 (zie 2.6.) worden als reden voor het ontslag
“grensoverschrijdende gedragingen, waaronder seksuele intimidatie van medewerkers en bezoekers”opgegeven. Verder wordt verwezen naar de beschuldigingen waarvoor [verzoeker01] is geschorst. Blijkens de schorsingsbrief van 18 oktober 2022 (zie 2.5.) gaat het dan om klachten over de melding dat [verzoeker01]
“seksueel intimiderend gedrag heeft vertoond en grensoverschrijdende uitspraken heeft gedaan richting diverse vrouwelijke bezoekers en medewerkers tijdens werktijd”. De kantonrechter is het met [verzoeker01] eens dat Securitas zich in beide brieven heeft beperkt tot algemene termen, zonder voorbeelden te geven en zonder in te gaan op concrete voorvallen.
5.5.
Securitas heeft, ondanks verzoeken daartoe van [verzoeker01] , steevast geweigerd om hem inzicht te verschaffen in de wijze waarop de bibliotheek onderzoek heeft verricht, de toedracht van de voorvallen die tot de beschuldigingen hebben geleid en de wijze waarop Securitas tot het ontslagbesluit is gekomen. De klacht van de bibliotheek van 18 oktober 2022 (zie 2.4.) is ook niet aan [verzoeker01] ter kennis gebracht. Securitas heeft daarmee onvoldoende duidelijk gemaakt wat [verzoeker01] concreet werd verweten en waartegen hij zich precies moest verweren, zodat [verzoeker01] is geschaad in zijn belang om zijn standpunt met betrekking tot het ontslag op staande voet te bepalen. Aldus heeft Securitas niet voldaan aan de mededelingseis.
Dringende reden
5.6.
De kantonrechter begrijpt dat Securitas haar beschuldigingen aan het adres van [verzoeker01] enkel heeft gebaseerd op de schriftelijke klacht van de bibliotheek van 18 oktober 2022 en op een later moment nog een mondelinge terugkoppeling van de bibliotheek aan Securitas over het door haar verrichte onderzoek, zoals Securitas ter zitting heeft verklaard. Een schriftelijk verslag van die terugkoppeling en/of het onderzoek ontbreekt. Kennelijk heeft de bibliotheek met de twee klaagsters gesproken en wilden deze klaagsters geen schriftelijke verklaring daarover afleggen. Securitas is ook niet bekend met de inhoud van de mondelinge verklaringen van de klaagsters. Desgevraagd kon zij ter zitting niet toelichten waaruit de grensoverschrijdende uitspraken en gedragingen precies hebben bestaan en wanneer zij zouden hebben plaatsgevonden. Securitas kwam niet verder dan te verklaren dat de klachten van twee vrouwen bij de bibliotheek over de gedragingen betrekking hadden op te lang kijken naar vrouwen, te dicht bij hen staan en ‘seksueel getinte opmerkingen’.
5.7.
[verzoeker01] heeft de beschuldigingen uitdrukkelijk betwist en Securitas heeft haar stelling op dat punt onvoldoende geconcretiseerd laat staan onderbouwd.
Daar komt bij dat de gestelde beschuldigingen op zichzelf, zonder verdere toelichting daarop die ontbreekt, onvoldoende zijn om te worden aangemerkt als dringende redenen om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Welke seksueel getinte opmerkingen er zouden zijn gemaakt, is niet bekend bij Securitas, die daar ook ter zitting niets over kon verklaren, zodat daarover geen oordeel kan worden gegeven. Dan resteert het te lang kijken en het te dichtbij staan, welke gedragingen op zichzelf niet zodanig ernstig zijn dat ze een ontslag op staande voet kunnen dragen. In dit verband heeft [verzoeker01] er ook nog op gewezen dat hij uit hoofde van zijn functie als beveiliger geacht wordt bezoekers en medewerkers van de bibliotheek goed te observeren.
5.8.
Securitas heeft nog aangevoerd dat zij bij haar ontslagbesluit mee heeft laten wegen dat [verzoeker01] in 2021/2022 een moeizaam verbetertraject heeft gevolgd, omdat Securitas problemen had met zijn houding en gedrag. Ook heeft zij erop gewezen dat [verzoeker01] in 2022 bij een andere klant (Erasmus) was weggestuurd vanwege grensoverschrijdend gedrag in het verleden (hij werd herkend door oud-collega’s, die aan de bel trokken bij Erasmus). Deze factoren zijn evenwel niet in de ontslagbrief vermeld en kunnen om die reden geen rol spelen bij de beoordeling van de dringende reden.
Conclusie
5.9.
Uit het voorgaande volgt dat, nu een dringende reden voor de opzegging ontbreekt en er niet is voldaan aan de mededelingseis, het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven.
5.10.
[verzoeker01] ziet af van vernietiging van de opzegging en verzoekt in plaats daarvan toekenning van de transitievergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding. Daarover wordt het volgende overwogen.
Transitievergoeding
5.11.
Nu Securitas de arbeidsovereenkomst met [verzoeker01] heeft opgezegd en het einde van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker01] , heeft [verzoeker01] recht op de transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 1 BW.
5.12.
Securitas heeft de hoogte van de door [verzoeker01] berekende transitievergoeding op zichzelf niet weersproken. Het bedrag van € 11.593,54 bruto wordt daarom toegewezen.
5.13.
De wettelijke rente over de transitievergoeding is op de voet van artikel 7:686a lid 1 BW toewijsbaar vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, derhalve vanaf 26 november 2022 tot aan de dag van volledige voldoening.
Gefixeerde schadevergoeding
5.14.
[verzoeker01] verzoekt Securitas te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 BW. Nu hij echter stelt dat de verschuldigdheid van de gefixeerde schadevergoeding voortvloeit uit de onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst door Securitas, heeft [verzoeker01] kennelijk bedoeld artikel 7:672 lid 11 BW aan zijn verzoek ten grondslag te leggen.
5.15.
Zoals geoordeeld is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven, zodat Securitas schadeplichtig is jegens [verzoeker01] en zij aan hem de vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd is. Securitas heeft ook de hoogte van de door [verzoeker01] berekende gefixeerde schadevergoeding niet weersproken. Het bedrag van € 4.599,98 bruto wordt toegewezen.
5.16.
De wettelijke rente over de gefixeerde schadevergoeding is op de voet van artikel 7:686a lid 1 BW toewijsbaar vanaf de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, derhalve vanaf 25 oktober 2022 tot aan de dag van volledige voldoening.
Billijke vergoeding
5.17.
Nu vaststaat dat Securitas ernstig verwijtbaar heeft gehandeld jegens [verzoeker01] door de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen terwijl geen sprake was van een rechtsgeldige dringende reden, na een dienstverband van ruim 13 jaar, is de kantonrechter van oordeel dat [verzoeker01] recht heeft op een billijke vergoeding conform art. 7:681 lid 1 sub a BW.
5.18.
Voor het vaststellen van de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding zijn in de rechtspraak uitgangspunten geformuleerd (HR 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:878,
Zinziaen HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187,
New Hairstyle). De billijke vergoeding strekt mede tot genoegdoening voor het ernstig verwijtbaar handelen en dient ook als middel om de werkgever te wijzen op de noodzaak haar gedrag in volgende gevallen aan te passen. De vergoeding dient aan te sluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. Daarbij spelen onder meer een rol de mate van verwijtbaarheid van de werkgever, de verwachte duur van de arbeidsovereenkomst indien geen ontslag zou zijn gegeven, of de werknemer ander werk heeft gevonden, welke inkomsten de werknemer in de toekomst redelijkerwijs kan verwerven, de reden die de werknemer geeft om te opteren voor een billijke vergoeding in plaats van vernietiging van de opzegging met wedertewerkstelling, de rol van de werknemer bij het onterecht gegeven ontslag op staande voet en de vraag of de werknemer aanspraak op een transitievergoeding en/of vergoeding wegens onregelmatige opzegging heeft.
5.19.
Ten aanzien van de hoogte van de verzochte billijke vergoeding heeft verder te gelden dat er nogal wat af te dingen valt op de schade die [verzoeker01] stelt te lijden als gevolg van het ontslag.
5.20.
Wat betreft de gestelde loonschade van € 119.603,59 gaat [verzoeker01] uit van de aanname dat hij tot aan zijn pensioengerechtigde leeftijd (over 4 jaar) in dienst zou zijn gebleven bij Securitas. Het is maar de vraag of dit uitgangspunt reëel is, omdat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van een eerdere ontbinding van de arbeidsovereenkomst, wanneer Securitas de klachten over het gestelde grensoverschrijdende gedrag beter zou substantiëren. Ook had [verzoeker01] net een verbetertraject gevolgd vanwege problemen met betrekking tot zijn functioneren. Verder zal bij de beoordeling van een dergelijk ontbindingsverzoek een rol kunnen spelen dat slechts enkele maanden voordat Securitas de klachten van de bibliotheek ontving, de tewerkstelling van [verzoeker01] bij Erasmus na slechts enkele dagen ten einde was gekomen vanwege eerdere problemen van Erasmus met [verzoeker01] . Een en ander speelde weliswaar in het (verre) verleden, maar betrof wel ernstige klachten, volgens de e-mail van Erasmus: diefstal, intimidatie, ongewenste intimiteiten en aanranding.
5.21.
Het door [verzoeker01] berekende bedrag ter zake van het pensioengat van € 151.041,- is niet juist en evenmin reëel. Naast het feit dat [verzoeker01] ook hier uitgaat van pensioenschade als gevolg van het verlies van vier dienstjaren bij Securitas, rekent hij met een misgelopen pensioenbedrag van € 586,- per maand, terwijl dat blijkens de brief van de pensioenfonds van 23 november 2022 (productie 7 van [verzoeker01] ) een bruto jaarbedrag is. Verder gaat hij uit van een levensverwachting van 92 jaar, zonder duidelijk te maken of te onderbouwen waar hij dat op baseert.
5.22.
De stelling van [verzoeker01] dat hij niet meer aan een vergelijkbare baan zal kunnen komen, is door Securitas gemotiveerd weersproken en niet aannemelijk geworden. De kantonrechter acht aannemelijk dat [verzoeker01] , gezien zijn leeftijd en de impact van het onterechte ontslag op staande voet, wel enige tijd nodig zal hebben voor het vinden van een gelijkwaardige functie, maar binnen 6 - 9 maanden na het ontslag moet dit naar verwachting toch wel kunnen lukken. Securitas heeft haar stelling dat de beveiligingsbranche sinds 2018 te kampen heeft met krapte op de arbeidsmarkt, onderbouwd met een rapport van het UWV van 2020. [verzoeker01] heeft de inhoud van dit rapport niet bestreden. Hij voert aan dat hij veel heeft gesolliciteerd en steeds is afgewezen, maar heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt naar welke functies hij heeft gesolliciteerd en de redenen van de afwijzing. Bovendien heeft [verzoeker01] ter zitting verklaard dat aan hem een baan als taxichauffeur is aangeboden maar hij deze baan zelf heeft afgewezen en dat hij voorlopig is gestopt met het zoeken naar een nieuwe baan. Dat dit verband houdt met psychische klachten als gevolg van het ontslag heeft [verzoeker01] wel gesteld maar niet nader (met stukken) onderbouwd.
5.23.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om er rekening mee te houden dat Securitas aan [verzoeker01] heeft aangeboden om weer als conducteur aan de slag te gaan bij [bedrijf01] en [verzoeker01] dat aanbod heeft afgeslagen. De weigering van deze functie door [verzoeker01] is in de gegeven omstandigheden begrijpelijk. Hij stelt dat zijn vertrouwen in Securitas als werkgever ernstig beschadigd is door het ontslag op staande voet en ook door de gang van zaken daarna. Na het ontslag op staande voet heeft [verzoeker01] zelf contact opgenomen met zijn voormalige leidinggevende bij [bedrijf01] met de vraag of hij wellicht terug kon komen als conducteur. Dat is toen geweigerd: aan [verzoeker01] is te kennen gegeven dat dit niet mogelijk was en dat een ontslag op staande voet de terugkeer binnen het hele concern onmogelijk maakt. Pas nadat [verzoeker01] de onderhavige procedure was gestart heeft Securitas alsnog de functie van conducteur aan [verzoeker01] aangeboden.
5.24.
Rekening houdend met alle voornoemde omstandigheden ziet de kantonrechter in de gegeven situatie aanleiding aan [verzoeker01] een billijke vergoeding toe te kennen van € 15.000,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente. Rekening houdend met de toegekende gefixeerde schadevergoeding ten bedrage van - afgerond - € 4.600,- wordt het inkomensverlies van [verzoeker01] gecompenseerd gedurende een periode van circa 7 ½ maand. Binnen deze periode moet [verzoeker01] in staat geacht worden om elders passend werk te vinden. Voor verdere verrekening van de transitievergoeding, de billijke vergoeding en de inkomsten uit een eventuele WW-uitkering bestaat in de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding.
Proceskosten
5.25.
De proceskosten komen voor rekening van Securitas, omdat zij in overwegende mate in het ongelijk is gesteld. De kosten aan de zijde van [verzoeker01] worden vastgesteld op € 693,- aan griffierecht en € 793,- aan salaris gemachtigde.

6..De beoordeling van het tegenverzoek van Securitas

6.1.
Securitas maakt in haar tegenverzoek aanspraak op betaling door [verzoeker01] van de gefixeerde schadevergoeding ad € 4.599,98 bruto op grond van artikel 7:677 lid 3 jo. lid 2 BW.
6.2.
Voor het instellen van een dergelijk verzoek geldt ingevolge artikel 7:686a lid 4 onder a BW een vervaltermijn van twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. [verzoeker01] heeft ter zitting terecht een beroep gedaan op overschrijding van de vervaltermijn door Securitas. Vaststaat immers dat het verzoek tot toekenning van de gefixeerde schadevergoeding is ingediend bij verweerschrift, dat op 23 februari 2023 ter griffie is ontvangen, terwijl het ontslag op staande voet dateert van 25 oktober 2022. Securitas is daarmee niet-ontvankelijk in haar tegenverzoek.
6.3.
De proceskosten komen voor rekening van Securitas, omdat zij in het ongelijk is gesteld. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van [verzoeker01] worden vastgesteld op € 396,50 (= 0,5 x het tarief van € 793,-).

7..De beslissing

De kantonrechter:
in het verzoek van [verzoeker01]
7.1.
veroordeelt Securitas tot betaling aan [verzoeker01] van het netto-equivalent van het bedrag van € 15.000,- bruto aan billijke vergoeding binnen twee weken na deze beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 12 april 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
7.2.
veroordeelt Securitas tot betaling aan [verzoeker01] van het netto-equivalent van het bedrag van € 11.593,54 bruto aan transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke
rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 26 november 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
7.3.
veroordeelt Securitas tot betaling aan [verzoeker01] van het netto-equivalent van het bedrag van € 4.599,98 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke
rente in de zin van artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 25 oktober 2022 tot aan de dag van algehele voldoening;
7.4.
veroordeelt Securitas tot betaling van de proceskosten aan [verzoeker01] , die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker01] tot en met vandaag vaststelt op € 1.486,-;
7.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders verzochte;
in het zelfstandig tegenverzoek van Securitas
7.6.
verklaart Securitas niet-ontvankelijk in haar tegenverzoek;
7.7.
veroordeelt Securitas tot betaling van de proceskosten aan [verzoeker01] , die de kantonrechter aan de kant van [verzoeker01] tot en met vandaag vaststelt op € 396,50.
Deze beschikking is gegeven door C.J. Frikkee, kantonrechter, en heden in het openbaar uitgesproken.
775