ECLI:NL:RBROT:2023:2032

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
22/1123
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disciplinaire straf wegens plichtsverzuim van een brandweerman met betrekking tot verzuimprotocol en ongeoorloofde afwezigheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 14 maart 2023, in de zaak tussen een brandweerman en het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, werd het beroep van de eiser tegen de disciplinaire straf van salarisvermindering ongegrond verklaard. De eiser, die sinds 1996 in dienst was, had langdurig ziekteverlof en had een verzoek ingediend voor verlof naar Cuba. Ondanks toestemming van de bedrijfsarts en leidinggevende voor verlof, overtrad hij het verzuimprotocol door niet tijdig en correct informatie te verschaffen over zijn afwezigheid en niet beschikbaar te zijn voor contact. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldoende had meegewerkt aan zijn re-integratie en dat zijn afwezigheid ongeoorloofd was, vooral omdat hij na de afgesproken verlofperiode niet tijdig terugkeerde naar Nederland. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde disciplinaire straf van salarisvermindering voor twee jaar evenredig was, gezien eerdere waarschuwingen en het feit dat de eiser verantwoordelijk was voor zijn plichtsverzuim. De rechtbank handhaafde de beslissing van het Dagelijks Bestuur en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/1123

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 maart 2023 in de zaak tussen

[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser

(gemachtigde: mr. S.N. de Jager),
en

Het Dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (verweerder)

(gemachtigde: mr. Y. Peters).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit om hem de disciplinaire straf van vermindering van het salaris op te leggen.
1.2.
Met het bestreden besluit van 21 januari 2022 op het bezwaar van eiser is verweerder onder aanpassing van de motivering bij dat besluit gebleven.
1.3.
Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiser heeft nog nadere stukken ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 2 februari 2023, gelijktijdig met het beroep in de zaak ROT 22/2441, op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Voorgeschiedenis en totstandkoming van het bestreden besluit

2.1.
Eiser is sinds 1996 bij verweerder in dienst als brandweerman/hulpverlener. Sinds
7 augustus 2017 is eiser langdurig ziek. Vanaf augustus 2020 zat eiser in een nieuwe periode van ziekteverlof met re-integratieverplichtingen. Eiser heeft bij zijn leidinggevende een verzoek ingediend om verlof op te nemen van 26 november 2020 tot en met 13 januari 2021. Eiser behoort tot de COVID-19 risicogroep. Eiser heeft op 12 november 2020 met de bedrijfsarts gesproken. De bedrijfsarts heeft aangetekend dat er medisch geen bezwaar is tegen het opnemen van verlof. De bedrijfsarts heeft met eiser een vervolgafspraak gemaakt voor een telefonisch consult op 14 januari 2021. Eiser is op vakantie gegaan naar Cuba. Op 14 januari 2021 heeft de bedrijfsarts tevergeefs contact proberen te krijgen met eiser. Ook zijn leidinggevende heeft die dag telefonisch geen contact kunnen krijgen. Wel reageerde eiser daarna op een whatsappbericht van zijn leidinggevende. Op 2 februari 2021 was eiser weer in Nederland.
2.2.
Verweerder heeft op 1 februari 2021 aan eiser zijn voornemen bekend gemaakt om hem een disciplinaire straf op te leggen wegens ernstig plichtsverzuim. Hierover heeft op
15 februari 2021 een zienswijzegesprek tussen eiser en verweerder plaatsgevonden. Hierna heeft verweerder aan eiser een disciplinaire straf opgelegd wegens ernstig plichtsverzuim. Dit verzuim bestond er volgens verweerder uit dat eiser de regels van het Verzuimprotocol heeft overtreden, dat hij het reisadvies voor Cuba (code oranje) niet heeft opgevolgd, dat hij niet tijdig uit Cuba is teruggekeerd en ongeoorloofd afwezig is geweest. Verweerder heeft aan eiser de disciplinaire straf van vermindering van het salaris met een bedrag ter hoogte van de laatste periodieke verhoging voor de periode van twee jaar opgelegd.
2.3.
Met het bestreden besluit heeft verweerder, in navolging van het advies van de algemene bezwaarschriftencommissie, het bezwaar gegrond verklaard voor zover het ziet op het niet opvolgen van het reisadvies. Dit onderdeel is daardoor als grondslag voor de disciplinaire straf vervallen. Voor het overige heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het besluit onder aanvulling van de motivering gehandhaafd. Met het bestreden besluit heeft verweerder de disciplinaire straf gebaseerd op de volgende gedragingen:
1. Eiser heeft de regels van het Verzuimprotocol overtreden, in die zin dat hij:
a. zijn leidinggevende niet tijdig en correct informatie heeft verschaft over zijn verzuim en
bereikbaarheid;
b. niet actief heeft meegewerkt aan het oplossen van problemen die ten grondslag liggen aan
zijn verzuim;
c. zijn afspraken met zijn leidinggevende over werkhervatting c.q. re-integratie-activiteiten
niet is nagekomen;
d. activiteiten heeft ondernomen die zijn gezondheid ondermijnen, en
e. niet beschikbaar was voor contact met zijn leidinggevende;
2. Niet tijdig is teruggekeerd in Nederland:
Aan eiser is verlof verleend van 26 november 2020 tot en met 13 januari 2021. Hij bevond zich ná 13 januari 2021 nog in Cuba en heeft pas nadat zijn leidinggevende op 20 januari 2021 hiernaar informeerde aangegeven dat hij 1 februari 2021 weer in Nederland zou zijn. Hij is vanaf 14 januari 2021 tot het moment van zijn terugkeer in Nederland op 2 februari 2021, nadat hij niet langer in quarantaine hoefde te blijven, ongeoorloofd afwezig geweest.
Standpunten eiser en verweerder
3.1.
Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte plichtsverzuim heeft aangenomen. Eiser voert aan dat hij het verlof en de reis naar Cuba met de bedrijfsarts en zijn leidinggevende heeft besproken en dat hij daarvoor toestemming heeft gekregen. Eiser betoogt dat hij het Verzuimprotocol daarom niet heeft overtreden. Eiser stelt overigens ook niet op de hoogte te zijn geweest van de regels in het Verzuimprotocol en dat verweerder hem daar expliciet op had moeten wijzen. Volgens eiser is hij voldoende beschikbaar is geweest voor de bedrijfsarts.
Ten aanzien van de te late terugkeer in Nederland voert eiser aan dat hij vanwege zogenaamde ‘wachtdagen’ niet reeds op 14 januari 2021 voor de werkgever beschikbaar hoefde te zijn. Eiser betoogt dat hij door overmacht op 14 januari 2021 het telefonisch contact met de bedrijfsarts heeft gemist en dat hij eveneens door overmacht - annulering van de vlucht - niet tijdig uit Cuba kon terugkeren. Verweerder had hem, gelet op het feit dat hij thuis re-integreerde, de faciliteiten moeten bieden om vanuit Cuba te werken. Tot slot voert eiser aan dat de disciplinaire straf gelet op de bijzondere omstandigheden en gelet op de persoon en het dienstverband van eiser, niet evenredig is.
3.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim. Uit de verklaring van de bedrijfsarts dat er geen medische belemmeringen waren voor verlof, had eiser volgens verweerder geen toestemming voor de reis naar Cuba mogen afleiden. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser zich niet voldoende beschikbaar heeft gehouden voor de bedrijfsarts en zelf onvoldoende (tijdig) informatie heeft verschaft over zijn verblijf. Eiser moest op 14 januari 2021 beschikbaar zijn en kan zich niet op aanvullende vrije dagen vanwege ‘wachtdagen’ beroepen, reeds omdat hij vanwege zijn re-integratie niet in het ‘op-en-af-rooster’ meedraaide. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser geen beroep kan doen op overmacht, omdat hij zichzelf in deze positie heeft gebracht en het ook niet aannemelijk is dat hij niet eerder terug kon komen en daarvoor alles in het werk heeft gesteld. Daarom is eiser volgens verweerder ongeoorloofd afwezig geweest. Ook dit levert een plichtsverzuim op. Verweerder stelt zich tot slot op het standpunt dat de opgelegde straf evenredig is, zeker nu eiser al twee keer eerder te laat is teruggekomen van vakantie en hij in december 2019 voor aan verlof gerelateerde gedragingen een officiële waarschuwing heeft gekregen.

Beoordeling door de rechtbank

4.1.
De rechtbank beoordeelt de oplegging van een disciplinaire straf aan eiser door verweerder. Daartoe toetst de rechtbank of de feiten aannemelijk zijn geworden, of deze feiten een plichtsverzuim opleveren, of dit aan eiser kan worden toegerekend en of de opgelegde sanctie evenredig is. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de eiser verweten gedragingen aannemelijk zijn geworden en dat deze gedragingen meermalen een plichtsverzuim opleveren dat aan eiser kan worden toegerekend. De opgelegde straf acht de rechtbank evenredig. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Juridisch kader
5.1.
De wet- en regelgeving die voor deze zaak van belang is, is opgenomen in de aangehechte bijlage 1.
5.2.
Voor de constatering van plichtsverzuim dat tot het opleggen van een disciplinaire straf aanleiding kan geven is volgens vaste rechtspraak noodzakelijk dat op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging moet zijn verkregen dat de betrokken ambtenaar de hem verweten gedragingen heeft begaan en deze hem kunnen worden toegerekend. [1]
Heeft eiser het verzuimprotocol overtreden en levert dit plichtsverzuim op?
6.1.
Partijen zijn het er over eens dat eiser met de bedrijfsarts over het opnemen van verlof heeft gesproken en van zijn leidinggevende toestemming voor verlof heeft gekregen voor de periode 26 november 2020 tot en met 13 januari 2021. Het Verzuimprotocol houdt echter in dat voor een vakantie in het buitenland de leidinggevende schriftelijk toestemming moet geven. De leidinggevende kan daartoe advies van de bedrijfsarts inwinnen als onduidelijk is of een vakantie herstel in de weg kan staan.
6.2.
Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat eiser niet met zijn leidinggevende heeft overlegd over zijn verblijf op Cuba en dat de leidinggevende daar pas achter is gekomen toen eiser daar al geruime tijd verbleef. Aldus heeft eiser zijn leidinggevende niet tijdig en correct informatie verschaft over zijn verlof en bereikbaarheid. Verweerder heeft tevens aannemelijk gemaakt dat eiser met zijn reis naar Cuba activiteiten heeft ondernomen die zijn gezondheid kunnen ondermijnen. Daarbij heeft verweerder in aanmerking kunnen nemen dat eiser tot de risicogroep COVID-19 behoorde, er toen voor Cuba code oranje gold, medewerkers dringend was afgeraden naar dergelijke gebieden te reizen en er nog geen vaccinatie beschikbaar was. De reis was daarmee risicovol. Daaraan kan niet afdoen dat het verblijf op Cuba de gezondheid van eiser ook kan hebben bevorderd. Eiser heeft verweerder niet in staat gesteld daarover een afweging te maken, maar heeft verweerder voor een voldongen feit geplaatst. Dat eiser, zoals hij stelt, niet op de hoogte was van de hierop toepasselijke verzuimregels maakt niet dat hem het verzuim niet kan worden aangerekend. Eiser heeft hierin een zelfstandige verantwoordelijkheid en van hem mocht, zeker ook gelet op de formele waarschuwing van
6 december 2019, worden verwacht dat hij op de hoogte was van zijn verplichtingen in het kader van zijn ziekteverlof en re-integratie. In zoverre heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht geconcludeerd dat eiser het Verzuimprotocol niet heeft nageleefd.
6.3.
Vaststaat dat eiser een terugvlucht had geboekt voor 11 januari 2021. Deze vlucht is vanwege weersomstandigheden geannuleerd. Eiser heeft erkend dat hij op 14 januari 2021 het telefoontje van de bedrijfsarts voor een telefonisch consult heeft gemist. Daarmee was eiser toen niet beschikbaar voor werkhervatting en re-integratie-activiteiten en was hij niet beschikbaar voor contact. Verweerder heeft verder voldoende aannemelijk gemaakt dat eiser niet actief heeft meegewerkt aan het oplossen van de problemen die zijn ontstaan door de annulering van de vlucht. Het had op de weg van eiser gelegen om daarover met zijn leidinggevende in contact te treden om samen een oplossing te bespreken. Het initiatief voor het contact is echter niet van eiser, maar van verweerder uitgegaan. Het contact is pas tot stand gekomen toen de leidinggevende na het missen van de telefonische afspraak met de bedrijfsarts contact zocht met eiser. Ook op deze punten heeft verweerder terecht geconcludeerd dat eiser het Verzuimprotocol niet heeft nageleefd.
6.4.
Uit het voorgaande volgt dat voldoende aannemelijk is geworden dat eiser heeft gehandeld in strijd met het Verzuimprotocol. Het niet naleven van het Verzuimprotocol levert plichtsverzuim op. [2] Verweerder heeft de verweten gedragingen naar het oordeel van de rechtbank dan ook terecht als plichtsverzuim aangemerkt.
Is eiser ongeoorloofd afwezig geweest en levert dit plichtsverzuim op?
7.1.
De niet tijdige terugkeer van verlof staat vast. Eiser had verlof tot en met 13 januari 2021 maar keerde pas op 2 februari 2021 terug in Nederland. Eiser had geen toestemming voor verlof na 13 januari 2021 en in zoverre heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser ongeoorloofd afwezig is geweest.
De rechtbank gaat niet mee in de stelling van eiser dat hij niet al op donderdag 14 januari 2021 beschikbaar hoefde te zijn, omdat die donderdag en vrijdag zogenaamde wachtdagen betroffen. Verweerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de systematiek van wacht- en dienstdagen niet voor eiser gold tijdens zijn re-integratie. De stelling van eiser dat verweerder hem de gelegenheid had moeten bieden om op afstand vanuit Cuba te werken, raakt naar het oordeel van de rechtbank niet de ongeoorloofde afwezigheid. Het zou slechts betekenen dat eventueel alsnog een zinvolle invulling zou kunnen worden gegeven aan de ongeoorloofde afwezigheid. Los daarvan is de rechtbank van oordeel dat mogelijkheden van thuiswerk vooraf moeten worden besproken en dat niet aannemelijk is geworden dat eiser daartoe initiatief heeft genomen. Verweerder kan geen verwijt worden gemaakt dat hij daarvoor niet actief faciliteiten heeft aangeboden.
7.2.
Ongeoorloofde afwezigheid levert in het algemeen een plichtsverzuim op. [3] Verweerder heeft de verweten gedraging naar het oordeel van de rechtbank terecht als plichtsverzuim aangemerkt.
Was er sprake van een overmachtssituatie?
8.1.
De rechtbank stelt voorop dat het op de weg van eiser ligt aannemelijk te maken dat de verweten gedragingen hem door overmacht niet kunnen worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser hierin niet geslaagd. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Eiser had toestemming voor verlof, maar had, zoals hiervoor is overwogen, expliciete toestemming nodig om tijdens zijn ziekteverlof voor langere tijd naar Cuba te gaan. Eiser is echter zonder die toestemming naar Cuba gegaan, terwijl er op dat moment nog veel onzeker was over de ontwikkeling van de coronapandemie en in dat verband de mogelijkheden van vrij reizen. Door toch naar Cuba te gaan heeft eiser de daarmee samenhangende risico’s geaccepteerd. Verweerder heeft die risico’s terecht voor rekening van eiser gelaten. Het annuleren van de vlucht van 11 januari 2021 heeft verweerder dan ook terecht niet als overmacht aanvaard. Daarnaast heeft eiser na het annuleren van de vlucht niet direct zelf contact opgenomen met zijn leidinggevende en heeft hij naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij alles in het werk heeft gesteld om zo snel mogelijk terug naar Nederland te komen. Zo heeft eiser verklaard dat een mogelijkheid voorbij ging, omdat hij niet over een geldig PCR-test beschikte. Dat eiser in de consternatie na het annuleren van vlucht de afspraak met de bedrijfsarts is vergeten is naar het oordeel van de rechtbank eveneens een omstandigheid die voor risico van eiser moet blijven en niet als overmachtssituatie kan gelden.
8.2.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het plichtsverzuim, bestaande uit het niet naleven van het verzuimprotocol en ongeoorloofd afwezig zijn, aan eiser kan worden toegerekend.
Is de opgelegde disciplinaire straf evenredig?
9. De rechtbank is van oordeel dat de door verweerder opgelegde straf van vermindering van het salaris met een bedrag ter hoogte van de laatste periodieke verhoging voor de periode van twee jaar niet onevenredig is aan de aard en ernst van het gepleegde plichtsverzuim. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser, zoals door verweerder onbestreden gesteld, twee keer eerder na een vakantie te laat op het werk is teruggekeerd en dat eiser voor gedragingen die verband houden met verlof, verzuim en reïntegratie in december 2019 een formele waarschuwing heeft gekregen. Gelet hierop acht de rechtbank het begrijpelijk dat verweerder, een straf heeft opgelegd waar eiser iets van merkt. Zoals hiervoor overwogen is eiser verantwoordelijk voor het plichtsverzuim en komt hem geen beroep op overmacht toe. Gelet hierop hoefde verweerder in de aard van de verweten gedragingen geen verzachtende omstandigheden te zien. Voor het overige heeft eiser niet aangevoerd dat de straf voor hem onevenredige gevolgen heeft.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de eiser geen gelijk krijgt en de disciplinaire straf gehandhaafd blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Dingemanse, rechter, in aanwezigheid van A.L.G. Willems. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2023.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te tekenen.
Griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage I

Ambtenarenwet (oud)
Artikel 125
1. Voor zover deze onderwerpen niet reeds bij of krachtens de wet zijn geregeld, worden voor de ambtenaren, door of vanwege het rijk aangesteld, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften vastgesteld betreffende:
a. aanstelling, schorsing en ontslag;
(…)
k. disciplinaire straffen, met dien verstande dat een boete dan wel een inhouding of korting op de bezoldiging per opgelegde disciplinaire straf ten hoogste gelijk is aan het bedrag van het salaris van de ambtenaar over anderhalve maand;
(…)
2. Het bevoegd gezag van provincies, gemeenten en waterschappen stelt voor de ambtenaar door of vanwege deze lichamen aangesteld, onder gelijk voorbehoud voorschriften vast omtrent de onderwerpen, genoemd in het eerste lid. Als ambtenaar aangesteld door of vanwege een waterschap wordt aangemerkt hij die is aangesteld door het in het reglement van die instelling daartoe aangewezen gezag teneinde in dienst van het waterschap werkzaam te zijn.
Ambtenarenreglement: verordening tot regeling van de rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Rotterdam
Artikel 54, vierde lid
Burgemeester en wethouders stellen een protocol vast, waarin de regels zijn opgenomen met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begeleiding van ziekteverzuim, verplichtingen omtrent ziek- en herstelmeldingen daaronder begrepen, de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in achtte nemen procedures.
Artikel 55a, eerste lid
De ambtenaar die in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte verhinderd is zijn arbeid te verrichten, is verplicht:
a. gevolg te geven aan, door burgemeester en wethouders of een door hen aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften en mee te werken aan door burgemeester en wethouders of een door hen aangewezen deskundige getroffen maatregelen als bedoeld in artikel 54;
b. zijn medewerking te verlenen aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 54, derde lid;
c. zich te gedragen naar de regels die in het protocol, bedoeld in artikel 54, vierde lid, zijn opgenomen.
Artikel 178
De ambtenaar kan wegens plichtsverzuim disciplinair worden gestraft. Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van hetgeen een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.
Artikel 179
1. De disciplinaire straffen zijn:
a. schriftelijke berisping;
b. buitengewone dienst, op andere dagen dan zon- en feestdagen, zonder beloning of tegen een beloning die lager is dan het normale salaris en de toegekende salaristoelage(n);
c. vermindering van het recht op jaarlijkse vakantie met ten hoogste 1/3 van het aantal uren waarop in het desbetreffende jaar aanspraak bestaat;
d. eenmalige inhouding op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van een bedrag van maximaal 1% van het salaris per jaar;
e. het niet toekennen van een periodieke verhoging gedurende ten hoogste vier jaar;
f. vermindering van salaris met ten hoogste het bedrag van de laatste twee periodieke verhogingen gedurende ten hoogste twee jaar;
g. plaatsing in een andere functie voor bepaalde of onbepaalde tijd met of zonder vermindering van salaris en de toegekende salaristoelage(n);
h. terugstelling in rang danwel indeling in een salarisklasse waarvoor een lager maximumsalaris geldt dan dat verbonden aan de salarisklasse welke ingevolge de van toepassing zijnde beloningsregeling behoort te gelden, een en ander al dan niet voor een bepaalde tijd en met of zonder vermindering van salaris en de toegekende salaristoelage(n);
i. schorsing voor een bepaalde tijd met gehele of gedeeltelijke inhouding van salaris en de toegekende salaristoelage(n);
j. ontslag.
2. Bij het opleggen van de straf, behalve van die bedoeld in het eerste lid onder a, kan worden bepaald dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd indien de ambtenaar zich gedurende een bij het opleggen van de straf te bepalen termijn van ten hoogste drie jaar niet opnieuw schuldig maakt aan een soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaatsvindt, noch aan enig ander ernstig plichtsverzuim en zich houdt aan bij het opleggen van de straf eventueel te stellen bijzondere voorwaarden.
Verzuimprotocol VRR 2010
Artikel 4
Medewerkers dienen zich bij verzuim aan de volgende regels houden:
- Aan uw leidinggevende dient u tijdig en correcte informatie te verschaffen over uw verzuim en bereikbaarheid;
- U dient actief mee te werken aan het oplossen van problemen die ten grondslag liggen aan
uw verzuim;
- U dient met uw leidinggevende afspraken te maken over werkhervatting c. q. reintegratieactiviteiten en deze na te komen;
- U mag geen activiteiten ondernemen die uw gezondheid ondermijnen;
- U dient mee te werken aan geneeskundige beoordeling en onderzoek,
- U dient beschikbaar te zijn voor contact met uw leidinggevende.
Wanneer blijkt dat u de regels van het verzuimprotocol overtreedt, kan een sanctie worden
opgelegd conform de geldende Rechtstoestandregeling.
Artikel 5.6
Uw leidinggevende, de P&O-adviseur/Hoofd personeelsvoorziening of de bedrijfsarts moeten u kunnen bereiken. U stelt hen in de gelegenheid om u thuis of op het verblijfadres te bezoeken. Is er, terwijl u thuis bent, iets bijzonders aan de hand (bijvoorbeeld de bel is stuk of er is niemand aanwezig die de deur open kan doen), tref dan maatregelen waardoor bezoek mogelijk wordt. Geef elke wijziging van uw verblijfplaats of telefoonnummer direct door aan uw leidinggevende. U moet na een ziekmelding bereikbaar zijn voor de leidinggevende. Het weigeren van het afgeven van een telefoonnummer waar de zieke bereikbaar is dan wel het niet beantwoorden van een telefonische oproep is niet acceptabel. Als u tijdens uw verzuim naar het buitenland of op vakantie wilt, dient u hiervoor schriftelijk toestemming te krijgen van uw direct leidinggevende, ook als u al toestemming heeft om u buitenshuis te begeven. Uw leidinggevende kan advies van de bedrijfsarts inwinnen als onduidelijk is of een vakantie uw herstel in de weg staat.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 10 november 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2397.
2.Zie onder meer de uitspraak van de Raad van 27 maart 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BC8556.
3.Zie onder meer de uitspraak van de Raad van 21 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3696.