ECLI:NL:RBROT:2023:1771

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
ROT 22/2509 en ROT 22/4096
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen buitenbehandelingstelling aanvraag exploitatievergunning coffeeshop en verlening vergunning aan Stichting De Ambassade

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen de buitenbehandelingstelling van zijn aanvraag om een exploitatievergunning voor een coffeeshop en de verlening van een exploitatievergunning aan Stichting De Ambassade. De burgemeester van Zwijndrecht had de aanvraag van eiser buiten behandeling gesteld omdat deze niet voldeed aan de indieningsvereisten. Eiser had op 29 juni 2021 een aanvraag ingediend, maar deze was onvolledig. De burgemeester heeft eiser in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te vullen, maar na het verstrijken van de hersteltermijn was de aanvraag nog steeds niet compleet. De rechtbank heeft de beroepen op 24 januari 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld en dat er geen schending van de hoorplicht heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de beroepen ongegrond zijn en dat de buitenbehandelingstelling en de verlening van de vergunning aan Stichting De Ambassade in stand blijven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 22/2509 en ROT 22/4096

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 maart 2023 in de zaken tussen

[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser

(gemachtigde: [naam 1]),
en

de burgemeester van Zwijndrecht (de burgemeester)

(gemachtigde: mr. E.A. van der Lugt).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen enerzijds de buitenbehandelingstelling van zijn aanvraag om een exploitatievergunning voor een coffeeshop en anderzijds de verlening van een exploitatievergunning aan Stichting De Ambassade.
Met het bestreden besluit van 17 januari 2022 op de bezwaren van eiser is de burgemeester bij de buitenbehandelingstelling van de aanvraag van eiser gebleven.
Met het bestreden besluit van 28 juli 2022 op de bezwaren van eiser is de burgemeester bij de verlening van een exploitatievergunning aan Stichting De Ambassade gebleven.
De burgemeester heeft op de beroepen gereageerd met twee afzonderlijke verweerschriften.
De rechtbank heeft de beroepen op 24 januari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van de burgemeester en [naam 2]. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

Totstandkoming van de besluiten

1.1.
Op 13 april 2021 is het Coffeeshopbeleid Zwijndrecht 2021 (hierna: het Coffeeshopbeleid) vastgesteld. [1] Op basis van dit beleid is een inschrijfprocedure opengesteld, die liep van 20 mei 2021 tot en met 30 juni 2021. [2]
1.2.
Op 29 juni 2021 heeft de gemachtigde van eiser namens hem een aanvraag om een exploitatievergunning voor een niet-commerciële coffeeshop in Zwijndrecht ingediend. De burgemeester heeft in totaal negen aanvragen ontvangen.
1.3.
Bij brief van 17 augustus 2021 heeft de burgemeester eiser bericht dat zijn aanvraag niet voldeed aan de indieningsvereisten en nog niet alle gegevens en bescheiden bevatte die voor de uiteindelijke beslissing nodig waren. Eiser is in deze brief in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen twee weken na verzenddatum (vóór 2 september 2021) te herstellen.
1.4.
Op 7 september 2021 heeft de burgemeester enkele aanvullende stukken ontvangen van eiser.
1.5.
De burgemeester heeft vervolgens bij besluit van 24 september 2021 de aanvraag buiten behandeling gesteld, op grond van de artikelen 4:5, eerste lid onder c, in verbinding met artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en paragraaf 6.6, onder a, van het Coffeeshopbeleid. Ook na indiening van de aanvullende stukken was de aanvraag namelijk nog onvolledig. Zo ontbraken in ieder geval een volledig ondernemingsplan, met inbegrip van vestigingscriteria, de uitwerking van gedoogcriteria en de verzochte financiële bescheiden, zoals een openingsbalans en begroting. Daarnaast misten een veiligheidsplan, een kopie van de arbeidsovereenkomsten van de leidinggevende en een uittreksel uit het Basis Registratie Persoonsgegevens (BRP) van alle door eiser vermelde leden van de Raad van Toezicht. Ook heeft eiser de stukken pas op 5 september 2021 verzonden en dat was te laat.
1.6.
Eiser heeft op 3 oktober 2021 bezwaar gemaakt tegen de buitenbehandelingstelling. Op 31 december 2021 heeft de Bezwarencommissie Gemeente Zwijndrecht (de commissie) de burgemeester geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren en het besluit van 24 september 2021 in stand te laten. De burgemeester heeft dit advies overgenomen in het besluit van 17 januari 2022. Het daartegen ingestelde beroep is het beroep met kenmerk ROT 22/2509.
1.7.
De burgemeester heeft op 11 maart 2022 de exploitatievergunning en een gedoogverklaring voor het exploiteren van een niet-commerciële coffeeshop verleend aan Stichting De Ambassade.
1.8.
Bij uitspraak van 24 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank een verzoek van eiser tot het treffen van een voorlopige voorziening hangende beroep tegen het besluit van 17 januari 2022 afgewezen.
1.9.
Op 12 april 2022 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het besluit van 11 maart 2022. De commissie heeft eiser op 14 juli 2022 gehoord op zijn bezwaar. Op 22 juli 2022 heeft de commissie de burgemeester geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren en het besluit van 11 maart 2022 in stand te laten. De burgemeester heeft dit advies overgenomen in het besluit van 28 juli 2022. Het daartegen ingestelde beroep is het beroep met kenmerk ROT 22/4906.
2. De bestreden besluiten berusten - kort samengevat - op de volgende overwegingen. De aanvraag van eiser is buiten behandeling gesteld vanwege meerdere ontbrekende gegevens. Dat bepaalde informatie nog niet bekend is, is geen grond voor eiser om de overige informatie waarover hij wel had kunnen beschikken, niet te verstrekken. De vergunning is aan Stichting De Ambassade verleend na het doorlopen van de beoordelingsprocedure die volgt uit het Coffeeshopbeleid. Van vooringenomenheid van de burgemeester is geen sprake. De bezwaren treffen geen doel.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van de buitenbehandelingstelling van de aanvraag van eiser en de rechtmatigheid van de verlening van de exploitatievergunning aan Stichting De Ambassade. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De beroepen zijn ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
De zitting van 24 januari 2023
5. Omdat eiser en zijn gemachtigde op 24 maart 2023 niet ter zitting zijn verschenen, gaat de rechtbank eerst in op de gang van zaken voorafgaande aan de zitting.
5.1.
Op 16 november 2022 heeft de rechtbank brieven naar de gemachtigde van eiser gestuurd, waarin is aangekondigd dat de rechtbank voornemens is de beroepen op dinsdag 24 januari 2023 in de middag te behandelen. Deze brieven zijn per gewone post verstuurd. Naar aanleiding van deze zogeheten vooraankondigingen heeft de rechtbank van eiser of zijn gemachtigde geen bericht van verhindering ontvangen.
5.2.
Vervolgens heeft de rechtbank op 2 januari 2023 de kennisgevingen voor de zitting van 24 januari 2023 om 13:00 uur aan de gemachtigde gestuurd. Deze brieven zijn aangetekend verzonden. De rechtbank heeft deze kennisgevingen echter retour ontvangen omdat zij niet zijn opgehaald bij het PostNL-punt.
5.3.
Omdat het bericht over de retour gekomen kennisgevingen pas op 23 januari 2023 en dus zeer kort vóór de zitting is ontvangen, heeft de rechtbank er niet voor gekozen om de kennisgevingen nogmaals, maar dan per gewone post, aan de gemachtigde te versturen. Hoewel artikel 8:38 van de Awb dit voorschrijft, zouden de kennisgevingen de gemachtigde van eiser namelijk niet op tijd hebben bereikt. De griffier heeft de gemachtigde daarom per email bericht en de retour gekomen kennisgevingen als bijlagen meegezonden. De gemachtigde heeft per e-mail de griffier bericht dat hij geen bericht heeft ontvangen over de zitting en dat hij een nieuwe zittingsdatum wenst.
5.4.
Op grond van vaste rechtspraak [3] heeft de rechtbank onderzoek gedaan naar de Track & Trace-codes van beide poststukken ([nummer 1] en [nummer 2]) en heeft daarbij geen onregelmatigheden geconstateerd. Ook is gebleken dat de kennisgevingen naar het juiste adres van de gemachtigde zijn verzonden. Dat het adres juist is, heeft de gemachtigde telefonisch bevestigd aan een griffiemedewerker.
5.5.
Op grond van het voorgaande is aannemelijk gemaakt dat de kennisgevingen correct zijn verzonden. Om die reden heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om de zaken aan te houden en een nieuwe zittingsdatum te plannen. Ook in de inhoud van de e-mail van de gemachtigde heeft de rechtbank daarvoor geen aanleiding gezien. De rechtbank heeft daarom de beroepen ter zitting van 24 januari 2023 behandeld en het onderzoek gesloten.
Heeft eiser nog procesbelang nu de exploitatievergunning is verleend aan een andere partij?
6. De gemeente stelt zich in het verweerschrift in zaak ROT 22/2509 primair op het standpunt dat eiser er geen belang meer bij heeft om een inhoudelijk oordeel te krijgen of zijn aanvraag terecht buiten behandeling is gesteld. Het doel dat eiser wil bereiken, namelijk dat hij nog kan meedoen met de inschrijf- en selectieprocedure en/of dat de vergunning aan hem verleend wordt, kan hij met dit beroep niet bereiken. De exploitatievergunning voor de coffeeshop is inmiddels verleend op 11 maart 2022. De gemachtigde van eiser heeft niet duidelijk gemaakt waarin het belang van eiser nog gelegen is. Hij herhaalt slechts dat hij het allemaal niet eerlijk en onrechtmatig vindt.
6.1.
De rechtbank volgt de burgemeester niet in zijn standpunt dat er geen procesbelang meer is, omdat ook andere belangen denkbaar zijn dan alleen het (alsnog) kunnen krijgen van de exploitatievergunning. Bovendien hebben eiser en zijn gemachtigde ter zitting niet kunnen reageren op dit standpunt en op vragen die de rechtbank over dit onderwerp had. Onder die omstandigheden vindt de rechtbank het te ver gaan om de beroepen niet-ontvankelijk te verklaren.
De buitenbehandelingstelling van de aanvraag van eiser
7. Uit de vergunningaanvraag, de opschortingsbrief van 17 augustus 2021 en de op 7 september 2021 ontvangen reactie van eiser volgt dat de burgemeester de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld, omdat deze bij indienen niet compleet was en buiten de gestelde termijn weliswaar is aangevuld maar ook daarna nog altijd niet compleet was. De burgemeester heeft de beslistermijn van artikel 4:5, vierde lid, van de Awb in acht genomen. De rechtbank ziet (ambtshalve) geen redenen om de buitenbehandelingstelling onrechtmatig te achten.
Is eiser ten onrechte niet gehoord op zijn bezwaar tegen de buitenbehandelingstelling?
8. Eiser betoogt in dit verband dat de secretaris van de commissie, [naam 3], er ten onrechte van uit is gegaan dat de gemachtigde van eiser geen gebruik wilde maken van de mogelijkheid om het bezwaar mondeling toe te lichten. Dat de communicatie tussen de heer De Graaf en de gemachtigde niet vlekkeloos verliep, blijkt uit e-mails.
8.1.
De burgemeester stelt zich in het verweerschrift op het standpunt dat het geheel aan de gemachtigde te wijten is dat het van horen in de bezwaarfase niet gekomen is. De commissie heeft eiser en zijn gemachtigde na de afmelding voor de oorspronkelijk geplande hoorzitting nogmaals in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Op die uitnodiging is niet gereageerd met als (aangekondigd) gevolg dat de hoorzitting niet door is gegaan.
8.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
8.2.1.
De rechtbank verwijst kortheidshalve naar hetgeen de voorzieningenrechter heeft overwogen in haar uitspraak van 24 maart 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:2192):
“3.3.1. Verweerder heeft verzoeker en zijn gemachtigde in de gelegenheid gesteld te worden gehoord op 13 januari 2022 om 14.15 uur. Uit een e-mailbericht van [naam 3] van de bezwaarschriftencommissie van 9 december 2021 blijkt dat de gemachtigde van verzoeker zich vanwege familieomstandigheden had afgemeld voor de hoorzitting en dat werd bekeken of de hoorzitting op een ander moment kon plaatsvinden. De gemachtigde van verzoeker is verzocht om een toelichting te geven op de familieomstandigheden die voor hem aanleiding waren geweest zich voor de hoorzitting af te melden. Hierop heeft hij op dezelfde dag per mail meegedeeld dat zijn schoonmoeder in Colombia ernstig ziek was en dat zijn privésituatie om die reden prioriteit had. Op 13 december 2021 heeft [naam 3] te kennen gegeven dat verzoeker en zijn gemachtigde nogmaals in de gelegenheid zouden worden gesteld om te worden gehoord. Bij e-mailbericht van 21 december 2021 heeft [naam 3] de gemachtigde van verzoeker nogmaals in de gelegenheid gesteld om binnen één week kenbaar te maken of hij wenste te worden gehoord. Het tijdstip van de hoorzitting is daarbij gewijzigd in 14.45 uur. Zou de gemachtigde van verzoeker hierop niet reageren, dan werd er vanuit gegaan dat verzoeker en zijn gemachtigde het bezwaar niet wensten toe te lichten. Verzoeker heeft niet onderbouwd dat hij op dit laatste bericht heeft gereageerd. Verweerder was dan ook niet gehouden om verzoeker en zijn gemachtigde in de bezwaarfase alsnog te horen.”
8.2.2.
De rechtbank ziet geen aanleiding om anders te oordelen. Van schending van de hoorplicht is geen sprake.
Is bij de vergunningverlening aan Stichting De Ambassade met twee maten gemeten?
9. Eiser betoogt in dit verband dat de datum van oprichting van zijn onderneming 18 augustus 2021 was en datum van inschrijving bij de Kamer van Koophandel 20 augustus 2021. Stichting De Ambassade is nog later opgericht, namelijk op 15 november 2021 en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel op 16 november 2021. Stichting De Ambassade heeft de vergunning wel gekregen. Omdat de burgemeester de aanvraag van eiser buiten behandeling heeft gesteld vanwege het niet binnen de aanvraagtermijn laten passeren van de akte, heeft hij gedwaald dan wel frauduleus gehandeld.
9.1.
De burgemeester stelt zich in het verweerschrift - onder verwijzing naar het besluit tot buitenbehandelingstelling, het verweerschrift in bezwaar in die procedure en het advies van de commissie - op het standpunt dat de aanvraag van eiser niet is gestrand op het niet tijdig laten passeren van de oprichtingsakte van zijn stichting, zoals zijn gemachtigde doet voorkomen. Die eis is komen te vervallen voor alle aanvragers, die bij de aanvraag wel de concept-oprichtingsakte hadden gevoegd en van wie de aanvragen verder wel compleet waren. Alle negen gegadigden voor de vergunning zijn langs dezelfde meetlat van (de Algemene wet bestuursrecht en) de aanvraagprocedure van paragraaf 6 van het coffeeshopbeleid gelegd. Van vier van hen, waaronder eiser, is de aanvraag buiten behandeling gesteld. Vijf aanvragen zijn inhoudelijk getoetst aan de criteria van het coffeeshopbeleid. Twee voldeden inhoudelijk niet en zijn vervolgens afgewezen. De resterende drie zijn inhoudelijk beoordeeld. De beoordelingscommissie heeft aan de aanvraag van Stichting De Ambassade de meeste punten toegekend. Aan Stichting De Ambassade is op 31 januari 2022 bericht dat de vergunning in orde zou worden gemaakt. De andere twee kandidaten hebben op die datum een afwijzing ontvangen. Pas op 4 februari 2022 is de huurovereenkomst getekend. Op 11 maart 2022 is de vergunning verstuurd. Van meten met twee maten of ongelijke behandeling en van vooringenomenheid van de burgemeester is geen sprake.
9.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
9.2.1.
De burgemeester stelt zich terecht op het standpunt dat het niet overleggen van een oprichtingsakte door eiser niet de reden is geweest voor buitenbehandelingstelling van de aanvraag. Het besluit van 24 september 2021 biedt geen enkel aanknopingspunt voor die stelling van eiser. De eis van de oprichtingsakte heeft de burgemeester bovendien laten vallen. De reden voor buitenbehandelingstelling was dat eiser zijn aanvraag nooit heeft gecompleteerd. Welke stukken nog ontbraken blijkt uit de motivering van het besluit tot buitenbehandelingstelling (zie 1.5. hiervoor). De rechtbank stelt vast dat eiser geen inhoudelijke gronden heeft aangevoerd over de stukken die volgens de burgemeester ontbraken.
9.2.2.
Verder heeft de burgemeester gemotiveerd uiteengezet hoe de procedure van de vergunningverlening aan Stichting De Ambassade is verlopen. Ook de rechtbank ziet geen enkele aanleiding voor het oordeel dat, door de exploitatievergunning aan Stichting De Ambassade te verlenen, met twee maten is gemeten of vooringenomen jegens eiser is gehandeld.

Conclusie en gevolgen

Het beroep met kenmerk ROT 2509 is ongegrond. Dat betekent dat de buitenbehandelingstelling van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Het beroep met kenmerk ROT 22/4906 is ook ongegrond. Dat betekent dat de verlening van de exploitatievergunning aan Stichting De Ambassade in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Boesman, rechter, in aanwezigheid van mr. S.M.J. Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:2
1. De aanvraag wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de aanvrager;
b. de dagtekening;
c. een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd.
2. De aanvrager verschaft voorts de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
Artikel 4:5, eerste en vierde lid
1. Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:
a. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of
b. de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, of
c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,
mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
4. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
Coffeeshopbeleid Zwijndrecht 2021
Artikel 6.6, aanhef en onder a
De aanvraag die in behandeling wordt genomen, wordt op de volgende wijze beoordeeld:
a. volledigheid van de aanvraag: indien de aanvraag onvolledig is wordt betrokkene hierover
schriftelijk geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld op grond van artikel 4:5 van de Awb om éénmalig binnen twee weken de aanvraag compleet te maken (hersteltermijn). Is na twee weken geen volledige aanvraag ingediend, dan wordt deze buiten behandeling gesteld. In geval er sprake is van een stichting in oprichting bij het indienen van de aanvraag, moet de stichting zijn opgericht voor het einde van de hersteltermijn. De stukken dienen ook binnen deze hersteltermijn te worden aangeleverd.

Voetnoten

1.Gemeenteblad 2021 nr. 113915.
2.Staatscourant 2021 nr. 25276.
3.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2865.