ECLI:NL:RBROT:2023:1545

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
10248349 HA VERZ 22-109
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van ontslag op staande voet en doorbetaling van salaris in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker01], een operator bij Promelca B.V., en zijn werkgever. [verzoeker01] was sinds 1 juli 2018 in dienst en volgde een opleiding tot operator B. Na verdenkingen van fraude met kloktijden, waarbij hij op cursusmiddagen het terrein verliet zonder uit te klokken, werd hij op 25 november 2022 (voorwaardelijk) op staande voet ontslagen. [verzoeker01] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om vernietiging van het ontslag, doorbetaling van salaris en wedertewerkstelling.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag niet onverwijld is gegeven en dat er geen dringende reden was voor het ontslag. De werkgever had onvoldoende bewijs geleverd voor de beschuldiging van frauduleus handelen. De kantonrechter oordeelde dat [verzoeker01] in de veronderstelling verkeerde dat hij zijn studie-uren moest maken en dat hij niet opzettelijk had gefraudeerd. Het ontslag op staande voet werd vernietigd, en Promelca werd veroordeeld tot doorbetaling van het salaris en wedertewerkstelling van [verzoeker01].

Daarnaast werd Promelca veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, terwijl de verzoeken van Promelca tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werden afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie over in- en uitklokprocedures en de noodzaak voor werkgevers om dringende redenen goed te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 10248349 HA VERZ 22-109
Uitspraak: 23 februari 2023
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[verzoeker01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. I. Scheele, FNV,
tegen
Promelca B.V.,
vestigingsplaats: Voorthuizen, gemeente Barneveld,
verweerster,
gemachtigde: mr. M.J.G.M. Lamers.
De partijen worden ‘ [verzoeker01] ’ en ‘Promelca’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift , binnengekomen bij de griffie op 19 december 2022, met bijlagen;
  • het verweerschrift, tevens houdende een tegenverzoek, met bijlagen;
  • de brief van mr. Scheele van 27 januari 2023, met bijlagen;
  • de pleitaantekeningen van mr. Scheele;
  • de pleitaantekeningen van mr. Lamers;
  • de brief van mr. Scheele van 7 februari 2023 dat partijen niet tot overeenstemming zijn
gekomen.
1.2.
Er heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 31 januari 2023. [verzoeker01] is verschenen met zijn gemachtigde; namens Promelca zijn verschenen [naam01] , [naam02] en de gemachtigde.

2..De feiten

2.1.
[verzoeker01] , geboren op [geboortedatum01], is sinds 1 juli 2018 in dienst bij (de rechtsvoorganger van) Promelca als operator, met laatstelijk een loon van € 2.773,22 bruto per maand, exclusief een ploegentoeslag van € 795,91 bruto per maand, vakantietoeslag en andere emolumenten. Promelca is onderdeel van het [bedrijf01] -concern.
2.2.
[verzoeker01] volgt een niet-verplichte opleiding tot operator B, die op woensdag-middagen van 12.00 tot 17.00 uur binnen het pand van Promelca gegeven wordt.
2.3.
Promelca heeft op 23 november 2022 een gesprek met [verzoeker01] gehad in verband met verdenkingen van fraude door [verzoeker01] met kloktijden. Vervolgens heeft Promelca [verzoeker01] per brief van gelijke datum met onmiddellijke ingang geschorst. Een vervolggesprek op korte termijn werd aangekondigd.
2.4.
Het vervolggesprek met [verzoeker01] heeft plaatsgevonden op vrijdag 25 november 2022. Promelca heeft [verzoeker01] per brief van diezelfde dag (voorwaardelijk) op staande voet ontslagen. De brief luidt – voor zover relevant –:
“Op 23 november 2022 hebben wij (….) met u een hoor-wederhoor gesprek gevoerd en de vraag aan u gesteld of u een verklaring had ten aanzien van de geconstateerde fraude inzake uw kloktijden op lesdagen van de opleiding Operator B. U heeft hierbij aangegeven dat u wellicht een keer naar het tankstation bent geweest en dat u daarna teruggekeerd bent om uit te klokken. Vervolgens hebben wij u na dit gesprek geschorst (en dit die dag schriftelijk aan u bevestigd), om verder intern onderzoek te doen naar aanleiding van uw verklaring.
Op 25 november 2022 hebben wij (….) wederom een gesprek met u gehad. Tijdens dit gesprek hebben wij u gevraagd of u bij uw verklaring van 23 november 2022 bleef. U gaf toen aan dat u een fout heeft gemaakt en dat het werken bij [bedrijf01] belangrijk voor u is en dat u het naar uw zin heeft. U geeft verder aan een aantal keren naar het tankstation te zijn geweest op de lesdagen dat u voor 17:00 uur vertrokken bent. U gaf aan dan ongeveer 10 minuten tot een half uur weg te zijn. U geeft verder aan het vervelend te vinden dat fraude benoemd wordt en u bent bereid om verlof uren in te zetten voor de uren dat u afwezig bent geweest.
Tijdens het gesprek hebben wij benoemd dat de kloktijden in het urenregistratiesysteem Protime van de afgelopen maanden zijn bekeken en gecontroleerd op afwijkende eindtijden van de les. Hierin zijn bij u afwijkende tijden ten opzichte van de rest van de klas geconstateerd. Het gaat hier soms om een afwijking van een uur echter vaker ook voor een langere duur. Op basis daarvan zijn er, conform het cameraprotocol dat [bedrijf01] hanteert, camera beelden bekeken van meerdere weken op rij.
Wij hebben bij u aangegeven dat wij zien dat u op woensdag 2 november 2022 rond 15:45 uur met de auto vertrokken bent vanuit de hoofdpoort en er rond 17:04 is uitgeklokt met uw badge, zonder dat u zelf persoonlijk fysiek in beeld komt om uit te klokken bij de kantine. (….).
Verder hebben wij aangegeven dat u op woensdag 9 november rond 14:38 uur, met de auto vertrokken bent vanaf de hoofdpoort en u later die dag, aan uw leidinggevende heeft doorgegeven dat u een eindkloktijd van 16:00 uur had. U geeft u aan hier geen verklaring voor te hebben en dat het wederom om een misverstand moet gaan.
Verder hebben wij aangegeven dat u op woensdag 16 november rond 15:08 uur, met de auto vertrokken bent vanaf de hoofdpoort en zien wij u rond 16:45 uur terugkeren met de auto naar de hoofdpoort, naar binnen lopen en rond 17:00 uur uitklokken bij de klok bij de kantine. U geeft aan dat u elke keer de tijd uit het oog verloren heeft en u niet doorheeft hoe lang u daadwerkelijk weg bent. U geeft aan dan naar het tankstation te zijn geweest. Wanneer wij u vragen hoe het kan dat u meerdere keren de tijd uit het oog verloren bent, waarop de tijdsduur tussen het verlaten van het terrein en terugkeer, per dag ook nog verschilt, maar wel elke keer rond 17:00 uur weet terug te keren, al dan niet zelf met uw badge, of een andere collega voor u laat klokken met uw badge, heeft u hier geen verklaring voor.
Wanneer wij u vragen waarom u niet uitklokt bij het verlaten van het terrein, conform de veiligheidsmaatregelen van [bedrijf01] , heeft u hier ook geen verklaring voor. U geeft na deze voorbeelden bij ons aan dat in uw ogen u dit niet ziet als fraude en dat u spijt heeft van uw fouten. Welke fouten u dan precies gemaakt heeft, kunt u geen eenduidige verklaring voor geven.
Vanuit [bedrijf01] kunnen wij niet anders dan concluderen dat u fraudeert met uw kloktijden op lesdagen, welke wij aanmerken als zeer ernstig verwijtbaar handelen. Tevens is door het uitblijven van een verklaring voor uw afwezigheid, tijdens het gesprek van woensdag 23 november 2022 en van vrijdag 25 november 2022 voor [bedrijf01] het vertrouwen in de samenwerking volledig weg door het niet transparant zijn vanuit uw kant over uw afwezigheid op lesdagen, na het vroegtijdig verlaten van het terrein, zonder uit te klokken.
Uit het voorafgaande vloeit voort dat [bedrijf01] van mening is dat er sprake is van een dringende reden op grond waarvan ontslag op staande voet gerechtvaardigd is. (….). . Bij het besluit om over te gaan tot (voorwaardelijk) ontslag op staande voet heeft [bedrijf01] eveneens rekening gehouden met de duur van het dienstverband, uw leeftijd, alsmede uw persoonlijke omstandigheden.(….).”
Promelca geeft in dezelfde brief aan het ontslag voorwaardelijk te hebben gegeven, omdat zij tegelijkertijd [verzoeker01] een vaststellingsovereenkomst aanbiedt, die hij tot en met 29 november 2022 kan accepteren. In het geval [verzoeker01] daartoe niet overgaat, gaat het ontslag op staande voet op 30 november 2022 in. Promelca geeft in de brief ook aan dat [verzoeker01] gehouden is de studieschuld aan Promelca terug te betalen. Een deel daarvan heeft zij verrekend met het salaris van november 2022.
2.5.
[verzoeker01] heeft zich op 26 november 2022 ziek gemeld.
2.6.
Promelca heeft op maandag 28 november 2022 een gesprek met [verzoeker01] en diens collega [naam03] gevoerd, in aanwezigheid van een oom van [naam03] . Promelca heeft op dezelfde dag een brief naar [verzoeker01] verstuurd, waarin – onder meer – het volgende is opgenomen:
“(….) U heeft aangegeven dat u zich niet bewust bent dat u fraude heeft gepleegd en dat uw lesuren op woensdag van 12:00 uur tot 17:00 uur zijn. Indien de les eerder afgelopen is, gaat u bijvoorbeeld naar het tankstation om daar wat te eten of te drinken en daar met uw laptop, een rustig plekje op te zoeken en aan uw studie verder te werken en de lesstof door te nemen, tot 17:00 uur, om daarna terug te keren naar [bedrijf01] om uit te klokken. U geeft aan dat de procedure voor het volgen van de lessen bij u niet bekend is en dat u 220 lesuren voor uw studie dient te maken. Vandaar dat u bij het tankstation gaat leren om op die manier al uw studieuren vol te maken en pas om 17:00 uur terugkeert om uit te klokken. Hoe het kan dat de overige zes deelnemers van de opleiding een andere procedure volgen, namelijk het direct uitklokken bij het verlaten van het terrein indien de les eerder afgelopen is, heeft u geen verklaring voor.
Op de dag dat [naam03] met uw badge heeft geklokt, op woensdag 2 november 2022 jl. geeft u aan dat uw auto kapot was en u daarom niet zelf uit kon klokken bij [bedrijf01] rond 17:00 uur. U heeft [naam03] toestemming gegeven om met uw badge uit te klokken en u was zich van geen kwaad bewust.
U geeft aan spijt te hebben van een onbewuste domme fout en dat u in de voorgaande twee gesprekken van streek was en uw verhaal niet goed heeft kunnen vertellen, vandaar dat u nog een derde gesprek heeft gevraagd om meer toelichting te geven over uw kant van het verhaal. Verder geeft u aan al jaren bij ons te werken, er weinig tot geen ziekmeldingen zijn en dat uw dossier schoon is. U geeft aan het erg vervelend te vinden dat u in verband wordt gebracht met fraude en vraagt om nog een kans bij [bedrijf01] .
Vanuit [bedrijf01] kunnen wij wederom niet anders dan concluderen dat u fraudeert met uw kloktijden op lesdagen, welke wij aanmerken als zeer ernstig verwijtbaar handelen. Uw verklaringen voor uw afwezigheid, tijdens het gesprek van woensdag 23 november 2022, vrijdag 25 november 2022 en maandag 28 november 2022 wijken per gesprek zo ver uiteen dat voor [bedrijf01] het vertrouwen in de samenwerking volledig weg is, door het niet transparant zijn vanuit uw kant over uw afwezigheid op lesdagen, na het vroegtijdig verlaten van het terrein, zonder uit te klokken.(….). ”
2.7.
Door de gemachtigde van [verzoeker01] is per brief van 29 november 2022 bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet en de voorgestelde vaststellingsovereenkomst. Verder heeft [verzoeker01] zich beschikbaar gehouden zijn werkzaamheden te verrichten en loondoorbetaling gevorderd.
2.8.
Promelca heeft per brief van 30 november 2022 bevestigd dat het ontslag op staande voet op die dag ingaat.

3..Het geschil

3.1.
[verzoeker01] verzoekt – verkort weergegeven – veroordeling bij voorlopige voorziening voor de duur van het geding, tot doorbetaling van het salaris met emolumenten vanaf november 2022 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke en andere verhogingen, en wedertewerkstelling zodra de bedrijfsarts [verzoeker01] arbeidsgeschikt heeft gemeld, op straffe van een dwangsom; en voorts:
-
primairvernietiging van het ontslag op staande voet, veroordeling tot wedertewerkstelling
zodra de bedrijfsarts [verzoeker01] arbeidsgeschikt acht, op straffe van een dwangsom, en
veroordeling van Promelca tot betaling van het salaris met emolumenten vanaf november
2022 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd,
vermeerderd met de wettelijke en andere verhogingen, en de wettelijke rente;
-
subsidiairveroordeling van Promelca tot betaling aan [verzoeker01] van een vergoeding
vanwege onregelmatige opzegging van € 2.773,22 bruto, de transitievergoeding van
€ 5.787,12 bruto en een billijke vergoeding van € 15.000,- bruto, alle te vermeerderen
met de wettelijke rente;
-
meer subsidiairveroordeling van Promelca tot betaling van de transitievergoeding van
€ 5.787,12 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- veroordeling van Promelca tot betaling van € 664,10 aan buitengerechtelijke incassokosten,
vermeerderd met de wettelijke rente;
  • veroordeling van Promelca in de proceskosten;
  • uitvoerbaar bij voorraad verklaring van de beschikking.
3.2.
[verzoeker01] baseert zijn verzoeken – samengevat weergegeven – op het volgende. Het ontslag op staande voet is nietig, nu het niet onverwijld is gegeven en er geen sprake is van een dringende reden. Er is meteen gegrepen naar het zwaarste middel. [verzoeker01] verliet weliswaar na de cursus het terrein en kwam pas later terug om uit te klokken, maar de tussentijd besteedde hij aan zijn opleiding zoals die overeengekomen was in de scholingsovereenkomst. Als [verzoeker01] toch berust in het ontslag verzoekt hij om een aantal vergoedingen, waaronder in elk geval een billijke vergoeding.
3.3.
Promelca verzoekt bij haar tegenverzoek – verkort weergegeven –:
voor zover in rechte wordt vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat: ontbinding daarvan tegen een zo kort mogelijke termijn zonder toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding;
  • veroordeling van [verzoeker01] tot terugbetaling van de resterende studieschuld;
  • veroordeling van [verzoeker01] in de proceskosten, met de wettelijke rente.
3.4.
Promelca baseert haar verzoeken – samengevat weergegeven – op het volgende. Er is primair sprake van verwijtbaar handelen van [verzoeker01] (artikel 7:669 lid 3 sub e BW). Subsidiair is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:669 lid 3 sub g BW), Van Promelca kan niet worden verlangd dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. [verzoeker01] heeft een aantal malen, samen met een collega, toen de cursusleider de cursusmiddag had beëindigd, het terrein verlaten zonder uit te klokken (anders dan de andere cursusdeelnemers die wel uitklokten) en kwam later terug om 17.00 uur of een paar minuten daarna, en klokte toen pas uit. Dit komt neer op frauduleus handelen. Het in- en uitklokken dient zorgvuldig te gebeuren. Niet alleen omdat Promelca tijdens een incident dient te weten wie zich op het bedrijfsterrein bevindt, maar ook hangen de salarisbetaling en de vergoeding van reiskosten en overuren samen met dit systeem. Promelca moet ervan uit kunnen gaan dat werknemers uitklokken als ze het terrein verlaten. Het frauderen met de kloktijden vormt de dringende reden voor het ontslag van [verzoeker01] . [verzoeker01] heeft tot drie keer toe een andere verklaring gegeven over de gebeurtenissen, wat Promelca sterkt in haar overtuiging dat er sprake is van frauduleus handelen. Omdat [verzoeker01] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, kan hij geen aanspraak maken op de transitievergoeding of een billijke vergoeding.
3.5.
Partijen betwisten over en weer elkaars verzoeken. In het onderstaande wordt daarop waar nodig ingegaan.

4..De beoordeling

Rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet
4.1.
Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van de partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van de reden aan de wederpartij.
Onverwijldheid?
4.2.
Aanleiding voor een onderzoek waren volgens Promelca klachten die zij ontving van medecursisten dat er door [verzoeker01] en een collega gesjoemeld werd met de (klok)tijden. Direct daarop is zij een onderzoek gestart. Promelca heeft [verzoeker01] vervolgens uitgenodigd voor een gesprek op 23 november 2022 en hem na een kort gesprek geschorst. [verzoeker01] betwist niet dat het onderzoek door Promelca op 23 november 2022 nog niet was afgerond. Op 25 november heeft een vervolggesprek plaatsgevonden en heeft Promelca [verzoeker01] (voorwaardelijk) ontslagen op staande voet en dit bevestigt per brief, met daarin de opgaaf van de dringende reden. Dit was kort na het afronden van het onderzoek, zodat Promelca aan de wettelijke vereisten van een onverwijlde opzegging en onverwijlde mededeling van de dringende reden heeft voldaan. Dat dit ontslag voorwaardelijk is gegeven, maakt het oordeel niet anders. Immers, wanneer een werkgever onverwijld aan de werknemer mededeling doet van zijn voornemen hem op grond van de op dat moment medegedeelde dringende reden op staande voet te ontslaan, maar tegelijkertijd ook aan deze werknemer een voorstel doet tot het nemen van ontslag op eigen verzoek, of (zoals in deze zaak) hem een vaststellingsovereenkomst aanbiedt met een korte termijn voor beraad, en hem vervolgens na afloop van deze termijn, als blijkt dat de werknemer niet op deze voorstellen ingaat, deze op staande voet ontslaat, moet voor de toepassing van artikel 7:677 BW worden aangenomen dat de reden voor het ontslag onverwijld is medegedeeld en tevens dat de ontslagverlening onverwijld is geschied. Bij een dergelijk voorwaardelijk ontslag waarbij nog alternatieven worden geboden wordt mogelijk gemaakt dat de gevolgen van het ontslag eventueel nog enigszins verzacht kunnen worden. [1] Gelet op het bovenstaande heeft Promelca dan ook aan de eis van onverwijldheid voldaan.
Dringende reden?
4.3.
De vraag is vervolgens of er sprake is van een dringende reden. Volgens artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen zoals de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, de aard van de dienstbetrekking, de duur ervan en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem zouden hebben.
4.4.
Ter onderbouwing van de dringende reden zoals genoemd in de ontslagbrief, waarbij naar haar eigen zeggen de nadruk ligt op het naleven van de in- en uitklokprotocollen, verwijst Promelca naar het door haar gedane onderzoek van de tijdregistratie en de camerabeelden. Daarnaast noemt zij de steeds wisselende verklaringen van [verzoeker01] over zijn afwezigheid.
[verzoeker01] betwist niet dat Promelca voor het fabriekspersoneel werkt met het Protime tijdregistratiesysteem. Bij indiensttreding wordt het in- en uitklokprotocol uitgelegd en het is hem bekend dat hij daarnaar moet handelen. Volgens [verzoeker01] was het hem echter niet bekend dat op de woensdagmiddag na de cursus gold dat hij gelijk moest uitklokken zodra de docent eerder dan 17.00 uur klaar was en [verzoeker01] het terrein verliet, althans zo begrijpt de kantonrechter zijn verweer. Er moeten voor de cursus 220 lesuren gemaakt worden, de cursus duurde van 12.00 tot 17.00 uur, dus klokte [verzoeker01] steeds pas uit om 17.00 uur, zodat in het systeem zou vaststaan dat hij die cursusuren daadwerkelijk heeft gemaakt. Naar eigen zeggen ging hij in de tussentijd alleen of met een collega ergens buiten het terrein in de auto studeren op zijn eigen laptop, waarbij hij met zijn account op de site van Technicom inlogde; ook bleef hij wel eens in de kantine of het leslokaal om door te studeren, aldus [verzoeker01] .
4.5.
In het licht van de door [verzoeker01] gegeven verklaring dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij 220 studie-uren moest maken om de opleiding goed te kunnen voltooien en daarom op de betreffende woensdagen pas om 17.00 uur uitklokte, is door Promelca onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van (herhaaldelijk) frauduleus handelen. Zo is door Promelca niet duidelijk gemaakt welke afspraken er golden voor de cursusmiddagen op woensdag en dat zij die heeft medegedeeld aan [verzoeker01] . Er is dus kennelijk geen sprake van een eenduidig beleid over het uitklokken als de cursusdag vroegtijdig klaar was, of daarover konden gemakkelijk misverstanden ontstaan. Die duidelijkheid is er wel met betrekking tot het persoonlijk moeten uitklokken met de eigen badge en dat wordt verondersteld [verzoeker01] bekend te zijn. Dit enkele verwijt is echter niet apart als dringende reden genoemd, zodat dit hier verder onbesproken blijft.
Verder is door Promelca niet onderbouwd dat [verzoeker01] met opzet later uitklokt om op die manier oneigenlijk meer uren salaris uitbetaald te krijgen. Ook niet als het onderzoek van de camerabeelden hierbij betrokken wordt. [verzoeker01] ontkent niet dat hij bewust heeft gewacht tot 17.00 uur om uit te klokken en om die reden soms wat rondhing voordat hij uitklokte. Ook ontkent hij niet dat hij de achterdeur gebruikte. Die ingang is volgens hem dichterbij als je buiten het terrein geparkeerd staat en dat deed hij tegen vijven vaak omdat het parkeerterrein, dat op het eigen terrein na de slagboom ligt, vaak vol is rond die tijd. [verzoeker01] heeft voor het uitklokken om 17.00 uur of enkele minuten later ter zitting als verklaring gegeven dat het systeem een kwartier van de tijd aftrekt als er enkele minuten voor 17.00 uur uitgeklokt wordt en hij op die manier niet aan zijn studie-uren zou komen. Promelca heeft dit niet betwist. Volgens haar volgt echter uit het buiten het terrein parkeren, het in haar visie stiekem binnenkomen door de achteringang, de lichaamshouding van [verzoeker01] en zijn collega, het (blijven) dralen en dan vervolgens het exact om 17.00 uur uitklokken en weer verdwijnen, dat er bewust gefraudeerd wordt. Deze interpretatie voert de kantonrechter te ver als naar de beelden wordt gekeken van het gedrag van [verzoeker01] en diens collega nabij de achteringang, zoals ter zitting is gebeurd. Uit die beelden kan de kantonrechter niet of beslist onvoldoende afleiden dat [verzoeker01] en diens collega verkeerde bedoelingen hadden.
Tenslotte wijzen ook de verschillende verklaringen van [verzoeker01] niet in die richting. De verklaringen verschillen minder van elkaar dan Promelca aangeeft. Zo geeft [verzoeker01] al tijdens het gesprek op 23 november 2022 aan dat hij in de tussentijd naar een tankstation ging en daarna terug kwam om uit te klokken. Toen verklaarde hij weliswaar over een enkele keer terwijl hij twee dagen later, nadat hij met de bevindingen van het onderzoek werd geconfronteerd, toegaf dat het vaker moest zijn geweest en nog drie dagen later ook toegeeft dat de tijdsduur langer moet zijn geweest dan die eerder in zijn beleving was. Kern blijft dat [verzoeker01] niet ontkent of draait over zijn afwezigheid en zijn niet-uitklokken toen de cursusdag klaar was, maar erkent dat hij op de woensdagmiddag na afloop van de cursus naar een tankstation ging en terugkwam om dan pas uit te klokken. Het is begrijpelijk als [verzoeker01] zich, toen hij met de beschuldiging van fraude op 23 november 2022 geconfronteerd werd, overrompeld voelde en niet meteen helder kon reageren, zeker als hij in de veronderstelling verkeerde niets verkeerds te hebben gedaan. Dat [verzoeker01] na het gesprek van 25 november 2022 waarin hem het ontslag werd aangezegd, nog om een derde gesprek heeft gevraagd is ook wel begrijpelijk en hoeft niet per definitie te betekenen, zoals Promelca wel suggereert, dat dat was om zijn verklaring af te stemmen met zijn collega.
De conclusie luidt dat de dringende reden niet is komen vast te staan, zodat Promelca [verzoeker01] niet op staande voet had mogen ontslaan. De gevorderde vernietiging van het ontslag op staande voet zal dan ook worden toegewezen.
4.6.
Nu het ontslag op staande voet wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en is Promelca gehouden tot doorbetaling van loon en (na herstelmelding) tot wedertewerkstelling van hem in zijn werkzaamheden. De gevorderde veroordeling van Promelca tot betaling van het achterstallige salaris met emolumenten en toeslagen vanaf november 2022 wordt dan ook toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke verhoging en verhoging op grond van de wet en/of cao en de gevorderde rente.
4.7.
[verzoeker01] onderbouwt niet waarom de verzochte wedertewerkstelling op straffe van een dwangsom moet worden toegewezen. Deze dwangsom zal dan ook worden afgewezen.
Voorlopige voorziening
4.8.
Nu in deze beschikking al een finale beslissing wordt gegeven inzake het verzoek van [verzoeker01] , is er geen reden om, met toepassing van artikel 223 Rv., een voorlopige voorziening voor de loondoorbetaling en wedertewerkstelling te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding en het geding eindigt reeds met deze beschikking. Dit deel van het verzoek van [verzoeker01] wordt afgewezen.
(voorwaardelijke) Ontbinding
4.9.
In het kader van (het vervallen) artikel 7:685 BW is aanvaard dat een werkgever, nadat een werknemer de nietigheid van een ontslag op staande voet heeft ingeroepen, een gerechtvaardigd belang kan hebben bij voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, namelijk voor het geval de arbeidsovereenkomst blijkt niet te zijn geëindigd door dat ontslag (zie: HR 21 oktober 1983, NJ 1984, 296). De kantonrechter ziet geen reden om voor een ontbinding met toepassing van artikel 7:671b lid 1 BW tot een ander oordeel te komen.
4.10.
Uit artikel 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
4.11.
Promelca voert aan dat de redelijke grond voor ontbinding primair is gelegen in verwijtbaar handelen van [verzoeker01] , en subsidiair in een verstoorde arbeidsverhouding die zodanig is dat van Promelca als werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Promelca voert hiervoor dezelfde feiten en omstandigheden aan als zij aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd. Zoals hiervoor overwogen is onvoldoende aangetoond door Promelca dat er sprake is van opzet tot fraudeleus handelen bij [verzoeker01] .
Het uitklokken om 17.00 uur door [verzoeker01] is verklaarbaar vanuit zijn overtuiging dat hij 220 uren moest maken voor de cursus. Overigens vernam Promelca dit standpunt niet pas op de zitting maar al op 28 november 2022 (zie 2.6). Uit geen van de brieven volgt dat Promelca eerst bij [verzoeker01] heeft nagevraagd waarom hij anders dan anderen uitklokte na de cursusmiddag; ook ter zitting is zulks niet aangevoerd. Promelca volhardde in haar standpunt dat er gedraaid en gelogen werd en dat ontslag de enige juiste maatregel was. Voor een dergelijk ingrijpend besluit is echter in dit geval onvoldoende dat [verzoeker01] wisselend verklaarde. Zoals eerder overwogen verschillen de verklaringen van [verzoeker01] in de kern namelijk niet zoveel van elkaar. Nu [verzoeker01] altijd naar tevredenheid heeft gewerkt, gelijk aangeboden heeft compensatie-uren in te zetten en hem ondertussen de regels met betrekking tot kloktijden duidelijk zijn, rechtvaardigt dit niet dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Voor de subsidiaire grond heeft Promelca onvoldoende duidelijk gemaakt dat sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Zij heeft vrij snel conclusies getrokken en stond niet meer open voor een andere uitleg. Een en ander heeft zich in een korte periode afgespeeld, zodat het goed mogelijk moet zijn dat partijen elkaar weer weten te vinden. [verzoeker01] heeft van zijn kant aangegeven graag weer bij Promelca aan de slag te willen gaan.
Conclusie is dat de naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen redelijke grond voor ontbinding opleveren, dat de verzoeken van Promelca worden afgewezen en dat de arbeidsovereenkomst dus niet zal worden ontbonden.
Studiekosten
4.12.
Nu er alleen studiekosten hoeven te worden terugbetaald bij uitdiensttreding en [verzoeker01] nog in dienst is, zal dit deel van het tegenverzoek worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.13.
Promelca heeft betwist dat zij buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd omdat [verzoeker01] gratis gebruik heeft kunnen maken van de diensten van FNV. Promelca heeft dat niet verder toegelicht. Nu vaststaat dat er door de gemachtigde van [verzoeker01] buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht om het geschil in der minne op te lossen (gewezen wordt op de brief van 29 november 2022; productie 8) is aan het wettelijk criterium voldaan, zodat het verzoek van [verzoeker01] zal worden toegewezen. Voor zover [verzoeker01] heeft bedoeld ook de wettelijke rente daarover te verzoeken, zal deze rente worden afgewezen. Niet gesteld of bewezen is immers dat de genoemde kosten reeds voor het verzoek of voor de bedoelde aanmaningsbrief aan de gemachtigde zijn voldaan.
Proceskosten
4.14.
Promelca krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verzoeker01] tot vandaag vast op
€ 693,- aan griffierecht en € 793,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 1.486,-. Voor kosten die [verzoeker01] maakt na deze uitspraak moet Promelca een bedrag betalen van
€ 124,- (maximumtarief). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
vernietigt het door Promelca gegeven ontslag op staande voet;
5.2.
veroordeelt Promelca [verzoeker01] toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden zodra de bedrijfsarts [verzoeker01] arbeidsgeschikt acht;
5.3.
veroordeelt Promelca om aan [verzoeker01] te voldoen het salaris van € 2.773,12 bruto per maand, te vermeerderen met alle emolumenten, vanaf 1 november 2022 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% conform artikel 7:625 BW vanaf de dag van opeisbaarheid van iedere termijn, en vermeerderd met de verhogingen waarop op grond van de wet en/of (collectieve) arbeidsovereenkomst aanspraak bestaat, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid van de salarisbedragen en wettelijke verhoging, tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt Promelca tot betaling aan [verzoeker01] van een bedrag van € 664,10 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.5.
veroordeelt Promelca in de proceskosten, aan de kant van [verzoeker01] tot vandaag vastgesteld op € 1.486,-;
5.6.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst al het andere door [verzoeker01] verzochte af;
5.8.
wijst af de verzoeken van Promelca.
Deze beschikking is gewezen door mr. drs. E. van Schouten en in het openbaar uitgesproken.
745

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 23 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1271