ECLI:NL:RBROT:2023:1446
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor inrichtings- en stofferingskosten en beoordeling van zeer dringende redenen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor bijzondere bijstand voor inrichtings- en stofferingskosten. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam afgewezen met een primair besluit op 16 juni 2022 en een bestreden besluit op 10 augustus 2022, waarbij de motivering werd gewijzigd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarop het college heeft gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft de zaak op 12 januari 2023 behandeld.
Eiseres had bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten die al door haar familieleden waren voldaan, en het college stelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat bijzondere bijstand werd verleend. De rechtbank oordeelt dat eiseres, ondanks haar financiële zorgen en medische klachten, niet aannemelijk heeft gemaakt dat er zeer dringende redenen waren voor bijstandsverlening. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen van de Participatiewet en eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep om haar oordeel te onderbouwen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op de aangevraagde bijstand en ook geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is gedaan door rechter A.J. van Spengen en is openbaar uitgesproken op 23 februari 2023.