Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2] ,
[gedaagde 3] ,
1.De procedure
- de dagvaarding met bijlagen;
- het antwoord;
- de brief van 13 september 2023 van SFPB , met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van SFPB ;
- het tijdens de mondelinge behandeling overgelegde Excel-overzicht van SFPB ;
- de akte met bijlage van 3 oktober 2023 van [gedaagde 1] c.s.;
- de akte van 17 oktober 2023 van SFPB .
2.De feiten
3.Het geschil
- [gedaagde 1] te veroordelen tot naleving van de cao PB en de cao SFPB indien en voor zover deze algemeen verbindend zijn verklaard, en meer precies tot het overleggen van de stukken zoals genoemd in de brief van 13 juli 2022, op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat zij daarmee vanaf twee weken na betekening van het vonnis in gebreke is;
- [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen aan SFPB te betalen € 39.000,- als schadevergoeding met rente;
- [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen aan SFPB te betalen € 1.409,65 ten aanzien van buitengerechtelijke incassokosten met rente;
- [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
“Rapportage: PBO Vergunninge
n”blijkt echter dat er in 2021 en 2022 respectievelijk 22 en 8 beveiligingspassen zijn uitgegeven. [gedaagde 1] heeft dat overzicht niet danwel onvoldoende betwist. Een aanvraag voor een beveiligingspas wordt enkel gedaan als er nog beveiligers werkzaam zijn. Bovendien heeft [gedaagde 1] pas bij brief van 10 mei 2023 aan de Justitiële uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit en Screening ( Justis ) laten weten dat zij geen gebruik meer wenste te maken van de vergunning voor het in stand houden van een particuliere beveiligingsorganisatie, zo blijkt uit de brief van Justis van 20 september 2023. De kantonrechter stelt daarom vast dat [gedaagde 1] gedurende de onderzoeksperiode nog activiteiten heeft verricht.