In deze huurzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, staat de ontbinding van een huurovereenkomst centraal. De eiseres, Stichting Maasdelta Groep (MDG), heeft de huurovereenkomst met de gedaagde, aangeduid als [gedaagde01], buitengerechtelijk ontbonden na een burgemeestersluiting van de woning op basis van de Opiumwet. De burgemeester van Maassluis sloot de woning op 24 februari 2023 voor drie maanden, omdat er verdovende middelen in de woning waren aangetroffen. MDG vorderde een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst op 1 maart 2023 was ontbonden en eiste ontruiming van de woning.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2023 werd de zaak besproken met de betrokken partijen en hun gemachtigden. De kantonrechter oordeelde dat MDG terecht de huurovereenkomst had ontbonden, omdat de gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door het aanwezig hebben van verdovende middelen. De kantonrechter weegt de belangen van de gedaagde, zoals het recht op een woning en privéleven, maar concludeert dat deze niet opwegen tegen de belangen van MDG en de veiligheid in de wijk.
De rechter verklaart voor recht dat de huurovereenkomst is geëindigd op 1 maart 2023 en veroordeelt de gedaagde tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast wordt de gedaagde veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan MDG en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, ondanks het verweer van de gedaagde.