Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van werkneemster, met bijlagen;
- het verweerschrift van werkgever, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen werkneemster en de Gemeente Rotterdam. Werkneemster, die in dienst is bij de gemeente, heeft een loonvordering ingediend omdat zij (deels) arbeidsongeschikt is en niet haar volledige loon ontvangt. Ze verzoekt om de loonkorting, die sinds september 2022 van toepassing is, ongedaan te maken. De werkgever voert verweer en stelt dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2023 heeft de kantonrechter de zaak besproken en vastgesteld dat de loonvordering spoedeisend is. Werkneemster heeft voldoende aangetoond dat haar inkomen substantieel is gedaald, maar de kantonrechter oordeelt dat de vordering niet aannemelijk is voor toewijzing in een bodemprocedure. De kantonrechter concludeert dat de loonkorting niet onterecht is en dat de werkgever zich correct heeft gedragen in de re-integratie van werkneemster.
De kantonrechter wijst de vordering van werkneemster af en bepaalt dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak benadrukt dat de arbeidsongeschiktheid van werkneemster niet 'in en door de dienst' is ontstaan, waardoor zij geen recht heeft op volledige doorbetaling van haar loon tijdens ziekte. De beslissing is genomen op basis van de feiten en omstandigheden die zijn gepresenteerd, waarbij de kantonrechter de gedragingen van de werkgever als miscommunicatie en niet als pesterijen heeft gekwalificeerd.