ECLI:NL:RBROT:2023:11318

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
C/10/616284 / HA ZA 21-313
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake verbetering van een tussenvonnis met betrekking tot een koopovereenkomst en onroerend goed

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 december 2023 een herstelvonnis uitgesproken in de procedure tussen MR. ANIEL RADJESHKUMAR AUTAR Q.Q., als vereffenaar van de nalatenschap van een eiser, en meerdere gedaagden. Het herstelvonnis betreft een verzoek tot verbetering van een tussenvonnis van 26 april 2023, waarin een kennelijke fout was gemaakt in de formulering van rechtsoverweging 5.48. De advocaat van gedaagde vier, mr. J.C.Th. Papeveld, had verzocht om deze fout te herstellen, omdat in de betreffende rechtsoverweging ten onrechte werd gesproken over een 'woonhuis' in plaats van het 'achterliggende perceel'. De rechtbank heeft de andere partijen in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar de meeste partijen hebben hier geen gebruik van gemaakt. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een kennelijke fout die eenvoudig te herstellen was. In de beslissing heeft de rechtbank bepaald dat de tekst in rechtsoverweging 5.48 zal worden gewijzigd om de juiste formulering weer te geven, en dat deze wijziging op de minuut van het eerdere vonnis zal worden vermeld. Tevens is gelast dat partijen de ontvangen afschriften van het eerdere vonnis aan de griffie dienen te retourneren. Het vonnis is ondertekend door de rolrechter en openbaar uitgesproken op 6 december 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/616284 / HA ZA 21-313
Herstelvonnis van 6 december 2023
in de zaak van
MR. ANIEL RADJESHKUMAR AUTAR Q.Q.,
in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van:
de heer
[eiser01],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats01] ,
eiser,
advocaten: mr. Chr. Groenewoud en mr. C.J.M. Verheggen,
tegen

1.[gedaagde01] ,

wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde sub 1,
advocaat mr. M.J.P. Schipper,
2.
[gedaagde02],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde sub 2,
advocaat mr. N.M.A. Deckers en mr. K.G.J. Boddaert,
3
[gedaagde03],
gevestigd te [vestigingsplaats02] ,
gedaagde sub 3,
advocaat: mr. B.A.P. Sijben,
4.
[gedaagde04] ,
wonende te [woonplaats03] ,
gedaagde sub 4,
advocaten: mr. J.C.Th. Papeveld, mr. V.J.K. Welten en mr. M. van der Meulen.
Partijen worden hierna ‘de vereffenaar’, ‘ [gedaagde01] ’, ‘ [gedaagde02] ’, ‘ [gedaagde03] ’ en ‘ [gedaagde04] ’ genoemd.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Mr. Papeveld heeft de rechtbank per e-mailbericht van 6 juni 2023 namens [gedaagde04] verzocht om verbetering van het tussenvonnis van 26 april 2023 in deze zaak. Mr. Papeveld voert aan dat in de eerste zin van rechtsoverweging 5.48 ten onrechte “woonhuis’ staat, terwijl in rechtsoverweging is vastgesteld dat [gedaagde04] met [gedaagde02] een koopovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot het achterliggende perceel.
1.2.
De rechtbank heeft de andere partijen in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten.
[gedaagde01] , [gedaagde02] en [gedaagde03] hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Mr. Van Goethem heeft per e-mailbericht van 5 juli 2023 namens [bedrijf01] aan de rechtbank bericht dat zij het met mr. Papeveld eens is en zij verzoekt de kennelijke verschrijving te herstellen.
Mr. Verheggen heeft per e-mailbericht van 17 juli 2023 namens de vereffenaar aan de rechtbank bericht geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek te hebben.

2.De beoordeling

2.1.
Naar aanleiding van het bericht van mr. Papeveld heeft de rechtbank aangekondigd het verzoek tot herstel en de reacties daarop te betrekken bij het volgende vonnis. Dit is per abuis niet gebeurd, zodat nu alsnog op het verzoek zal worden beslist.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat in het vonnis van 26 april 2023 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. Zoals in rechtsoverwegingen 2.14 is overwogen, heeft [gedaagde02] het achterliggende perceel verkocht aan [bedrijf01] , en niet het woonhuis. Uit rechtsoverweging 2.20 blijkt dat [gedaagde04] zich op het standpunt stelt dat tussen hem en [gedaagde02] een koopovereenkomst is tot stand gekomen met betrekking tot het achterliggend perceel, maar [gedaagde02] daarna het achterliggende perceel opnieuw heeft verkocht en geleverd aan [bedrijf01] . De vermelding “woonhuis” in rechtsoverweging 5.48 is daarom niet juist: dit had “het onroerend goed ” moeten zijn, en het vervolg van de zin had moeten zijn: kon hij
het achterliggend perceelniet rechtsgeldig aan [gedaagde04] verkopen. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen zoals hierna aangegeven.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat rechtsoverweging 5.48 van het vonnis van 26 april 2023 tussen de vereffenaar enerzijds en [gedaagde01] , [gedaagde02] , [gedaagde03] en [gedaagde04] , waar staat:

Nu [gedaagde02] het woonhuis niet in eigendom heeft verkregen, kon hij het niet rechtsgeldig
aan [gedaagde04] verkopen.
wordt gewijzigd in

Nu [gedaagde02] het onroerend goed niet in eigendom heeft verkregen, kon hij het achterliggend perceel niet rechtsgeldig aan [gedaagde04] verkopen”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 6 december 2023 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 26 april 2023,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 26 april 2023 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M Wouters, mr. M. de Geus en mr. M. Aukema. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.
2474