Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 april 2023, met bijlagen;
- de eis in het incident;
- het antwoord in het incident.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is er een bevoegdheidsincident aan de orde. [Bedrijf A], gevestigd in Barendrecht, heeft [bedrijf B], gevestigd in Polen, gedagvaard. [Bedrijf B] betwist de rechtsmacht van de Nederlandse rechter en stelt dat op basis van een forumkeuzebeding in de overeenkomst tussen partijen, geschillen aan de rechtbank in Gdansk (Polen) moeten worden voorgelegd. De kantonrechter heeft de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om deze zaak te behandelen, beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) nr. 1215/2012. De kantonrechter concludeert dat de Poolse rechter exclusief bevoegd is, omdat partijen in hun overeenkomst de rechtbank in Gdansk hebben aangewezen voor geschillen. Het beroep van [bedrijf A] op een uitzondering in de Nederlandse wet wordt verworpen, omdat de Europese regeling voorrang heeft boven de Nederlandse regeling. De kantonrechter verklaart zich daarom internationaal onbevoegd en wijst de incidentele vordering van [bedrijf B] toe. [Bedrijf A] wordt veroordeeld in de proceskosten van [bedrijf B] in het incident, vastgesteld op € 199,00, met wettelijke rente. De proceskosten in de hoofdzaak worden op nihil vastgesteld, omdat [bedrijf B] geen proceshandelingen heeft verricht. De proceskostenveroordeling in het incident wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.