In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door Van Beest, Knol & Vermeulen Gerechtsdeurwaarders, en Serafin Beheer B.V., vertegenwoordigd door mr. R. Sekeris. De zaak betreft een vordering van [eiser] tot betaling van verschillende facturen, waarbij hij niet is geslaagd in zijn bewijsopdracht. De procedure begon met een tussenvonnis op 26 augustus 2022, waarin de kantonrechter oordeelde dat een bedrag van € 8.000,00 toewijsbaar was. De rechterswisseling vond plaats na een mondelinge behandeling op 9 augustus 2022, waarbij mr. E.M. Rocha de zaak behandelde, waarna mr. F. Aukema-Hartog de verdere beoordeling op zich nam.
Tijdens de procedure heeft [eiser] geprobeerd bewijs te leveren voor zijn vordering, maar de kantonrechter oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. De getuigenverklaring van [eiser] zelf werd niet als bewijs in zijn voordeel geaccepteerd, en andere getuigenverklaringen waren niet overtuigend genoeg. Hierdoor werd de vordering van [eiser] tot betaling van de facturen afgewezen.
Serafin, de gedaagde partij, had ook geen bewijs geleverd voor haar verweer dat zij een betaling had gedaan voor de werkzaamheden. De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat Serafin € 12.000,00 aan hoofdsom aan [eiser] moet betalen, met wettelijke rente vanaf 2 februari 2016. Daarnaast is Serafin veroordeeld in de proceskosten van [eiser], die zijn vastgesteld op € 1.931,33. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiser] direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.