ECLI:NL:RBROT:2023:10622

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
10-157613-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voorhanden hebben vuurwapen en munitie

In de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum02] 1995 en ingeschreven op het adres [adres01], heeft de rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01]. De officier van justitie, mr. W.A.J.A. Welten, had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie, en vroeg om een gevangenisstraf van negen maanden. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie in een woning in Barendrecht op 3 april 2023.

Tijdens de zitting op 4 oktober 2023 werd het bewijs besproken, waaronder een deskundigenrapport van The Maastricht Forensic Institute, waaruit bleek dat DNA-materiaal van de verdachte op het aangetroffen vuurwapen en de munitie was aangetroffen. De verdachte ontkende echter dat hij op de betreffende datum het vuurwapen of de munitie had aangeraakt of gezien. Hij beroept zich op zijn zwijgrecht en verklaarde later dat hij wel eens een wapen had aangeraakt, maar niet op die specifieke datum.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel het DNA van de verdachte op het vuurwapen en de munitie was aangetroffen, dit niet voldoende bewijs opleverde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie in de woning. De medeverdachte, [medeverdachte01], verklaarde dat het wapen van hem was en dat de verdachte geen weet had van het wapen. De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-157613-23
Datum uitspraak: 18 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren in [geboorteplaats01] op [geboortedatum02] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01] ,
raadsman mr. N. Stegerhoek, advocaat in Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 oktober 2023.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt ervan beschuldigd dat hij een vuurwapen en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad in een woning in Barendrecht.
3.Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. W.A.J.A. Welten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van voorarrest.

4.Vrijspraak

4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verklaring van de verdachte dat hij wel eens een vuurwapen heeft vastgehouden, maar niet in de woning op 3 april 2023, ongeloofwaardig is en dat bewezen kan worden dat de verdachte wetenschap had van en beschikkingsmacht had over het vuurwapen en de munitie. Het tenlastegelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
4.1.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten en omstandigheden
Vast staat dat op 3 april 2023 de woning aan de [adres02] in Barendrecht (hierna: de woning) is doorzocht op grond van de Wet wapens en munitie. Daarbij werd in de woonkamer op de eettafel, onder twee petjes, een vuurwapen van het merk Glock met daarin een patroonhouder gevuld met vijf stuks scherpe munitie aangetroffen. Op grond van het dossier is verder komen vast te staan dat de eigenaar van de woning, getuige [getuige01] , deze woning voor twee maanden had verhuurd aan de medeverdachte [medeverdachte01] . Zowel [medeverdachte01] als de verdachte waren ten tijde van de doorzoeking in de woning aanwezig. Op de ruwe delen en de trekker van het vuurwapen, op het patroonmagazijn en op de vijf kogelpatronen is DNA-materiaal aangetroffen dat – kort gezegd – overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte (Deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute van 8 juni 2023).
Verklaringen verdachte en medeverdachte [medeverdachte01]
Voordat de resultaten van het DNA-onderzoek aan het vuurwapen en de munitie bekend zijn geworden, heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij op 3 april 2023 in de woning geen vuurwapen of munitie heeft aangeraakt of heeft gezien en dat er absoluut geen DNA van hem op het wapen zal worden aangetroffen. Nadat de verdachte met de resultaten van het DNA-onderzoek is geconfronteerd, heeft hij zich bij de politie beroepen op zijn zwijgrecht. Bij de rechter-commissaris heeft hij nadien nog wel verklaard dat hij wel eens een wapen heeft aangeraakt, maar niet op dat moment in de woning. Ter terechtzitting heeft de verdachte desgevraagd verklaard dat het ongeveer een half jaar tot een jaar geleden moet zijn geweest dat hij een wapen heeft aangeraakt en dat hij er geen verklaring voor heeft dat zijn DNA-materiaal is gevonden op het in de woning aangetroffen vuurwapen en de munitie. [medeverdachte01] heeft bij de politie verklaard dat het wapen van hem is en dat de verdachte niets van het wapen wist.
Toetsingskader
Volgens de uitspraak van de Hoge Raad van 31 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:504 (zoals herhaald in zijn uitspraak van 3 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1727) is voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie vereist dat de verdachte het wapen of de munitie (in meer of mindere mate) bewust aanwezig had en vergt het aanwezig hebben van een wapen of munitie dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken.
Bewust aanwezig hebben?
De verdachte is op 3 april 2023 aanwezig geweest in de woning in Barendrecht waarin een vuurwapen en munitie zijn gevonden. Op het vuurwapen en op de munitie is DNA-materiaal aangetroffen waaruit DNA-profielen zijn afgeleid die overeenkomen met het DNA-profiel van de verdachte.
Het enkele aantreffen van DNA van verdachte op en in het vuurwapen en op de patronen maakt naar het oordeel van de rechtbank in het licht van de overige, hierna te noemen omstandigheden evenwel nog niet dat bewezen kan worden de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie in de woning op of omstreeks 3 april 2023, zoals ten laste is gelegd. [medeverdachte01] , de huurder/bewoner van de woning, waar het vuurwapen met daarin de munitie is aangetroffen, heeft verklaard dat het wapen en de munitie van hem zijn en dat de verdachte geen weet had van dit wapen en deze munitie. Het wapen lag uit het zicht onder twee petjes op de tafel. Niet vastgesteld is dat die petjes van verdachte waren. Verdachte zelf heeft ter zitting verklaard dat hij geen petjes draagt. Van andere omstandigheden die duiden op wetenschap van de aanwezigheid van het vuurwapen op of omstreeks 3 april, is niet gebleken.
4.1.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. I. Bouter en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 april 2023 te Barendrecht
- een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III, onder 1 van de Wet wapens en
munitie, te weten
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3 van die wet in de vorm van een
pistool van het merk Glock, type 26 Gen 5, kaliber 9 mm en/of
- daarbij behorende munitie van het merk S&B, kaliber 9 mm
voorhanden heeft gehad.