In de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum02] 1995 en ingeschreven op het adres [adres01], heeft de rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI01]. De officier van justitie, mr. W.A.J.A. Welten, had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie, en vroeg om een gevangenisstraf van negen maanden. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie in een woning in Barendrecht op 3 april 2023.
Tijdens de zitting op 4 oktober 2023 werd het bewijs besproken, waaronder een deskundigenrapport van The Maastricht Forensic Institute, waaruit bleek dat DNA-materiaal van de verdachte op het aangetroffen vuurwapen en de munitie was aangetroffen. De verdachte ontkende echter dat hij op de betreffende datum het vuurwapen of de munitie had aangeraakt of gezien. Hij beroept zich op zijn zwijgrecht en verklaarde later dat hij wel eens een wapen had aangeraakt, maar niet op die specifieke datum.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel het DNA van de verdachte op het vuurwapen en de munitie was aangetroffen, dit niet voldoende bewijs opleverde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie in de woning. De medeverdachte, [medeverdachte01], verklaarde dat het wapen van hem was en dat de verdachte geen weet had van het wapen. De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.