ECLI:NL:RBROT:2023:10613
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag parkeerbelasting en aanmaningskosten door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 10 november 2023, behandeld onder de zaaknummers ROT 22/3971 en ROT 22/3969, gaat het om de beroepen van eiseres tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting en een aanmaning. De naheffingsaanslag, opgelegd op 17 juni 2022, was het gevolg van onvoldoende betaalde parkeerbelasting. Eiseres had per ongeluk een verkeerde zone aangegeven in de parkeerapp, waardoor zij minder had betaald dan het geldende tarief. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar bevoegd was om de naheffingsaanslag op te leggen, omdat er onvoldoende parkeerbelasting was betaald. Het beroep tegen de naheffingsaanslag wordt ongegrond verklaard.
Eiseres betoogt verder dat de invorderingsambtenaar geen aanmaningskosten in rekening mocht brengen, omdat zij de naheffingsaanslag niet had ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de invorderingsambtenaar de verzending van de naheffingsaanslag niet aannemelijk heeft gemaakt, wat betekent dat eiseres niet in verzuim was. Daarom wordt het beroep tegen de aanmaning gegrond verklaard en de aanmaning vernietigd. De rechtbank oordeelt dat de invorderingsambtenaar het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden en veroordeelt de invorderingsambtenaar in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 566,50. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.