ECLI:NL:RBROT:2023:10563

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
10716882 VV EXPL 23-479
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over loonvordering en arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever

In deze zaak, die op 9 november 2023 door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam is behandeld, staat de loonvordering van eiser, [eiser01], centraal. Eiser is op 1 april 2019 in dienst getreden bij Metaltop B.V. en bekleedde de functie van Hoofd Expeditie en Magazijn, met een laatstverdiend salaris van € 3.865,83 bruto per maand. De kern van het geschil betreft de vraag of eiser zijn arbeidsovereenkomst met Metaltop per 1 augustus 2023 heeft opgezegd. Eiser stelt dat hij nog in dienst is en eist doorbetaling van zijn salaris, wettelijke verhoging, vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Metaltop betwist dit en stelt dat eiser de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. J.A.C.M. van Ginneken, terwijl Metaltop werd vertegenwoordigd door [naam01] en diens gemachtigde mr. D.K. Nijhuis. De kantonrechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat eiser de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk heeft opgezegd. De kantonrechter benadrukt dat Metaltop niet mocht aannemen dat eiser zijn dienstverband wilde beëindigen zonder duidelijke en ondubbelzinnige verklaring van eiser. Gezien de omstandigheden had Metaltop moeten verifiëren of eiser daadwerkelijk zijn arbeidsovereenkomst wilde opzeggen.

De kantonrechter komt tot de conclusie dat eiser recht heeft op doorbetaling van zijn salaris na 1 augustus 2023, en veroordeelt Metaltop tot betaling van het netto-equivalent van € 7.731,66 bruto aan achterstallig salaris, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 20% en wettelijke rente. Daarnaast wordt Metaltop veroordeeld tot betaling van € 700,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten van eiser, die in totaal op € 905,29 worden vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10716882 VV EXPL 23-479
datum uitspraak: 9 november 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J.A.C.M. van Ginneken,
tegen
Metaltop B.V.,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.K. Nijhuis.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Metaltop’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 oktober 2023, met bijlagen;
  • de brief van 16 oktober 2023 van Metaltop, met een bijlage;
  • de brief van 20 oktober 2023 van Metaltop, met bijlagen;
  • de brief van 20 oktober 2023 van [eiser01] , met een bijlage;
  • de pleitnota van mr. Nijhuis;
  • de pleitnota van mr. Van Ginneken.
1.2.
Op 24 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [eiser01] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verder was namens Metaltop [naam01] (directeur) aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde van Metaltop.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[eiser01] is op 1 april 2019 bij Metaltop in dienst getreden. De laatste functie van [eiser01] is Hoofd Expeditie en Magazijn en het laatstverdiende salaris van [eiser01] bedraagt € 3.865,83 bruto per maand. Partijen zijn het er niet over eens of [eiser01] vanaf 1 augustus 2023 nog steeds in dienst is bij Metaltop. Volgens [eiser01] is dat het geval en daarom eist hij in deze zaak (door)betaling van zijn salaris, de wettelijke verhoging, een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. Metaltop is het niet eens met de eis van [eiser01] , omdat [eiser01] de arbeidsovereenkomst met Metaltop heeft opgezegd per 1 augustus 2023. De kantonrechter wijst de eis van [eiser01] toe. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Het kort geding
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiser01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Metaltop als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
[eiser01] heeft recht op doorbetaling van zijn salaris
2.3.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter blijkt uit de stellingen van partijen en de stukken die zij in het geding hebben ingebracht niet dat [eiser01] de arbeidsovereenkomst met Metaltop daadwerkelijk heeft opgezegd. Tussen partijen staat weliswaar vast dat [eiser01] op enig moment in mei/juni 2023 tegen medewerkers van Metaltop heeft gezegd dat hij bezig was met een sollicitatieprocedure elders en dat hij een arbeidsovereenkomst bij zijn nieuwe werkgever zou gaan ondertekenen, maar dit kwalificeert niet als een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring die erop was gericht de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. Dat is volgens vaste rechtspraak wel vereist. [1] Metaltop mocht er in de gegeven omstandigheden ook niet vanuit gaan dat [eiser01] de arbeidsovereenkomst wilde opzeggen. In verband met de ernstige gevolgen die vrijwillige beëindiging van een dienstband kan hebben, mag de werkgever namelijk niet spoedig aannemen dat een verklaring van de werknemer is gericht op vrijwillige beëindiging van de dienstbetrekking. [eiser01] had weliswaar op termijn een beëindiging van zijn dienstverband met Metaltop voor ogen, maar het ligt veel meer voor de hand dat [eiser01] eerst zijn arbeidsovereenkomst bij zijn nieuwe werkgever zou ondertekenen en dat hij daarna pas zijn arbeidsovereenkomst bij Metaltop zou opzeggen. Onder die omstandigheden had Metaltop moeten nagaan of [eiser01] daadwerkelijk zijn arbeidsovereenkomst al wilde opzeggen en had Metaltop [eiser01] over de gevolgen van de opzegging moeten voorlichten. Metaltop heeft niet gesteld dat zij dat heeft gedaan.
2.4.
Het gevolg is dat de kantonrechter er in deze zaak vanuit gaat dat [eiser01] de arbeidsovereenkomst niet heeft opgezegd en daarom heeft hij recht op doorbetaling van zijn salaris na 1 augustus 2023. [eiser01] heeft daar spoedeisend belang bij. Niet alleen is een loonvordering naar zijn aard spoedeisend, maar bovendien ontvangt [eiser01] al twee maanden geen salaris en [eiser01] heeft onweersproken gesteld dat hij daardoor ernstig in financiële problemen raakt. Er is weliswaar sprake van een restitutierisico, maar gelet op het grote belang dat [eiser01] heeft bij doorbetaling van het salaris leidt dat in dit geval niet tot afwijzing van de eis van [eiser01] .
2.5.
[eiser01] had ten tijde van de mondelinge behandeling twee maanden geen salaris ontvangen. Metaltop wordt daarom veroordeeld om het netto-equivalent van in totaal € 7.731,66 bruto aan salaris aan [eiser01] te betalen. Daarnaast wordt Metaltop veroordeeld om het salaris van [eiser01] door te betalen vanaf de maand oktober 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd.
De wettelijke verhoging
2.6.
De wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 lid 1 BW wordt toegewezen over het hiervoor genoemde bedrag van € 7.731,66 bruto. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden van het geval wel aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot 20%.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente
2.7.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze vergoeding te krijgen (artikel 6:96 BW). De wettelijke rente wordt ook toegewezen, omdat [eiser01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en Metaltop dat niet heeft betwist.
Metaltop moet de proceskosten van [eiser01] betalen
2.8.
Metaltop krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 132,29 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is in totaal € 905,29. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet Metaltop een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [2]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 258 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Metaltop om aan [eiser01] te betalen het netto-equivalent van € 7.731,66 bruto aan achterstallig salaris berekend tot en met de maand september 2023, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 20% zoals bedoeld in artikel 7:625 BW, en dit alles te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van opeisbaarheid van deze bedragen tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Metaltop om aan [eiser01] te betalen € 700,00 inclusief btw aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van opeisbaarheid van het bedrag tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt Metaltop in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 905,29;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
38671

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 3 oktober 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4203, overweging 3.6.
2.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.