Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenbeslissing genomen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1993, met parketnummer 10/132304-22. Deze beslissing volgde op de regiezitting van 23 januari 2023, waar de onderzoekswensen van de verdediging zijn besproken. De verdediging had verzocht om drie officieren van het Landelijk Parket te horen als getuigen, met betrekking tot de rechtmatigheid van de hack op de communicatiedienst SKY-ECC en het gebruik van de verkregen data in het opsporingsonderzoek. De rechtbank heeft deze onderzoekswensen afgewezen, omdat de verdediging onvoldoende onderbouwd had waarom het vertrouwensbeginsel, dat stelt dat buitenlandse bevoegdheden niet door de Nederlandse rechter worden getoetst, niet van toepassing zou zijn. De rechtbank oordeelde dat er vooralsnog van mag worden uitgegaan dat de informatie rechtmatig is verkregen en dat de verdediging niet aannemelijk heeft gemaakt dat het gebruik van deze informatie in strijd is met het recht op een eerlijk proces.
Daarnaast heeft de verdediging verzocht om de zaak aan te houden totdat de Hoge Raad heeft geantwoord op prejudiciële vragen die door de rechtbank Noord-Nederland zijn gesteld. De rechtbank heeft ook dit verzoek afgewezen, met de overweging dat de antwoorden van de Hoge Raad op deze vragen niet noodzakelijk zijn voor de voortgang van de zaak. De rechtbank heeft de onderzoekswensen afgewezen en het onderzoek op de terechtzitting voor onbepaalde tijd geschorst, met de instructie aan de raadsman en de officier van justitie om hun verhinderingen voor de periode mei tot en met augustus 2023 binnen 14 dagen in te dienen.