ECLI:NL:RBROT:2023:10329

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
C/10/663089 / JE RK 23-1853
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van ondertoezichtstelling na mislukte hulpverleningstrajecten en gebrek aan contactherstel tussen vader en kind

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 september 2023 uitspraak gedaan over de opheffing van de ondertoezichtstelling (OTS) van de minderjarige [kind01], geboren op [geboortedatum01] 2013. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) had verzocht om de OTS op te heffen, omdat het doel van de OTS, namelijk het contactherstel tussen de vader en [kind01], niet meer haalbaar was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat na meerdere niet geslaagde hulpverleningstrajecten, waaronder begeleide bezoeken en individuele gesprekken, het contactherstel niet is gerealiseerd. De vader heeft zich niet gehouden aan afspraken en heeft uiteindelijk besloten om de procedure te stoppen, wat leidde tot veel spanning voor zowel de moeder als [kind01].

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor opheffing van de OTS zijn vervuld. Ondanks de inspanningen van de GI en de moeder om het contactherstel te bevorderen, is gebleken dat de situatie niet verbeterd is en dat de OTS niet meer nodig is. De kinderrechter heeft de OTS van [kind01] met ingang van heden opgeheven en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, in aanwezigheid van griffiers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/663089 / JE RK 23-1853
Datum uitspraak: 7 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een opheffing ondertoezichtstelling
in de zaak van
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[kind01], geboren op [geboortedatum01] 2013 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
advocaat mr. G.E. van der Pols, te Rotterdam,
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van 24 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam03]
1.3.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] woont bij haar moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 15 november 2022 de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot 19 november 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt op grond van artikel 1:261 BW de aan haar opgedragen ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind01] op te heffen. De GI verzoekt de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. De opdracht voor de GI was voornamelijk werken aan het contactherstel tussen de vader en [kind01] . De GI heeft eerst begeleidde bezoeken op kantoor geprobeerd. Dit verliep in het begin positief, maar riep uiteindelijk toch veel weerstand en spanning op bij [kind01] . Toen heeft de GI besloten een speciaal maatwerktraject aan te vragen bij Horizon. Vervolgens zijn er individuele gesprekken gevoerd met de ouders en [kind01] . De GI heeft ook een gezamenlijk gesprek met de ouders gepland. Dit gesprek liep niet zoals gehoopt. Van te voren was duidelijk aangegeven welke onderwerpen aangesneden mochten worden. De vader heeft zich hier niet aan gehouden, waardoor dit gesprek is gestopt door de bemiddelaar. Hierop is de vader ook gestopt met het traject. De vader heeft hierna op het punt gestaan een brief te schrijven aan [kind01] waarin hij aangeeft te stoppen met de procedure en de situatie te laten zoals hij nu is, om [kind01] rust te geven en zodat op een later moment misschien omgang kan komen. Dit is niet gebeurd. Vervolgens wil de vader haar volgende week zien, terwijl [kind01] weerstand heeft en hij [kind01] al een periode niet heeft gezien. Dit brengt veel spanning voor de moeder en [kind01] mee. Volgens de GI bestaat er een verouderde omgangsregeling. De GI geeft aan bewust ervoor gekozen te hebben de ondertoezichtstelling op te heffen en niet af te laten lopen, in de hoop dat de vader aanwezig zou zijn en zijn verhaal kon doen.
4.2.
Namens en door de moeder is ter zitting ingestemd met het verzoek. De moeder heeft genoeg moeite gedaan. De vader wil niets. De volgende stap is misschien eenhoofdig gezag. De moeder heeft goed contact met de gezinsvoogd en vindt het jammer dat ze weggaat. Zij begrijpt dit wel. De moeder sluit niet uit dat verdere problemen met vader zich zullen voordoen. De moeder hoopt dat vader het licht weer gaat zien. Tussen de moeder en vader loopt ook een alimentatiekwestie. Desgevraagd gaat de advocaat uitzoeken of er nog een oude omgangsregeling is vastgesteld die moet worden aangepast.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:261 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het zijn vaak positieve berichten die ertoe leiden dat de ondertoezichtstelling niet meer nodig is. Dit is nu niet het geval.
5.2.
Het lukt niet om met de vader afspraken te maken over de omgang of vormen van contact met [kind01] . Uit de beschikking van 19 november 2021 (C/10/627630) blijkt dat na advies van het Kennis- en Service Centrum voor Diagnostiek een intensief traject bij Enver is gestart. Dit is niet geslaagd. Hierna is begeleide omgang gestart, maar dit lukte niet; de weerstand bij [kind01] kon niet worden weggenomen. Hierna is het Rotterdams omgangshuis gestart met individuele gesprekken. Na een mislukt gezamenlijk gesprek is dit door de vader gestopt. Hierna is door de GI geprobeerd met de vader in contact te komen, maar dat is niet gelukt. Het lukt niet meer om met de vader in gesprek te gaan. Het contactherstel met de vader is een belangrijk doel van de ondertoezichtstelling.
5.3.
De kinderrechter concludeert dat ter zitting door de partijen duidelijk uiteen is gezet wat er is ingezet voor contactherstel en waarom het niet lukt. Het is betreurenswaardig dat het niet gelukt is om tot contactherstel te komen tussen [kind01] en de vader. Het hoogst haalbare lijkt echter bereikt. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [kind01] opheffen met ingang van heden. Hierbij is ook gelet op een recente uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, (ECLI:NL:RBZWB:2023:69), waarbij in een soortgelijke situatie de ondertoezichtstelling ook was opgeheven.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
heft de ondertoezichtstelling van [kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2013 in [geboorteplaats01] , op met ingang van heden;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg en A.L. Bottse als griffiers, en op schrift gesteld op 25 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.