In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres, een slachterij, tegen een boete van € 2.500,- die is opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De boete is het gevolg van een overtreding van de Wet dieren, vastgesteld op basis van een rapport van bevindingen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De overtreding betreft het aantreffen van een fecaal bezoedeld varkenskarkas aan het einde van de uitslachtfase, dat ten onrechte was gestempeld als geschikt voor menselijke consumptie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 18 oktober 2023, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren, evenals toezichthouders van de NVWA.
De rechtbank concludeert dat de boete terecht is opgelegd. Eiseres betwist de overtreding en stelt dat de bezoedeling pas na de controle door de toezichthouder is verwijderd. De rechtbank oordeelt echter dat de toezichthouder de bezoedeling heeft aangetroffen op een moment waarop het karkas niet meer verontreinigd mocht zijn. De rechtbank wijst erop dat de wetgeving vereist dat zichtbare verontreinigingen onmiddellijk moeten worden verwijderd en dat dit niet slechts een inspanningsverplichting is. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet heeft aangetoond dat de bezoedeling niet had kunnen plaatsvinden vóór de controle.
De rechtbank concludeert dat er wel degelijk een risico voor de volksgezondheid was, aangezien het bezoedelde karkas al was goedgekeurd voor menselijke consumptie. De rechtbank vindt de opgelegde boete evenredig en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die aanleiding geven tot matiging van de boete. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 november 2023.