Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[eiser01] ,
[gedaagde01], die ook handelt onder de naam
[handelsnaam01],
3. [gedaagde03] ,
1..De procedure
- de dagvaarding van 29 december 2021, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 10 augustus 2022;
- de akte van eisers, die een wijziging van eis bevat;
- de akte van gedaagden, met bijlagen.
2..De feiten
De werknemer wordt geacht elke maand dat hij heeft gewerkt de daarover opgebouwde vakantie-uren (10,13%) met behoud van salaris te hebben opgenomen.”
- op 23 maart 2020 € 112,86
- op 22 mei 2020 € 316,66
- op 6 juli 2020 € 543,50
- op 5 september 2020 € 432,20
- op 29 september 2020 € 394,20
- op 3 november 2020 € 412,47
- op 8 november 2020 € 412,37
- op 6 december 2020 € 412,37
- op 19 december 2020 € 625,54
- op 24 januari 2021 € 687,82
- op 3 maart 2021 € 628,03
- op 23 maart 2021 € 598,88
- op 16 augustus 2021 € 485,43
3..Het geschil
primair: € 2.188,16 aan vakantiedagen over de periode 24 mei 2018 tot en met 28 september 2021 inclusief vakantietoeslag;
dan wel subsidiair: € 712,61, aan achterstallig loon over de periode 23 mei 2018 tot en met 28 juli 2021, inclusief vakantietoeslag;
Aan beide voorwaarden is volgens eisers niet voldaan. Het ontvangen loon heeft daarom geen betrekking op vakantiedagen, zodat [naam01] alsnog recht heeft op uitbetaling van de opgebouwde vakantiedagen. Dit komt neer op een bedrag van € 2.188,16 (inclusief vakantietoeslag). Voor zover wel sprake is van een rechtsgeldig overeengekomen all-inloon, is dit loon, na aftrek van het deel dat op vakantiedagen ziet, lager dan het wettelijk minimumloon. Gedaagden moeten in dat geval nog € 712,61 (inclusief vakantietoeslag) nabetalen. Zij moeten verder de wettelijke verhoging en wettelijke rente over deze bedragen betalen en een vergoeding van de door eisers gemaakte buitengerechtelijke kosten. Daarnaast heeft [gedaagde01] ook het loon van diverse maanden, waaronder in ieder geval maart en april 2020 te laat betaald, zodat zij ook daarover de wettelijke verhoging verschuldigd is. Ten slotte moeten gedaagden correcte en volledige loonstroken verstrekken, waarin al het voorgaande is verwerkt.
4..De beoordeling
€ 10,80. Verder staat vast dat [naam01] iedere zondag recht had op 6 uur loon, 50% ‘zondagtoeslag’ en 8% vakantietoeslag. In eerste instantie hebben eisers zich op het standpunt gesteld dat [naam01] met gedaagden is overeengekomen dat zij voor iedere gewerkte zondag in totaal 7 ½ uur mocht declareren. Die kwestie is uitgebreid tijdens de mondelinge behandeling aan de orde geweest en de kantonrechter heeft daarbij aan het slot van de zitting bepaald dat het op de weg van eisers ligt om bewijs aan te dragen van die stelling, nu die gepretendeerde afspraak door gedaagden gemotiveerd is weersproken. Eisers hebben vervolgens in de akte genomen na de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat mede door het overlijden van [naam01] de gestelde afspraak niet meer bewezen kan worden. De kantonrechter gaat er, mede gezien hetgeen overigens door eisers in bedoelde akte is gesteld, vanuit dat eisers hun stellingen en hun vordering ten aanzien van de 7 ½ uur voor iedere gewerkte zondag niet langer handhaven.
- In hoeverre zijn partijen rechtsgeldig een all-in loon overeengekomen?
- Mocht [naam01] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij vanaf maart 2021 tijdens het tweede ziektejaar aanspraak kon maken op doorbetaling van 100% van haar loon?
- Wat is het correcte loon per maand vanaf maart 2020 tot en met september 2021?
- Waarop hebben de betalingen die [gedaagde01] heeft verricht betrekking?
- In hoeverre zijn gedaagden, met inachtneming van het voorgaande, nog iets verschuldigd aan eisers?
5..De beslissing
uiterlijk op woensdag 16 november 2022 om 12.00 uurhun verhinderdata voor de maanden december 2022, januari 2023 en februari 2023 aan de griffie schriftelijk op te geven;