ECLI:NL:RBROT:2022:9373
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsrecht en terugvordering door het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 3 november 2022, is het beroep van eiseres, een bijstandsontvangster uit Vlaardingen, gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen, die haar recht op bijstand over de periode van 1 augustus 2021 tot en met 30 november 2021 hadden herzien en een terugvordering van € 879,52 hadden opgelegd. Daarnaast was haar een boete van € 219,88 opgelegd wegens het niet voldoen aan de inlichtingenplicht. Het college had in een later besluit het terugvorderingsbedrag verlaagd naar € 769,52 en de boete naar € 192,38, maar eiseres bleef in beroep gaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 2 juni 2015 een bijstandsuitkering ontvangt en dat het college in november 2021 om haar bankafschriften had verzocht in het kader van een onderzoek naar de aanschaf van een auto. Uit deze bankafschriften bleek dat eiseres in de betreffende periode geld had ontvangen van haar zonen, wat door het college als inkomen werd aangemerkt. Eiseres voerde aan dat deze bedragen bedoeld waren voor boodschappen en dat zij haar inlichtingenplicht niet had geschonden.
De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende bewijs had geleverd dat de ontvangen bedragen als inkomen moesten worden aangemerkt. De rechtbank vernietigde de besluiten van het college, herstelde de eerdere besluiten en bepaalde dat eiseres recht had op vergoeding van het griffierecht en proceskosten. De rechtbank concludeerde dat de herziening van het recht op bijstand niet in stand kon blijven, waardoor ook de terugvordering en de boete niet gerechtvaardigd waren.