Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.[gedaagde01] ,
2.
[gedaagde 02],
1.De procedure
2.De feiten
de heer [naam02](…) wonende te [postcode01] Krimpen aan de Lek, [adres01] (…); ten deze handelende als notarieel gevolmachtigde van de te Glarus (Zwitserland) gevestigde vennootschap naar Zwitsers recht, genaamd: [naam vennootschap 1] , feitelijk gevestigd te [plaats] , [adres] , ingeschreven in het Handelsregisteramt des Kantons Glarus, onder nummer [inschrijfnummer] , domicilie kiezende ten kantore van mij, notaris, blijkende van deze volmachtgeving uit een volmacht, getekend te Hamilton, Bermuda op vier en twintig november tweeduizend vier (24-11-2004), wordende de vennootschap naar Zwitsers recht, genaamd: [naam vennootschap 1] , hierna genoemd: de schuldenaar”.
(…) (de ten tijde van haar verkrijging in eigendom) de te Glarus (Zwitserland) gevestigde vennootschap naar Zwitsers recht, genaamd: [naam vennootschap 1] , (destijds) feitelijk gevestigd te [plaats] , [adres] , ingeschreven in het Handelsregisteramt des Kantons Glarus, onder nummer [inschrijfnummer] , (en, conform in mijn bezit zijnde informatie, zijnde thans een vennootschap onder de wet van de British Virgin Islands, met een geregistreerd kantoor gevestigd aan East Asia Chambers Road Town, Tortola)”.
3.Het geschil
I. voor recht zal verklaren dat gedaagden onrechtmatig jegens [eiser01] hebben gehandeld;
4.De beoordeling
niet weetof hij als hypotheekhouder bij de executieveiling is erkend. Deze stelling is echter niet voldoende om tot toewijzing van de vorderingen te kunnen komen, maar ook is onvoldoende onderbouwd dat zijn hypotheekrecht feitelijk als niet rechtsgeldig gevestigd is aangemerkt. Van [eiser01] mag verlangd worden dat hij, nadat gedaagden het verweer bleken te voeren dat het hypotheekrecht van [eiser01] bij de veiling wél is erkend, zijn stelling dat zijn hypotheekrecht niet rechtsgeldig is geacht, nader zou onderbouwen. [eiser01] heeft dat echter niet gedaan en ook niet uitgelegd waarom hij dat niet heeft gedaan. Gelet hierop dient het ervoor te worden gehouden dat de reden dat [eiser01] geen geld kreeg uit de executieopbrengst niet is dat hij geen geldig hypotheekrecht had, maar enkel en alleen omdat hij hypotheekhouder derde in rang was geworden en de executieopbrengst onvoldoende was om de vordering van eerste en tweede hypotheekhouder RBS geheel te voldoen.