Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 29 april 2022;
- de akte van [eiseres01] van 28 juni 2022, met producties 22 en 23;
- de akte van [gedaagde01] van 26 juli 2022, met producties 20 tot en met 29.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, gaat het om een geschil tussen een besloten vennootschap (hierna: eiseres) en een gedaagde over de huurprijs van een bedrijfspand. De eiseres heeft een verzoek ingediend tot huurprijsvermindering als gevolg van de coronamaatregelen die van invloed zijn geweest op haar bedrijfsvoering. De kantonrechter heeft op 30 september 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de huurovereenkomst is gewijzigd en een huurkorting van 17,5% is toegewezen over de periode van april 2020 tot en met maart 2022. De kantonrechter heeft overwogen dat de huurovereenkomst niet ongewijzigd kan blijven vanwege onvoorziene omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 6:258 BW. De kantonrechter heeft daarbij de relevante jurisprudentie van de Hoge Raad in aanmerking genomen, waaronder het arrest van 24 december 2021, waarin de vastelastenmethode voor huurprijsvermindering is uiteengezet. De eiseres heeft geprobeerd om in aanmerking te komen voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), maar haar aanvragen zijn afgewezen omdat niet voldaan werd aan de voorwaarden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand van de eiseres op dat moment € 149.283,96 bedraagt. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat de gedaagde de huurkorting moet toepassen, ook al is er nog beroep mogelijk.