In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [naam kind01]. De moeder had eerder verzocht om een omgangsregeling met haar kind, maar de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond hebben verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om aan de behoeften van [naam kind01] te voldoen, wat heeft geleid tot een ontwikkelingsbedreiging voor het kind. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de moeder onvoldoende stabiel is en dat haar eigen problematiek, waaronder depressie en trauma, haar belemmert in het vervullen van haar rol als ouder. De kinderrechter heeft daarom besloten het ouderlijk gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogd over [naam kind01] te benoemen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de schriftelijke aanwijzing van de GI met terugwerkende kracht niet meer van toepassing kan zijn, nu het gezag van de moeder is beëindigd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de moeder behoudt het recht op informatie over de ontwikkeling van [naam kind01] en op contactmomenten met hem.