Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1 ..[eiser01] ,
1 ..N.V. UNIVÉ SCHADE,
1 ..De procedure
- de dagvaarding van 21 oktober 2021, met producties 1 tot en met 26;
- de conclusie van antwoord van de zijde van Univé Schade, met producties 1 tot en met 12;
- de conclusie van antwoord van de zijde van Univé Rechtshulp, met producties 1 tot en met 3;
- het vonnis van 24 januari 2022, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 28 februari 2022 van de zijde van [eiser01] c.s., met productie 27;
- de brief van 8 maart 2022 van de zijde van Univé Schade, met productie 13;
- de brief van 25 april 2022 van de rechtbank, waarin een nieuwe datum voor een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 8 juni 2022 van de zijde van [eiser01] c.s., met productie 28;
- de spreekaantekeningen van de zijde van [eiser01] c.s.
2 ..De feiten
3.4 Wanneer kunnen wij de verzekering of het verzekeringspakket stoppen?
opzetschade heeft veroorzaakt.
vergoedengeen
schadeals u fraudeert.
vergoedengeen
schadedie u met opzet heeft veroorzaakt of schade die daarvan het gevolg is.
schade vergoeden,waar u of een ander geen recht op heeft. (…)
nam bocht te ruim en raakte tegemoetkomend verkeer’ en [eiser02] ‘
reed rechtdoor en A nam bocht te ruim’.
2.3 Analyse Spurfix folies
7 Conclusie
Conclusie en gevolgen
III – ANALYSE
Reactie op analyse [naam bedrijf01]
Analyse
- De foto-reconstructies van de achterzijde
- Als gevolg van deze foute reconstructies worden verkeerde conclusies getrokken zoals het achterlicht en de kras op de achter-bumperkap.
- Het met geweld verbogen achterwiel van de A4, kan optioneel, technische en Spurfix niet veroorzaakt zijn door de Q7
- Er is geen enkel bewijs m.b.t. de stellige overtuiging van Meer dat er achteruit is gereden.
- Dit strookt met de verklaringen van de chauffeurs van de A4 en de Q7. (Tot voor de aanrijding onbekenden van elkaar)
- Hiermee is de grond onder de beschuldiging van Univé, omtrent fraude, weggevallen en ten onrechte gedaan.
- De expert en Spurfix zijn, in deze casus, dezelfde. (de slager keurt zijn eigen vlees)
- Hoor en wederhoor heeft niet of onvoldoende plaats gevonden. Slechts tijdens de verhoren door de onderzoeker [naam06] , werd het Meer-onderzoek gemeld. Op de kernpunten van dit onderzoek werd volstrekt onvoldoende ingegaan. Een afschrift van het rapport werd ook niet verstrekt.
- […] eventuele onduidelijke schade aan de A4 is aangebracht is niet duidelijk (behalve het vangrailspoor). Ook niet te bewijzen door [naam08] . Aan de Q7 was een aanhanger gekoppeld wellicht dat deze ook nog werd geraakt door de A4. Deze is niet in het onderzoek meegenomen.
- Univé heeft volstrekt onvoldoende eigen onderzoek gedaan. Vaart dicht op het rapport Meer. Is nalatig geweest in het wederhoor, het verstrekken van de stukken, grote tijdsspanne tussen de diverse onderdelen in hun onderzoek (5 maanden na de aanrijding werd hun fraudebeschuldiging ontvangen, zonder bijlagen). Het heeft er alle schijn van dat Univé een (financiële) uitputtingsslag aan het voeren is.”
Feitelijke weerlegging reactie Balans
3 ..Het geschil
primair:
4.. De beoordeling
het achterwiel [van de Audi A4] naar voren toe [was] omgedrukt. Een dergelijke stand van het achterwiel na een aanrijding kan alleen als dat wiel van achter naar voren werd belast. Dat is tegengesteld aan de bewegingsrichting van de Audi A4, immers de Audi A4 reed vooruit en zou daarbij langs de Audi Q7 zijn gereden die eveneens vooruit reed.’Verder is de onder punt 4 opgenomen samenvatting in de rapportage vermeld dat ‘
een deel van de schade aan de beide voertuigen kan (…) zijn ontstaan op de wijze zoals werd verklaard door betrokkenen. Een deel van de achterschade aan de Audi A4 kan niet zijn ontstaan op de wijze zoals werd verklaard door de partijen. De partijen verklaarden dat de voertuigen na de aanrijding op ± 50 tot 60 meter van elkaar tot stilstand waren gekomen. De achterschade aan de Audi A4 (de schade aan bumper, achterscherm, achterlicht en achterwiel) is ontstaan door een geweldsinwerking vanaf de achterkant. Kenmerkende beschadigingen aan de Audi A4 laten zien dat die schade wel werd veroorzaakt door de Audi Q7. Daaruit kan dan alleen de conclusie worden getrokken dat (een van de voertuigen) achteruit is gereden waardoor de achterschade aan de Audi A4 is ontstaan.’ Volgens Univé Schade kan op basis van dit onderzoek niet anders geconcludeerd worden dan dat niet alle schade is ontstaan als gevolg van de beweerde voorwaartse, schampende aanrijding. Er heeft een tweede contact tussen de voertuigen plaatsgevonden waardoor, in ieder geval, aan de achterzijde van de voertuigen schade is ontstaan. Nu [eiser01] (dan wel [eiser02] ) dit niet heeft gemeld bij de schademelding, is een onjuiste voorstelling van zaken voorgespiegeld en dus sprake van fraude.
Bij de A4 tref ik beschadigingen aan die ik niet kan herleiden naar de Q7. In dat verband wil ik 2 punten noemen. (…) De tweede beschadiging betreft het naar voren staande linker achterwiel (en een verbogen wielophanging) van de A4. Deze schade is eveneens niet verklaarbaar binnen de botsing met de Q7. Nu de schades vanuit de Q7 verklaarbaar zijn vanuit de A4 en maar voor een deel andersom zal de conclusie moeten zijn dat de niet verklaarbare schade van de A4 van een andere data c.q. ander voorval zullen zijn.’ In de rapportage is geconcludeerd dat ‘
1) beschadigingen en laksporen die over en weer op de voertuigen zijn aangetroffen (…) te stellen [laten] dat de A4 en de Q7 botscontact hebben gehad met elkaar. Daarbij kan alle zichtbare schade aan de Q7 aannemelijk zijn ontstaan (…) 4) de vanuit het botscontact met de Q7 niet verklaarbare schade aan de A4 zal tijdens een ander voorval moeten zijn ontstaan.’ Volgens [eiser01] volgt uit het vorenstaande dat de schade aan het voertuig van [eiser01] het gevolg is van de aanrijding.
(…) met geen enkel bewijs komt dat de schade aan de wielkastrand (het achterscherm) en de achterbumper van de Audi Q7 wel is ontstaan door het zijdelingse contact bij het langs elkaar schampen (de aanrijding) van de voertuigen.’ en ‘
een in technische zin verklaarbare reden dat de schade aan de wielkastrand (achterscherm) en de achterbumper niet te plaatsen zou zijn bij een achterwaarts contact met de achterbumper, het achterlicht en het achterwiel van de Audi 4 wordt niet gegeven. Kennelijk heeft [naam bedrijf01] daar geen verklaring voor.’Voorts heeft [naam05] gereageerd dat door [naam bedrijf01] niet wordt benoemd ‘
op welke wijze de schade aan de achterkant van de voertuigen dan wel zou zijn ontstaan (…). Kennelijk heeft hij hier geen verklaring voor. In zijn schrijven is op geen enkele wijze gefundeerd ingegaan op de technische bewijzen die door ondergetekende zijn aangedragen en zijn die bewijzen derhalve ook niet aangevochten. Enig technisch bewijs dat ondergetekende ( [naam bedrijf] ) een verkeerde zienswijze heeft op het ontstaan van de achterschade aan de voertuigen wordt niet geleverd door [naam bedrijf01] .’. Gelet op deze reactie handhaaft Univé Schade haar standpunt.
het met geweld verbogen achterwiel van de A4 optioneel, technisch en Spurfix niet veroorzaakt kan zijn door de Q7’en ‘
er geen enkel bewijs is m.b.t. de stellige overtuiging van Meer [ [naam bedrijf] ] dat er achteruit is gereden’. Deze analyse is door [naam05] weerlegd bij brief van 3 augustus 2020.
a) De gedraging(en) van de (rechts)persoon vormden, vormen of kunnen een bedreiging vormen voor (I) de (financiële) belangen van cliënten en/of medewerkers van een Financiële Instelling, alsmede de (Organisatie van de) Financiële Instelling(en) zelf of (II) de continuïteit en/of de integriteit van de financiële sector.
in principe’ impliceren dat zij niet in elk geval aangifte hoeft te doen, zoals in de onderhavige situatie het geval is. Uit de brief van 28 oktober 2019 (zie r.o. 2.14) volgt dat vastgesteld is dat het proportionaliteitsbeginsel in acht is genomen, zodat aan sub c van artikel 5.2.1. van het Protocol is voldaan. [eiser01] c.s. heeft naar het oordeel van de kantonrechter geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat in haar specifieke situatie de gevolgen van de registratie en de duur daarvan, afgewogen tegen het gerechtvaardigd belang van Univé Schade en andere instellingen bij een vierjarige registratie in het Incidentenregister en het EVR, niet proportioneel is.