In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 september 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een handhavingsbesluit van het college van burgemeester en wethouders te Gorinchem. Eiseressen, waaronder [naam eiseres 1] en [naam eiseres 2], hebben beroep ingesteld tegen het besluit van 9 september 2019, waarin het college het bezwaar van [naam eiseres 1] gegrond verklaarde en gedeeltelijke handhaving toestond voor het parkeren van voertuigen op de openbare weg door [naam bedrijf 2]. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college eerder een verzoek om handhaving had afgewezen, maar na een eerdere uitspraak van de rechtbank in 2019, waarin werd geoordeeld dat het parkeren in strijd was met het bestemmingsplan, heeft het college besloten om alsnog handhavend op te treden. Echter, in het bestreden besluit heeft het college ontheffingen verleend aan [naam bedrijf 2] voor het parkeren op de openbare weg, waardoor de situatie gelegaliseerd werd. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een overtreding en dat het college niet handhavend mag optreden. Het beroep van eiseressen is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.