ECLI:NL:RVS:2021:992

Raad van State

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
12 mei 2021
Zaaknummer
201906397/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing handhavingsverzoek door college van burgemeester en wethouders van Gorinchem met betrekking tot parkeeroverlast door ASN Autoschade Service Gorinchem B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van ASN Autoschade Service Gorinchem B.V. en een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 15 juli 2019 het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem om een handhavingsverzoek van Kindunos Veiligheidskundig Adviesbureau B.V. (KVA) en Klop Beheer B.V. af te wijzen, heeft vernietigd. KVA en Klop Beheer stelden dat ASN in strijd met het bestemmingsplan en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) voertuigen op de openbare weg parkeert. Het college had eerder het handhavingsverzoek afgewezen, maar de rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende onderzoek had gedaan naar de feitelijke situatie en dat het besluit niet deugdelijk was gemotiveerd.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van ASN en de appellant behandeld op 19 maart 2021. Tijdens de zitting zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten. ASN en de appellant betwistten het oordeel van de rechtbank en stelden dat het college de parkeersituatie correct had beoordeeld. De rechtbank had echter geoordeeld dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom het voornemens was om ASN ontheffing te verlenen van het verbod om voertuigen op de openbare weg te parkeren.

De Raad van State heeft uiteindelijk het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat het college onvoldoende onderzoek had gedaan en dat de motivering van het besluit niet voldeed aan de eisen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 12 mei 2021.

Uitspraak

201906397/1/A3.
Datum uitspraak: 12 mei 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
ASN Autoschade Service Gorinchem B.V. (hierna: ASN), gevestigd te Gorinchem,
en [appellant], wonend te Waardenburg, gemeente West Betuwe,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 juli 2019 in zaak nr. 18/1457 in het geding tussen:
Kindunos Veiligheidskundig Adviesbureau B.V. (hierna: KVA), en
Klop Beheer B.V., beide gevestigd te Gorinchem,
en
het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem.
Procesverloop
Bij besluit van 6 juli 2017 heeft het college een verzoek van KVA en [directeur KVA] om handhavend op te treden tegen ASN afgewezen.
Bij besluit van 1 februari 2018 heeft het college het door KVA en [directeur KVA] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 juli 2019 heeft de rechtbank het door KVA en Klop Beheer, de rechtsopvolger van [directeur KVA], daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 februari 2018 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben ASN en [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft eveneens hoger beroep tegen deze uitspraak ingesteld.
Op 9 september 2019 heeft het college, gevolg gevend aan de uitspraak van de rechtbank, een nieuw besluit genomen op het bezwaar tegen het besluit van 6 juli 2017. Het college heeft het bezwaar deels gegrond en deels ongegrond verklaard. Gelet op artikel 6:19, eerste lid, en artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) is bij de Afdeling tegen dit besluit van rechtswege een beroep ontstaan van KVA en De Rotonde, de rechtsopvolger van Klop Beheer.
Op 14 oktober 2019 heeft het college het door hem ingestelde hoger beroep ingetrokken.
Gelet op de met deze zaak verband houdende procedures die bij de rechtbank aanhangig zijn, heeft de Afdeling aanleiding gezien om het beroep tegen het besluit van 9 september 2019 met toepassing van artikel 6:19, vijfde lid, van de Awb ter behandeling en beslissing naar de rechtbank te verwijzen.
De Afdeling heeft het hoger beroep van ASN en [appellant] ter zitting behandeld op 19 maart 2021. Ter zitting zijn verschenen ASN, vertegenwoordigd door haar [directeur ASN], en [appellant], beide bijgestaan door mr. J.R. van Manen, advocaat te Gorinchem, en het college, vertegenwoordigd door A. Bil. Voorts zijn ter zitting gehoord KVA, vertegenwoordigd door [directeur KVA], en De Rotonde, beide bijgestaan door mr. C.J. Schipperus, advocaat te Wijchen.
Overwegingen
Inleiding
1.       KVA, gevestigd aan de Spijksedijk 8 in Gorinchem, en [directeur KVA], die ten tijde van het handhavingsverzoek op het adres [locatie] in Gorinchem woonde en werkte, hebben het college verzocht handhavend op te treden tegen ASN, gevestigd aan de Spijksedijk 10 in Gorinchem.
Volgens hen parkeert het autoschadebedrijf ASN in strijd met het bestemmingsplan ‘Binnenstad en omgeving’ (hierna: het bestemmingsplan) en artikel 5:2, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem 2014 (hierna: de APV), (beschadigde) voertuigen op de openbare weg. Het college heeft aan de in bezwaar gehandhaafde afwijzing van het handhavingsverzoek ten grondslag gelegd dat parkeren op de openbare weg door ASN niet in strijd is met het bestemmingsplan en dat het college voornemens is aan ASN ontheffing te verlenen als bedoeld in artikel 5.2, vierde lid, van de APV, om voertuigen op de openbare weg te parkeren.
De aangevallen uitspraak
2.       De rechtbank heeft overwogen dat het college naar aanleiding van het handhavingsverzoek geen deugdelijk onderzoek naar de feitelijke situatie ter plaatse heeft gedaan. Bij tekeningen waarop voor verschillende data in februari tot en met mei 2017 is vermeld hoeveel parkeerplaatsen bezet waren, zijn geen foto’s gevoegd. Niet blijkt of het om (beschadigde) voertuigen van ASN gaat. De bij het controlerapport van 28 september 2017 behorende foto’s zijn onduidelijk en dit rapport is niet ondertekend. Het controlerapport van 7 oktober 2017 heeft wel duidelijke foto’s, maar is evenmin ondertekend. Er is daarom geen sprake van een verifieerbare feitenvaststelling door het college. Dit klemt te meer nu KVA en Klop Beheer hun standpunt met betrekking tot de beweerdelijke overtredingen deugdelijk, met uitgebreid fotomateriaal hebben onderbouwd. Het college moet daarom nader onderzoek naar de beweerdelijke overtredingen doen. De rechtbank heeft in dit verband overwogen dat volgens artikel 19.1, aanhef en onder b, van de planvoorschriften parkeervoorzieningen zijn toegestaan ter plaatse van de bestemming ‘Verkeer'. Op de gronden met deze bestemming zijn echter geen parkeervoorzieningen aangebracht. Gelet hierop is het niet toegestaan daar te parkeren. De stelling van het college dat het door ASN en haar klanten parkeren van voertuigen op de openbare weg niet strijdig is met het bestemmingsplan, omdat dit onder het overgangsrecht in artikel 4.2.2 van de planvoorschriften valt, is onvoldoende gemotiveerd. Het college stelt zich verder op het standpunt dat ASN niet langdurig auto’s en autowrakken op de openbare weg stalt en dat artikel 5:2 van de APV daarom niet wordt overtreden. Het college stelt echter ook dat het verlenen van een ontheffing als bedoeld 5:2, vierde lid, van de APV mogelijk is en dat dit wordt onderzocht. Gelet daarop zou wel sprake zijn van overtreding van artikel 5:2 van de APV. Het besluit van 1 februari 2018 is op dit punt innerlijk tegenstrijdig en niet deugdelijk gemotiveerd, aldus de rechtbank.
Hoger beroep van ASN en [appellant]
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
3.       Anders dan KVA en De Rotonde aanvoeren, is er geen aanleiding om het hoger beroep van ASN en [appellant] niet-ontvankelijk te verklaren.
ASN en [appellant] zijn belanghebbenden bij het door de rechtbank vernietigde besluit van 1 februari 2018. ASN is de rechtspersoon waartegen het verzoek om handhaving zich richt en [appellant] is eigenaar van het perceel en de opstallen op het adres Spijksedijk 10, waar ASN is gevestigd. ASN en [appellant] kan redelijkerwijs niet worden verweten dat zij geen bezwaar hebben gemaakt of beroep hebben ingesteld, nu zij eerst door de overwegingen van de rechtbank in de aangevallen uitspraak, waarbij het besluit van 1 februari 2018 is vernietigd, in een nadeliger positie zijn komen te verkeren. Dit kan met het door hen ingestelde hoger beroep ongedaan worden gemaakt.
Hogerberoepsgronden
4.       ASN en [appellant] bestrijden het oordeel van de rechtbank dat het college onvoldoende onderzoek naar de parkeersituatie ter plaatse heeft gedaan. De door het college aangeleverde informatie geeft de feitelijke situatie correct weer. De door KVA en De Rotonde gestelde parkeeroverlast wordt niet zozeer door ASN veroorzaakt, maar met name door parkeerders die in de binnenstad werken en het bedrijventerrein als gratis parkeerplaats gebruiken. Het is daarom terecht dat het parkeeronderzoek meer omvatte dan een onderzoek naar door ASN veroorzaakte parkeeroverlast. De rechtbank heeft het college ten onrechte niet verzocht om aanvullend foto’s of informatie over te leggen. Zij heeft miskend dat uit de door KVA ingebrachte foto’s niet kan worden afgeleid dat de daarop zichtbare voertuigen tot de bedrijfsvoorraad van ASN behoren en de gestelde overlast veroorzaken. Het college heeft deugdelijk gemotiveerd dat het parkeren door ASN van voertuigen op de openbare weg valt onder het in de planvoorschriften opgenomen overgangsrecht. Al ruim twintig jaar gebruikt ASN de openbare weg ter plaatse om voertuigen te parkeren. Dat zij het college heeft verzocht om een ontheffing om dit te blijven doen, maakt niet dat zij artikel 5:2 van de APV overtreedt door dit zonder ontheffing te doen, aldus ASN en [appellant].
4.1.    De rechtbank heeft naar het oordeel van de Afdeling terecht op grond van het door het college aan het besluit van 1 februari 2018 ten grondslag gelegde beeldmateriaal beoordeeld of dit voldoende was om tot het besluit te komen. Op basis van dit materiaal kan niet worden vastgesteld dat, zoals ASN en [appellant] stellen, de gestelde parkeeroverlast met name wordt veroorzaakt door anderen dan ASN. De rechtbank heeft niet geoordeeld dat uit de door KVA overgelegde foto’s volgt dat sprake is van parkeeroverlast veroorzaakt door ASN, maar slechts dat mede gezien die foto’s aanleiding bestaat om nader onderzoek naar deze beweerdelijke overlast te doen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat ASN al geruime tijd op het adres Spijksedijk 10 is gevestigd, onvoldoende is voor het oordeel dat zij daarom op grond van overgangsrecht van het bestemmingsplan voertuigen op de openbare weg mag parkeren. Zij heeft met juistheid overwogen dat uit de door het college overgelegde luchtfoto’s uit 2000 en 2005 niet kan worden afgeleid dat, zoals het college heeft gesteld, ASN ook voor de inwerkingtreding van het huidige bestemmingsplan de openbare weg - met de huidige intensiteit - gebruikte om voertuigen te parkeren. Anders dan ASN en [appellant] aanvoeren, doet de conclusie van de rechtbank dat uit de foto’s volgt dat tussen 2000 en 2005 de parkeerdruk ter plaatse is toegenomen, niet af aan de juistheid van voormelde overweging, gelet op de terechte conclusie van de rechtbank dat op de foto’s niet zichtbaar is of de op de openbare weg geparkeerde voertuigen al dan niet tot de bedrijfsvoorraad van ASN behoorden. Het is daarom niet duidelijk geworden of voldaan is aan de voorwaarde voor de toepasselijkheid van het overgangsrecht, zoals vastgelegd in artikel 4.2.2 van het bestemmingsplan. Voorts heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat het college in het besluit van 1 februari 2018 onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het voornemens is om ASN ontheffing te verlenen van het in artikel 5:2, eerste lid, van de APV gestelde verbod voor autobedrijven om drie of meer voertuigen die het bedrijf toebehoren of zijn toevertrouwd op de openbare weg te parkeren, indien ASN dat verbod niet overtreedt, zoals het college stelt.
Het betoog faalt.
5.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6.       Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen en mr. J.W. van de Gronden, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier.
De Voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2021
598.