In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de vrouw dat de man zou meewerken aan de overdracht van de echtelijke woning aan haar, na hun echtscheiding. De echtscheiding was op 8 maart 2022 uitgesproken en de beschikking was op 14 juni 2022 ingeschreven. De vrouw had voldoende inspanningen verricht om de woning over te nemen, maar de man had zijn medewerking geweigerd, wat leidde tot vertraging in het proces. De rechtbank oordeelde dat de man grotendeels verantwoordelijk was voor de opgelopen vertraging en dat de strikte termijn van vijf maanden voor de overdracht onaanvaardbaar was. De rechtbank bepaalde dat de man binnen een week na betekening van het vonnis zijn medewerking moest verlenen aan de ondertekening van de akte van verdeling. Indien de man niet meewerkte, werd vervangende toestemming aan de vrouw verleend om de akte te ondertekenen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.