ECLI:NL:RBROT:2022:7521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2022
Publicatiedatum
8 september 2022
Zaaknummer
C/10/642181 / KG ZA 22-653
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot medewerking aan verdeling van de echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde de vrouw dat de man zou meewerken aan de overdracht van de echtelijke woning aan haar, na hun echtscheiding. De echtscheiding was op 8 maart 2022 uitgesproken en de beschikking was op 14 juni 2022 ingeschreven. De vrouw had voldoende inspanningen verricht om de woning over te nemen, maar de man had zijn medewerking geweigerd, wat leidde tot vertraging in het proces. De rechtbank oordeelde dat de man grotendeels verantwoordelijk was voor de opgelopen vertraging en dat de strikte termijn van vijf maanden voor de overdracht onaanvaardbaar was. De rechtbank bepaalde dat de man binnen een week na betekening van het vonnis zijn medewerking moest verlenen aan de ondertekening van de akte van verdeling. Indien de man niet meewerkte, werd vervangende toestemming aan de vrouw verleend om de akte te ondertekenen. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/642181 / KG ZA 22-653
Vonnis in kort geding van 5 september 2022
in de zaak van
[naam vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. D. de Heuvel te Papendrecht,
tegen
[naam man],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. S.A. Ray te Rotterdam.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 augustus, met producties 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 4;
  • de mondelinge behandeling van 22 augustus 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Op 8 maart 2022 is de echtscheiding uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 14 juni 2022 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behoort een woning, staande en gelegen te ( [postcode] ) Rotterdam aan de [adres] (hierna: de woning). Op deze woning rust een hypothecaire geldlening.
2.3.
Op 1 december 2021 is bij voorlopige voorziening beslist dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning. De vrouw woont nog steeds in de woning. De man woont elders in Rotterdam.
2.4.
Ten aanzien van de verdeling van de woning is in de echtscheidingsbeschikking, voor zover relevant, opgenomen:

a) + j) de echtelijke woning en de hypotheek
2.7.19.
De vrouw en de man verzoeken beiden om toedeling van de echtelijke woning, onder overneming van de hypotheek en met ontslag van de andere partij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Partijen zijn het eens over de daarbij in aanmerking te nemen waarde van de woning van € 375.000,-.
2.7.20.
Omdat zowel de vrouw als de man de woning toegedeeld willen krijgen, zal de rechtbank een belangenafweging maken. De rechtbank is van oordeel dat beide partijen gelijkwaardige immateriële belangen bij toedeling van de woning (zoals sociaal netwerk, infrastructuur en OV-verbinding en gezondheidsklachten) aanvoeren, zodat zij de financiële mogelijkheid tot het overnemen van de woning doorslaggevend laat zijn. Indien beide partijen, zoals zij stellen, in staat zijn de woning over te nemen, prevaleert het belang van de vrouw boven het belang van de man bij toedeling van de woning. Vast staat immers dat het arbeidsinkomen van de man ongeveer tweemaal zo hoog is als dat van de vrouw, zodat het - gezien de huidige krapte op de woningmarkt - voor de man minder lastig zal zijn om een andere woning te kunnen financieren dan voor de vrouw.
2.7.21.
Zoals op de mondelinge behandeling besproken, krijgen beide partijen de gelegenheid om binnen drie maanden na de datum van deze beschikking te onderbouwen dat zij in staat zijn de echtelijke woning tegen de overeengekomen waarde van € 375.000,­ over te nemen en de ander te laten ontslaan uit zijn/haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening.
2.7.22.
Indien beide partijen, dan wel de man niet en de vrouw wel, aantonen de woning over te kunnen nemen, zal de woning zoals hiervoor overwogen aan de vrouw worden toegedeeld. De voor de overgang vereiste leveringshandelingen (zie 2.7.15.) dienen binnen twee maanden daarna plaats te vinden, waarbij de vrouw de helft van de overeengekomen waarde, verminderd met de kosten van de overdracht en de restant hypothecaire geldlening, bij de overgang van de woning aan de man dient te voldoen.
2.7.23.
Indien de vrouw niet en de man wel in staat is de woning over te nemen, wordt de woning toegedeeld aan de man, een en ander onder de hiervoor beschreven voorwaarden.
Indien geen van partijen in staat blijkt de woning over te nemen, wordt de woning verkocht aan een derde, waarbij de verkoopopbrengst na aflossing van de hypotheek en na aftrek van de met de verkoop gepaard gaande kosten, gelijkelijk tussen partijen wordt gedeeld.”
2.5.
Bij e-mailberichten van 7 juni 2022 heeft (de advocaat van) de vrouw het volgende aan de man bericht:
“Geachte heer [naam man] ,
Eerder heb ik al de financiële toets, die door de hypotheekverstrekker is opgesteld, toegezonden aan de rechtbank. U heeft toen via uw advocaat ook een exemplaar ontvangen. Bijgaand zend ik u volledigheidshalve nogmaals deze financiële toets (bijlage), naar de inhoud waarvan ik u kortheidshalve verwijs.
Uit bijgaande toets blijkt dat cliënte in staat is om de hypotheek op haar naam te krijgen en u te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Voorts is zij in staat de overwaarde aan u te voldoen. De enige reden waarom dit thans nog niet rond is, is vanwege het feit dat de echtscheiding nog niet definitief is. U bent immers tot op heden niet bereid gebleken om de akte van berusting te ondertekenen. U heeft op mijn mail hieromtrent niet gereageerd. Dit maakt dat alles nog niet definitief kan worden geregeld.
Zodra de echtscheiding alsnog definitief is, zal cliënte de hypotheekverstrekker en notaris opdracht geven om een en ander rond te maken. Alles ligt klaar, het wachten was enkel op uw handtekening.
Omdat morgen de termijn verstrijkt waarbinnen hoger beroep had dienen te worden ingesteld zal ik alsnog met een zogenaamde akte van non-appel zorgdragen voor inschrijving van de echtscheiding. Daarna kan cliënte de woning op haar naam zetten, waarbij u wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en u uw deel van de overwaarde ontvangt. Omdat dit alles reeds in gang is gezet, kan dit binnen de door de rechtbank genoemde termijn worden geregeld. (..)”
en
“Geachte heer [naam man] ,
Hierbij zend ik u, in aanvulling op de eerder toegezonden stukken, nog aanvullende stukken waaruit blijkt dat cliënte enkel wacht op inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand en dat verder alles gereed is (bijlagen). Kortom, cliënte is op zeer korte termijn in staat de woning over te nemen en u te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. (..)”
2.6.
Op 25 juli 2022 stond een afspraak bij de notaris gepland voor het passeren van de akte van verdeling. Deze afspraak is verplaatst naar 4 augustus 2022. Beide partijen waren bij deze afspraak aanwezig. De akte van verdeling is niet getekend. De advocaat van de man heeft de advocaat van de vrouw naar aanleiding van deze afspraak het volgende bericht:
“Geachte collega,
Gisteren is cliënt tevergeefs helemaal naar de notaris (welke door uw cliënte is gekozen) met het openbaar vervoer afgereisd. Het heeft hem denk ik wel meer dan 4 uur reistijd heen en weer gekost.
Client heeft de documenten niet getekend omdat de documenten van de notaris niet op orde waren. Vooraf heb ik de notaris gebeld en verzocht om enkele van de slotverklaringen eruit te halen nu er op andere onderdelen nog geschilpunten bestaan. De notaris heeft dat geweigerd evenals een door cliënt te maken schriftelijke aanpassing op die punten. Wat cliënt betreft dienen de slotbepalingen eruit gelaten te worden, tenzij eraan wordt toegevoegd dat de slotbepalingen expliciet zien op de echtelijke woning en niet op andere zaken die nog geregeld moeten worden.
Daarnaast bleek de in de notariële akte genoemde tolk van uw cliënt niet correct te zijn zodat de akte opnieuw gemaakt zou moeten worden met vermelding van de juiste tolk. Dat ging kennelijk niet ter plekke.
Tot slot bevatte de akte een onjuist bedrag van de actuele stand van de hypothecaire schuld zodat dat ook aangepast had moeten worden. Dat ging kennelijk ook niet ter plekke. Toen heeft cliënt nog voorgesteld dat uw cliënte op het verschil in een korte notariële overeenkomst aan cliënt een schuldbekentenis zou verstrekken, maar ook dat weigerde zij. Zelfs nadat zij apart met de notaris daarover sprak. Ook de nota van afrekening klopte niet.
Daarna werd besloten dat er niet meer getekend zou worden en de notaris heeft partijen naar huis gestuurd.
Gelet op deze gang van zaken en het feit dat het allemaal zo lang geduurd heeft kan cliënt niet anders dan uw cliënte expliciet houden aan de eerder door hem aan haar gegeven deadline van 8 augustus a.s. Client houdt zich beschikbaar om in de resterende tijd alsnog te komen tekenen voor de correcte akte en nota van afrekening, maar daarna is de termijn toch echt verstreken en eist cliënt, conform de beschikking, de woning op en zal hij op zeer korte termijn een afspraak bij zijn notaris maken voor het tekenen van de overdracht van de woning aan hem. 9 augustus is dus te laat.”

3..Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man te veroordelen tot het meewerken aan de overdracht van de woning aan de vrouw, ten overstaan van een door de vrouw aan te wijzen notaris onder gelijktijdige betaling van de overwaarde aan de man en het ontslag van de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestaande hypothecaire verplichtingen, waarbij de kosten van de akte voor rekening van de vrouw zijn, één en ander op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat de man nalaat aan de veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 50.000,00;
II. te bepalen dat de vrouw vervangende toestemming wordt verleend indien de man zijn medewerking aan de verdeling van de woning op eerste verzoek van de vrouw niet verleent en te bepalen dat het vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW mede in de plaats treedt van de notariële leveringsakte, voor zover het betreft het verlenen van toestemming van de man tot die levering;
III. de man te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.
De man voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. de vrouw te veroordelen tot het meewerken aan de levering van de woning aan de man, ten overstaan van een door de man aan te wijzen notaris onder gelijktijdige betaling van de helft van de overwaarde aan de vrouw en het ontslag van de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldleningsovereenkomst;
Subsidiair:
II. de vrouw te veroordelen tot het meewerken aan de verkoop van de woning aan een derde;
Primair en subsidiair:
III. de vrouw te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat de vrouw niet meewerkt aan het onder I. dan wel II. gevorderde, met een maximum van € 50.000,-.
4.2.
De vrouw voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van de man.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling

5.1.
De vorderingen in conventie en reconventie hangen onderling samen en lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
In zaken als de onderhavige geldt tot uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. Dit betekent dat het aandeel van de één in de woning (met de daaraan verbonden hypothecaire verplichting) aan de ander moet worden overgedragen of dat de woning moet worden verkocht aan een derde.
5.3.
Met de stelling van partijen dat zij ten aanzien van de woning niet langer in een feitelijke onverdeeldheid wensen te blijven, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang. Of de vorderingen in conventie dan wel in reconventie toewijsbaar zijn, wordt hierna beoordeeld.
5.4.
In de echtscheidingsbeschikking is bepaald dat beide partijen de gelegenheid krijgen om binnen drie maanden na de datum van deze beschikking te onderbouwen dat zij in staat zijn de woning over te nemen en de ander te laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypothecaire geldlening. Uiterlijk twee maanden na dit moment dient de notariële levering plaats te vinden.
5.5.
De vrouw legt aan haar vordering ten grondslag dat de man weigert mee te werken aan de levering van zijn onverdeelde aandeel in de woning aan de vrouw. Allereerst is de echtscheidingsbeschikking ruim drie maanden na de datum van de beschikking ingeschreven, omdat de man zijn medewerking niet verleende aan de inschrijving. De vrouw verkreeg daarna pas een bindende offerte van de hypotheekverstrekker. Vervolgens heeft het passeren van de akte van verdeling niet plaatsgevonden, omdat de man niet akkoord gaat met de door de notaris opgestelde akte. De termijn die in de echtscheidingsbeschikking is gesteld om de woning op naam van de vrouw te krijgen, van in totaal vijf maanden, is inmiddels verstreken. Volgens de vrouw komt dit door toedoen dan wel nalaten van de man. De man maakt misbruik van zijn recht door zich nu te beroepen op de letterlijke bewoordingen in de echtscheidingsbeschikking dat het de vrouw niet is gelukt om de woning op haar naam te krijgen binnen de in de echtscheidingsbeschikking gestelde termijnen.
5.6.
De man stelt dat de vrouw de termijnen uit de echtscheidingsbeschikking heeft laten verstrijken. De vrouw heeft niet op tijd aangetoond dat zij de woning kon overnemen en zij heeft ook niet op tijd de woning aan haar geleverd gekregen. Op grond daarvan vordert hij de medewerking van de vrouw aan de levering van haar onverdeelde aandeel in de woning aan de man.
5.7.
Aldus verschillen partijen van mening over de uitleg van de veroordeling dat de woning binnen vijf maanden na de datum van de beschikking moet zijn overgenomen. Vooropgesteld wordt dat de veroordeling moet worden uitgelegd in het licht van en met inachtneming van de overwegingen die tot die beslissing hebben geleid (HR 4 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:369). Bij de uitleg dienen het doel en de strekking van de veroordeling tot richtlijn te worden genomen, in die zin dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel (HR 20 mei 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1367; HR 23 februari 2007 ECLI:NL:HR:2007:AZ3085). Ten slotte kunnen ook de maatstaven van redelijkheid en billijkheid van belang zijn (HR 20 mei 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1367). Daarnaast geldt dat deelgenoten in hun rechtsbetrekking verplicht zijn jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid op grond van artikel 3:166 lid 3 jo. 6:2 BW.
5.8.
Uit randnummer 2.7.20. van de echtscheidingsbeschikking volgt dat het kerngeschil tussen partijen met betrekking tot de woning was toegespitst op de vraag wie het meeste belang heeft bij het overnemen van de woning. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw het meeste belang heeft, omdat het gezien het hogere inkomen van de man voor hem gemakkelijker is om een nieuwe woning te vinden. Om die reden is de woning aan de vrouw toebedeeld, mits de vrouw binnen drie maanden na de datum van de beschikking aantoont dat zij financieel in staat is om de woning over te nemen en het onverdeelde aandeel van de man in de woning binnen twee maanden daarna notarieel aan haar is geleverd. Doel en strekking van de veroordeling is derhalve dat partijen zorgdragen voor toedeling van de woning aan de vrouw. De rechtbank heeft niet nader gemotiveerd waarom zij heeft gekozen voor een eerste termijn van drie maanden en een tweede termijn van twee maanden. Het gaat er in ieder geval om dat beide partijen zich voldoende dienen in te spannen om dat doel te bereiken, waarbij de rechtbank vijf maanden als redelijke termijn heeft geacht. Of en in hoeverre de vrouw strikt gehouden kan worden aan die termijn, is afhankelijk van de mate waarin zowel de vrouw als de man hebben voldaan aan hun inspanningsverplichtingen.
5.9.
Vast staat dat de vrouw de woning niet voor 8 augustus 2022 heeft overgenomen en dat zij daarmee de termijn van vijf maanden niet heeft gehaald. Daar staat tegenover dat de vrouw genoegzaam heeft onderbouwd dat de hypotheekverstrekker pas nadat op verzoek van de vrouw de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven op 14 juni 2022, een bindende offerte aan haar heeft kunnen uitbrengen. Voordien heeft de vrouw enkel voorlopige stukken aan de man kunnen toezenden, voor het laatst op 7 juni 2022, waaruit bleek dat zij de woning kon overnemen. De eerste door de rechtbank gestelde termijn (drie maanden na 8 maart 2022) was dus al verstreken voordat de vrouw daadwerkelijk actie kon ondernemen. Gezien het voorgaande komt het de voorzieningenrechter dan ook voor dat de rechtbank heeft bedoeld dat de eerste termijn pas ingaat na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
5.10.
Vervolgens heeft de vrouw een afspraak gemaakt bij de notaris voor het passeren van de akte van verdeling. Echter, de eerste afspraak op 25 juli 2022 is niet doorgegaan, omdat de man geen bevestiging aan de notaris heeft doen toekomen dat hij al dan niet middels een volmacht, zou verschijnen op die afspraak. Ook op de tweede afspraak op 4 augustus 2022 – waarvan het tijdstip in overleg met de man is vastgesteld, omdat de man aangaf persoonlijk bij de afspraak aanwezig te willen zijn – zijn partijen niet tot ondertekening van de akte van verdeling overgegaan. De man had namelijk (via zijn advocaat) één uur voor het ondertekenen van de akte zijn opmerkingen op de akte kenbaar gemaakt aan de notaris, terwijl de man op 26 juli 2022 al over de concept-stukken beschikte. De opmerkingen van de man zagen op de hoogte van de hypotheekschuld op de datum van passeren, de verklaring ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid, een passage over het afzien van een boedelbeschrijving en slotbepalingen ten aanzien van het verlenen van finale kwijting. De vrouw heeft ter zitting aangevoerd dat het verschil in hypotheekschuld
€ 600,00 bedroeg en dat dit verschil zag op een termijnbetaling die de vrouw onlangs nog had verricht. De gewenste aanpassing van de man ten aanzien van de akte van ontslag kon en mocht de notaris niet doen, omdat enkel de bank dergelijke stukken kan aanpassen. De passage over de boedelbeschrijving heeft de man onjuist geïnterpreteerd, omdat deze niet ziet op het afzien van een verdeling van de inboedel. Een aanpassing in de slotbepaling dat de finale kwijting enkel ziet op de woning, is voor de vrouw akkoord. Voorgaande stellingen, die steun vinden in de door de vrouw overgelegde e-mail van de notaris, waarin de notaris de gang van zaken op 4 augustus 2022 bespreekt, kunnen moeilijk anders worden uitgelegd dan dat de man ten onrechte en op verkeerde gronden weigert zijn medewerking te verlenen aan de toebedeling van de woning aan de vrouw.
5.11.
Nu de vrouw blijk heeft gegeven voldoende inspanningen te hebben verricht om de financiering te bewerkstelligen en de opgelopen vertraging grotendeels is veroorzaakt door toedoen van de man, is een strikte uitleg van de termijn van vijf maanden zoals de man dat voorstaat, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Hieruit vloeit voort dat de vrouw alsnog door de man in de gelegenheid moet worden gesteld om de overname van de woning te bewerkstelligen. Omdat het dossier bij de notaris compleet is, is enkel een nieuwe passeerafspraak nodig. De man wordt dan ook veroordeeld om binnen één week na betekening van het vonnis zijn medewerking te verlenen aan het ondertekenen van de akte van verdeling, met dien verstande dat in de notariële akte van verdeling een (slot)bepaling wordt opgenomen dat partijen elkaar enkel finale kwijting verlenen ten aanzien van de verdeling van de woning. Indien de man zijn medewerking niet verleent, wordt vervangende toestemming aan de vrouw verleend voor het ondertekenen van de notariële akte. De gevorderde dwangsom en indeplaatsstelling worden afgewezen, omdat hiervoor naast de toewijzing van de vervangende toestemming geen aanleiding wordt gezien.
5.12.
Omdat het in deze procedure gaat om voormalig echtelieden worden de
proceskosten gecompenseerd. Dit betekent dat ieder van de partijen de eigen kosten draagt.

6. De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt de man binnen één week na betekening van dit vonnis, zijn medewerking te verlenen aan het verlijden van een akte van levering van de woning, staande en gelegen te ( [postcode] ) Rotterdam aan de [adres] , waarbij het onverdeelde aandeel van de man in de woning wordt overgedragen aan de vrouw, ten overstaan van een door de vrouw aan te wijzen notaris onder gelijktijdige betaling van de overwaarde door de vrouw aan de man, welke levering slechts zal kunnen plaatsvinden indien de man wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bestaande hypothecaire verplichtingen, waarbij de kosten van de akte voor rekening van de vrouw zijn,
6.2.
te bepalen dat indien de man niet op eerste verzoek van de vrouw voldoet aan de veroordeling onder 6.1, de vrouw vervangende toestemming wordt verleend om mede namens de man de akte van levering van de woning te ondertekenen;
6.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
wijst de vorderingen af,
6.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere
partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2022.
3608/2009