ECLI:NL:RBROT:2022:747

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
4 februari 2022
Zaaknummer
FT EA 18/1290
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van de schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling wegens nieuwe bovenmatige schulden en toerekenbare tekortkomingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 januari 2022 uitspraak gedaan over de weigering van de schone lei voor de schuldenaar, die onder de schuldsaneringsregeling valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling. Dit tekortschieten is voornamelijk te wijten aan het ontstaan van nieuwe schulden, waaronder een schadeclaim van een leasemaatschappij na een ongeval dat de schuldenaar heeft veroorzaakt onder invloed van alcohol. De rechtbank heeft de omstandigheden van de schuldenaar in overweging genomen, waaronder zijn psychische klachten en de impact van zijn persoonlijke situatie, maar oordeelt dat deze niet voldoende zijn om de nieuwe schulden buiten beschouwing te laten.

De rechtbank heeft ook de rol van de bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder in de procedure belicht. De bewindvoerder heeft geen positief advies gegeven over het verlenen van de schone lei, omdat de schuldenaar nieuwe schulden heeft laten ontstaan. De beschermingsbewindvoerder heeft verzocht om de schuldsaneringsregeling met 24 maanden te verlengen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit geen soelaas biedt, gezien de omstandigheden van de schuldenaar en zijn onvermogen om de nieuwe schulden af te lossen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de schuldenaar niet in aanmerking komt voor de schone lei en dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden. De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 5 januari 2022
Bij vonnis van deze rechtbank van 27 september 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam schuldenaar],
[adres]
[woonplaats],
schuldenaar,
bewindvoerder: S.A.M. Koppelman.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft op 4 oktober 2021 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 13 december 2021 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
Op 14 december 2021 heeft de beschermingsbewindvoerder, namens schuldenaar, de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
Op 20 december 2021 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de schadeclaim van de leasemaatschappij jegens schuldenaar.
De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter zitting van 20 december 2021.
Ter zitting zijn verschenen en gehoord:
  • [naam schuldenaar], schuldenaar;
  • mevrouw B.B. de Frel-Houthuizen, beschermingsbewindvoerder;
  • de heer A. van Pelt, maatschappelijk werker bij Stichting De Overbrugging;
  • de heer S.A.M. Koppelman, bewindvoerder.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

Bewindvoerder
De bewindvoerder heeft in het eindverslag van 4 oktober 2021 en in de laatste stand van zaken van 13 december 2021 aan de rechter-commissaris medegedeeld dat hij geen positief advies kan geven met betrekking tot het verlenen van de schone lei. Schuldenaar heeft nieuwe schulden laten ontstaan. Schuldenaar heeft onder invloed van alcohol
(2,2 promillage) op 30 augustus 2021 een ongeval veroorzaakt met een door hem, zonder toestemming van de eigenaar, gebruikte auto waardoor schade aan deze auto is ontstaan. Voor deze schade is schuldenaar door de leasemaatschappij, eigenaar van de auto, aansprakelijk gesteld. De leasemaatschappij heeft de schade begroot op € 14.700,-. Daarnaast staan er nieuwe schulden open aan [naam schuldeiser 1] van € 1.083,55, [naam schuldeiser 2] van € 912,92 en [naam schuldeiser 3] van € 552,68.
De bewindvoerder heeft ter zitting zijn standpunt ten aanzien van de nieuwe schulden aan [naam schuldeiser 1], [naam schuldeiser 2] en [naam schuldeiser 3] gewijzigd en heeft verklaard dat deze schulden niet aan verlening van de schone lei in de weg staan.
Beschermingsbewindvoerder
De beschermingsbewindvoerder heeft, namens schuldenaar, in de laatste stand van zaken van 14 december 2021 aangegeven dat de leasemaatschappij schuldenaar aansprakelijk heeft gesteld voor een bedrag van € 12.000,- (ter zitting spreekt de beschermingsbewindvoerder over een bedrag van € 12.148,67). Voorts heeft de beschermingsbewindvoerder aangegeven dat de nieuwe schulden aan [naam schuldeiser 1] van € 1.166,75, [naam schuldeiser 2] van € 1.236,14 en [naam schuldeiser 3] van € 376,01 zijn ontstaan omdat schuldenaar is gaan samenwonen en zijn toenmalige partner niet in de kosten heeft bijgedragen. De partner dient nog een bedrag van € 1.500,- te betalen. Daarnaast heeft schuldenaar kortstondig een arbeidsrelatie gehad met [naam]. [naam] is nog € 600,- aan schuldenaar verschuldigd. De beschermingsbewindvoerder heeft zowel de partner als [naam] gesommeerd over te gaan tot betaling van € 1.500,- respectievelijk
€ 600,-. Tevens heeft de beschermingsbewindvoerder contact opgenomen met [naam schuldeiser 1], [naam schuldeiser 2] en [naam schuldeiser 3] en heeft aan hen betalingsregelingen voorgesteld. Derhalve verzoekt de beschermingsbewindvoerder de rechtbank de schuldsaneringsregeling met 24 maanden te verlengen teneinde schuldenaar in de gelegenheid te stellen de achterstanden in te lopen.
Ter zitting vult de beschermingsbewindvoerder het voorgaande aan door de rechtbank te verzoeken de schadeclaim van de leasemaatschappij buiten beschouwing te laten.
Schuldenaar
Schuldenaar heeft ter zitting de rechtbank verzocht de schadeclaim van de leasemaatschappij buiten beschouwing te laten.
Ter zitting heeft hij zich op het standpunt gesteld dat aan hem, ondanks deze tekortkomingen, alsnog de schone lei moet worden vergeven.
Maatschappelijk werker
De maatschappelijk werker, heeft in zijn verklaring – bijgevoegd bij de laatste stand van zaken van 13 december 2021 – vermeld al enige jaren de persoonlijke begeleider te zijn van schuldenaar. Tevens verklaart hij dat schuldenaar gedurende deze periode kampt met psychische klachten, die nog steeds voortduren. Desondanks blijft schuldenaar proberen zijn leven op de rit te krijgen. Schuldenaar heeft zich ook aangemeld voor behandeling bij een psycholoog, maar de wachtlijsten zijn lang. De maatschappelijk werker stelt verder dat schuldenaar gedurende de schuldsaneringsregeling zijn uiterste best heeft gedaan om de verplichtingen die uit deze regeling voortvloeien na te komen en geen nieuwe schulden te laten ontstaan. Tot medio 2021 is hem dat gelukt. Nadat zijn partner bij hem weg is gegaan en zij hun pasgeboren kind mee heeft genomen, is de gezondheid van schuldenaar bergafwaarts gegaan. Zo is hij eind juli 2021 wegens hartklachten opgenomen geweest in het ziekenhuis en is hij labiel gedrag gaan vertonen. In deze toestand heeft hij ook het ongeval veroorzaakt. Derhalve verzoekt de maatschappelijk werker de rechtbank de vordering van de leasemaatschappij buiten beschouwing te laten.

3..De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat (een groot deel van) de schuld van € 24.984,73 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Nieuwe schulden: vaste lasten
De rechtbank stelt allereerst vast dat schuldenaar gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling nieuwe schulden heeft laten ontstaan aan [naam schuldeiser 1] van
€ 1.166,75, [naam schuldeiser 2] van € 1.236,14 en [naam schuldeiser 3] van € 376,01. Deze schulden zijn ontstaan doordat schuldenaar is gaan samenwonen en hij daardoor een lagere uitkering heeft gekregen. Zijn toenmalige partner had dat moeten compenseren, maar heeft dat niet gedaan. Deze schulden zijn pas recent – aan het einde van de schuldsaneringsregeling – opgekomen, te weten: medio 2021. De beschermingsbewindvoerder heeft, namens schuldenaar, meteen daarna aan [naam schuldeiser 1], [naam schuldeiser 2] en [naam schuldeiser 3] betalingsregelingen voorgesteld. Daarnaast heeft schuldenaar nog een bedrag van in totaal € 2.100,- te vorderen waarmee hij een groot deel van deze schuld kan aflossen.
De rechtbank is er op basis van het besprokene voldoende van overtuigd geraakt dat de beschermingsbewindvoerder zorg zal dragen voor het hiermee inlopen van de nieuwe schulden, en dat de bezwaren tegen het verstrekken van een schone lei hiermede overtuigend zijn weerlegd.
Nieuwe schuld: schadeclaim
De rechtbank stelt voorts vast dat schuldenaar gedurende de looptijd van de schuldsaneringsregeling onder invloed van alcohol (2,2 promillage) een ongeval heeft veroorzaakt met een door hem, zonder toestemming van de eigenaar, gebruikte auto. Deze strafbare gedraging van schuldenaar druist in tegen het wezen en de doelstellingen van de schuldsaneringsregeling en vormt blijkens eerdere rechtspraak op zichzelf al voldoende aanleiding om de regeling zonder toekenning van de zogenoemde “schone lei” te beëindigen (
ECLI:NL:GHDHA:2019:2227en
ECLI:NL:GHSHE:2019:1102). Het feit dat de strafzaak tegen schuldenaar nog moet aanvangen doet hier niet aan af, nu de onbetwiste feiten reeds voldoende zwaarwegend zijn.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de eigenaar van de auto schuldenaar aansprakelijk heeft gesteld voor de schade aan de auto. De leasemaatschappij heeft de schade begroot op
€ 14.700,-, inclusief BTW, welke in het kader van de schuldsaneringsregeling kan worden aangemerkt als een nieuwe bovenmatige schuld.
De rechtbank komt tot het oordeel dat schuldenaar tekort is geschoten in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen aangezien hij een nieuwe bovenmatige schuld heeft laten ontstaan.
Toerekenbare tekortkoming
Bij de vaststelling of schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen geldt als maatstaf “of een tekortkoming, in het licht van alle omstandigheden van het geval, een duidelijke aanwijzing vormt dat het bij de schuldenaar aan de van hem te vergen medewerking aan een doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling heeft ontbroken. Ingevolge artikel 354 lid 2 Faillissementswet dient de rechter voorts na te gaan of er aanleiding bestaat om te bepalen dat een tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis buiten beschouwing blijft” (
ECLI:NL:GHSHE:2020:3062).
Namens schuldenaar is naar voren gebracht dat hij in bepaalde omstandigheden moeite heeft zijn emoties te reguleren en in die situaties naar de fles grijpt. Dat is ook de aanleiding geweest tot het ongeval nadat de relatie van schuldenaar met zijn toenmalige partner was stuk gelopen. Zijn partner weigert omgang van schuldenaar met hun gezamenlijke pasgeboren kind. Daarover wordt geprocedeerd. Schuldenaar kan dit alles moeilijk verwerken. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar, ook in de geschetste omstandigheden, zelf verantwoordelijk blijft voor zijn daden, juist ook in de periode waarin de wettelijke schuldsaneringsregeling op hem van toepassing is. Dat zijn gedrag en de daaruit voortvloeiende schuld hem niet kan worden toegerekend, is bij het ontbreken van medische rapportage onvoldoende onderbouwd en ook uit andere gegevens niet af te leiden. Uit het gedrag van schuldenaar ten aanzien van de auto volgt dan ook dat de uit het door hem veroorzaakte ongeval ontstane nieuwe schuld niet buiten beschouwing kan worden gelaten.
Geen verlenging
Het verlengen van de regeling teneinde schuldenaar in staat te stellen de nieuwe schulden in te lopen, biedt geen soelaas. Los van de vraag of schuldenaar in de gelegenheid zou moeten worden gesteld de nieuwe schulden af te lossen, beschikt schuldenaar niet over enige capaciteit om de nieuwe schulden gedurende de maximaal te verlengen periode af te lossen.
De schone lei zal daarom worden geweigerd.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4..De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenaar toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 27 september 2021;
  • stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.