Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 9 maart 2021, met 21 producties,
- de conclusie van antwoord, met 4 producties,
- de brief van de rechtbank van 9 juli 2021, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
- de zittingsagenda van 25 oktober 2021,,
- de nagezonden productie 22 aan de zijde van Alwel,
- de mondelinge behandeling van 22 februari 2022; van deze zitting is geen
- de spreekaantekeningen aan de zijde van Alwel,
- de spreekaantekeningen aan de zijde van Tjaden,
- de akte overleggen producties aan de zijde van Alwel, met producties 23 en 24,
- de antwoordakte van 6 april 2022 aan de zijde van Tjaden, met productie 5,
- de e-mail van 7 april 2022 van Alwel, met het verzoek aan de rechtbank om de randnummers 3 tot en met 12 van de antwoordakte van 6 april 2022 van Tjaden buiten toepassing te laten,
- het bericht van de rechtbank van 14 april 2022 waarbij het verzoek van Alwel wordt toegewezen,
- de antwoordakte van 4 mei 2022 aan de zijde van Alwel.
2..De feiten
60 maanden op een goede werking van het systeem, inclusief de goede werking
60 maanden op behoud van capaciteit (afwijking specifiek debiet > 1 meter t.o.v. oplevering) van de bronnen.
Bestek VHGM met kenmerk 5439/10128/SvH d.d. 01-11-2013 met bijlagen;
Nota van Inlichtingen 15-11-2013
Collectieve schouw op het werk d.d. 12-11-2013
Op alle appendages en putbehuizingen: 12 maanden na oplevering.
Op de te herstellen bestrating tegen verzakkingen: 24 maanden na oplevering.
Op de goede werking van het grondwatersysteem: 5 jaar na oplevering.
Op de aan te leggen bronconstructies, leidingen en kabels: 15 jaar na oplevering.
Met de booraannemer wordt een onderhoudscontract afgesloten voor 5 jaar waarbij hij de mogelijkheid krijgt om in de bellen in het GBS. (…)”
60 maanden op een goede werking van het systeem, inclusief de goede werking van de warmtewisselaar;
60 maanden op de prestatie van de bronnen waarbij het uitgangspunt is dat de stijghoogte verandering bij het ontwerp debiet van 19 m3/h niet meer dan 1,00 meter extra is ten opzichte van de prestatie tijdens oplevering.
Verklaring als bedoeld in artikel
Depotbestand Alwel” staat vermeld dat de registergoederen die zijn genoemd in het “
Depotbestand Alwel” zijn verkregen door Alwel ten gevolge van de splitsing. In het “
Depotbestand Alwel”staan, voor zover relevant, de volgende registergoederen vermeld.
3..Het geschil
4..De beoordeling
Verkrijging De Wildenborch onder algemene titel
De verklaring als bedoeld in artikel 33 lid 5 Kadasterwet (Splitsing in de zin van 2:334A lid 3 Burgerlijk Wetboek)” met bijlage “
Depotbestand Alwel” (2.19) volgt dat Alwel op 1 januari 2019 de kadastrale percelen Roosendaal en Nispen, sectie [sectie] , nummers [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] bij de splitsing van WSG onder algemene titel heeft verkregen. Voorts volgt uit de onweersproken inhoud van de door Alwel overgelegde kadastrale eigendomsberichten en kadastrale kaarten dat voornoemde kadastrale percelen het gehele complex De Wildenborch omvatten.
“60 maanden op behoud van capaciteit (afwijking specifiek debiet > 1 meter t.o.v. oplevering) van de bronnen”. In de tekst van de overeenkomst is geen voorwaarde opgenomen dat de garantie alleen geldt indien de afwijking in de stijghoogteverandering te wijten is aan de ondeugdelijkheid van de broninstallatie. Tjaden heeft geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat partijen redelijkerwijs mochten verwachten dat het gebrek niet onder de garantie valt indien de oorzaak van de afwijking in de stijghoogteverandering niet te wijten is aan de deugdelijkheid van de broninstallatie. Dat Alwel voor het regenereren van de bron binnen een onderhoudscontract zou moeten betalen en dat chemische verontreiniging binnen de bron, volgens Tjaden, op den duur altijd zal optreden doet daar niet aan af. Volgens de beheer- en onderhoudsvoorschriften van Tjaden (zoals weergegeven onder 2.7) hoefde Alwel immers op 9 oktober 2017, één dag voordat Alwel aan Tjaden het gebrek meldde, de bron nog niet te regenereren. Het specifiek debiet van de bron was namelijk op dat moment volgens het onderhoudsrapport van Nathan niet minder dan 50% van de nieuwbouwwaarde (zie 2.12). Tjaden heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit volgt dat van Alwel kon worden verwacht dat zij de bron eerder liet regenereren dan de beheer- en onderhoudsvoorschriften van Tjaden voorschrijven en dat deze kosten voor haar eigen rekening komen. Naar het oordeel van de rechtbank dient de garantie dan ook zo te worden uitgelegd dat de onderhavige situatie – waarbij de afwijking is te wijten aan een chemische verontreiniging die kan worden verholpen door de bron te regenereren – wel onder de garantie valt. Dit verweer faalt derhalve.
Bij aanbesteding dient de aannemer zijn garantievoorwaarden op te nemen in de aanbieding”(zie 2.3) staat vermeld. Eveneens staat vast dat de voorwaarde – dat er met de booraannemer een onderhoudscontract voor vijf jaar moet worden afgesloten – niet in de offerte is opgenomen door Tjaden. Naar het oordeel van de rechtbank hoefde Alwel dan ook niet uit de zin in de overeenkomst “
Genoemde uitgangspunten zijn geheel conform het bestek paragraaf 1.10.”redelijkerwijs te begrijpen dat de in het bestek opgenomen voorwaarde alsnog van toepassing was en tot afwijking van het in de overeenkomst bepaalde zou kunnen leiden. Dat Tjaden in haar e-mail van 2 maart 2017 aan WSG erop heeft gewezen dat het beheer van de broninstallatie en de verantwoordelijkheid voor het correct functioneren niet meer bij Tjaden ligt, maakt dit oordeel niet anders. WSG is immers nooit met deze voorwaarde akkoord gegaan. Voorts strookt de door Tjaden ingenomen stelling ook niet met het feit dat zij in de door haar later opgestelde garantieverklaring (zie 2.8) de voorwaarde heeft opgenomen dat het onderhoud uitgevoerd dient te worden door een deskundige partij – dus niet noodzakelijkerwijs de booraannemer – welke erkend is door Bodem+ conform BRL 11000, scope 4a. Het verweer slaagt dus niet op de eerste aangevoerde grond.
De levensduur kan verder verlengd worden door de bronnen, indien nodig, na 10 jaar te regenereren”.Dat de broninstallatie, gelet op de afwijking van de stijghoogteverandering, al na drie jaar moest worden geregenereerd had Alwel dus redelijkerwijs niet hoeven te verwachten. Bovendien verrichtte Tjaden tot januari 2017 – dus drie maanden daarvóór – zelf het onderhoud aan de bronnen en heeft zij zelf niks gezegd over een oplopende stijghoogteverandering. Het had daarnaast op de weg van Tjaden gelegen om te stellen en te bewijzen dat zij in haar belangen is geschaad doordat Alwel de afwijking in de stijghoogteverandering in oktober 2017 heeft gemeld in plaats van in april 2017. Zij heeft dat echter niet gedaan.
het ontwikkelen van een zestal WKO-bronnen. Het is onduidelijk of het
ontwikkelenvan een WKO-bron hetzelfde is als het
regenererenvan een WKO-bron en Tjaden licht dat ook niet toe. Bovendien zien de overgelegde offertes op zes WKO-bronnen, terwijl het in de onderhavige zaak gaat over één WKO-bron. Tjaden heeft ter zitting aangegeven zelf ook regeneraties uit te voeren, waardoor het naar het oordeel van de rechtbank mogelijk moet zijn geweest en op de weg van Tjaden had gelegen om offertes van een vergelijkbare situatie te overleggen. Dat heeft zij met de door haar overgelegde offertes niet gedaan. De rechtbank is van oordeel dat de door Alwel begrote schade van € 30.444,81 hierdoor onvoldoende gemotiveerd is betwist.
- de totale periode van het gebrek aan de broninstallatie: oktober 2017 (melding gebrek) tot oktober 2019 (regeneratie bron) = 24 maanden,
- de aan Tjaden toerekenbare schade: oktober 2017 (melding gebrek) tot april 2018 (wetenschap overschrijding specifiek debiet 50%) = 6 maanden,
- percentage toerekenbare schade: 6 maanden / 24 maanden = 25%
€ 1.195,00(2,5 punten × tarief I van € 478,00)