ECLI:NL:RBROT:2022:6800
Rechtbank Rotterdam
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep wegens nieuw overgelegd document
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Moghni, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, welke aanvraag door de Staatssecretaris was afgewezen. Na bezwaar en een beroep heeft de Staatssecretaris het bestreden besluit ingetrokken en de aanvraag alsnog ingewilligd, maar weigerde de proceskosten te vergoeden, omdat het nieuwe document pas in beroep was overgelegd.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een proceskostenveroordeling alleen mogelijk is als het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van het besluit en de inwilliging van de aanvraag geen tegemoetkomen in de zin van de Awb inhoudt, omdat de nieuwe informatie buiten de onderzoekslast van het bestuursorgaan viel. Verzoeker had niet aangetoond dat zijn verblijfsrecht in Spanje was vervallen, en de rechtbank wees het verzoek om proceskostenveroordeling af.
De uitspraak benadrukt dat het aan de vreemdeling is om bij de aanvraag alle relevante gegevens te verstrekken en dat de verantwoordelijkheid voor het aantonen van verblijfsrecht in het buitenland primair bij de vreemdeling ligt. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de Staatssecretaris in de proceskosten te veroordelen, en wees het verzoek af.