ECLI:NL:RBROT:2022:6505
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.P. Hameete
- J.A. Monsma
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de objectafbakening van tuinbouwlocaties voor de Wet WOZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de objectafbakening van verschillende tuinbouwlocaties van eiser, die onder de naam [naam bedrijf] opereert. Eiser is eigenaar van drie locaties, gelegen te Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs en Bleiswijk, waar hij tomaten teelt. De waarde van deze onroerende zaken was vastgesteld door verweerder op respectievelijk € 2.068.000,-, € 6.260.000,- en € 3.148.000,- voor het belastingjaar 2020. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze WOZ-beschikking, maar zijn bezwaren zijn door verweerder ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij eiser zich liet vertegenwoordigen door een kantoorgenoot en twee andere advocaten. Verweerder was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een medewerker. De kern van het geschil was of de drie locaties als één onroerende zaak konden worden aangemerkt op basis van functionele en organisatorische samenhang, zoals bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ. Eiser stelde dat er sprake was van een dergelijke samenhang, omdat de locaties afhankelijk van elkaar zijn voor de productie en dat voorzieningen, personeel en administratie gedeeld worden.
De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel de locaties voor hetzelfde doel worden gebruikt, eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de productieprocessen van de locaties afhankelijk van elkaar zijn. De afstand tussen de locaties en de omstandigheden van de bedrijfsvoering leidden de rechtbank tot de conclusie dat er geen sprake was van een functionele en organisatorische samenhang. De rechtbank verklaarde de beroepen van eiser ongegrond en bevestigde de afbakening van de locaties door verweerder, evenals de vastgestelde WOZ-waarden.