Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift, met producties;
- de brief van mr. C.H. Bijvank van 20 april 2022 waarin hij meedeelt zich te onttrekken als gemachtigde van [verweerster];
- het verweerschrift met daarin een verzoek om uitstel, met productie;
- de e-mail aan de zijde van CSU Personeel van 11 mei 2022;
- de brief van de rechtbank van 11 mei 2022, waarin partijen wordt bericht dat de mondelinge behandeling op 20 mei 2022 niet zal worden uitgesteld.
2..De feiten
3..Het verzoek
4..Het verweer
5..De beoordeling
Kamerstukken II2013/14, 33 818, nr. 3, p. 99). [verweerster] is herhaaldelijk - op 8, 12 en 13 juli 2021 – opgeroepen om op het spreekuur van de bedrijfsarts te verschijnen. Ook is hij uitgenodigd voor het telefonisch spreekuur op 30 september en 25 november 2021. Aan deze uitnodigingen heeft [verweerster] geen gehoor gegeven, ook niet nadat door CSU Personeel de loonbetaling aan [verweerster] is opgeschort. [verweerster] heeft het de bedrijfsarts hierdoor onmogelijk gemaakt zich een oordeel te vormen over de vraag of [verweerster] als gevolg van ziekte arbeidsongeschikt is. Voor CSU Personeel is het daardoor sinds de ziekmelding van [verweerster] op 28 juni 2021 niet mogelijk te bepalen of [verweerster] recht heeft op loondoorbetaling (op grond van artikel 7:629 BW) en - als wordt aangenomen dat [verweerster] door ziekte arbeidsongeschikt is - een re-integratietraject op te starten.