Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1..De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 26 augustus 2021,
tegen de wijze waarop de wederpartij nog allerlei stellingen en producties voor het voetlicht brengt”,
2..De feiten
3..Het geschil
de rechtbank begrijpt: de onder 10 genoemde onroerende zaken, de dagvaarding kent geen “xx”);
4..De beoordeling
Nadat in Marokko op 24 november 2021 alsnog de echtscheiding was uitgesproken, is de vrouw een tweede procedure in Marokko begonnen om alsnog een vergoeding naar Marokkaans recht te verkrijgen op de grondslag dat zij zou hebben bijgedragen aan de vermogenstoename van de man tijdens het huwelijk. Echter, die tweede procedure dateert sowieso van ná het aanhangig maken van de onderhavige procedure door de man. Die nieuwe procedure van de vrouw in Marokko geeft dus geen aanleiding om de behandeling van de onderhavige zaak in Nederland aan te houden. De rechtbank verwerpt het standpunt van de vrouw dat deze nieuwe procedure moet worden beschouwd als niet meer dan een ‘voortzetting’ van de eerdere procedure. Het is geen voortzetting, maar een nieuwe procedure.
verdrag of verordeningvoor erkenning en/of tenuitvoerlegging in aanmerking kan komen (vgl. ECLI:NL:GHDHA:2022:700). Tussen Nederland en Marokko geldt geen verdrag of verordening die deze kwestie regelt. De Huwelijksvermogensrechtverordening is niet een zodanige verordening. Deze kent weliswaar een regeling over erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse uitspraken, maar die ziet blijkens de tekst daarvan slechts op uitspraken uit andere lidstaten (art. 36 lid 1). Marokko is geen EU-lidstaat. Daarom is artikel 12 Rv. in dit geval niet toepasselijk.
Bovendien is de stelling feitelijk onjuist. In de eerste Marokkaanse uitspraak is, naast de beslissing over de echtscheiding, slechts beslist dat de vrouw recht heeft op een vergoeding voor verblijfkosten tijdens de
Idda. Dat is geen uitspraak over de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling. De Idda is de verplichte wachtperiode die een vrouw volgens Marokkaanse recht in acht moet nemen na echtscheiding of na overlijden van haar echtgenoot (binnen welke periode zij dan geacht wordt binnen te blijven). De Idda is in het Marokkaanse familierecht-wetboek (de Mudawanna) geregeld in de artikelen 129 en verder. Het recht van de vrouw op een vergoeding naar Marokkaans recht omdat tijdens het huwelijk het vermogen van de man is toegenomen mede door de inspanningen van de vrouw, is elders geregeld, namelijk in artikel 49. Ook dat wijst erop dat het om verschillende onderwerpen gaat.
5..De beslissing
10 augustus 2022voor (eerst) het nemen van een nadere conclusie door de vrouw waarom het standpunt van de man dat Nederlands huwelijksvermogensrecht toepasselijk is, onjuist is, en voorts teneinde zoals hiervoor is aangegeven onder 4.24, waarna de man een nadere antwoordconclusie zal kunnen nemen, mede teneinde zoals hiervoor is aangegeven onder 4.24,