5.2.De deskundige heeft op 24 januari 2022 zijn deskundigenbericht uitgebracht. Het door de deskundige opgestelde rapport heeft, voor zover hier van belang, de volgende inhoud:
[eiser] geeft aan ook nu nog klachten te hebben:
(…)
Hij vermeldt een altijd bestaande pijn linksachter in de nek VAS 8/10 soms toenemend tot 10/10.
(…)
De pijn neemt toe bij draaien van de nek naar links, bij naar boven kijken en bij optillen van de linkerarm.
(…)
De pijn trekt vanuit de nek door naar het gebied achter op het linkerschouderblad.
(…)
Wat betreft de linkerarm geeft hij aan dat de kracht globaal verminderd is door de pijn.
(…)
Daar de pijn toeneemt bij bewegen van de arm ontziet hij de arm nagenoeg totaal.
Ingezien werden het opgevraagd huisartsenjournaal en de door de huisarts gemaakte samenvattingen van door haar ingeziene brieven en telefonische overleg situaties verlopend van 08-08-2000 tot 21-12-2021:
(…)
Voor het ongeval d.d. 11 januari 2018 worden geen nekklachten vermeld en werd [eiser] nooit gezien voor uitstralende pijn in de linkerarm dan wel opgetreden uitval in de linkerarm.
Voor het ongeval worden geen psychische klachten vermeld.
Na het doorgemaakte ongeval d.d. 11 januari 2018 werd hij regelmatig teruggezien in verband met blijvende pijnklachten in de nek waarbij bij het onderzoek sprake was van hypertonie van de schoudergordel.
BEANTWOORDING VRAAGSTELLING:
Ad a. Voor de anamnese betreffende de aard en de ernst van het letsel, het beloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen verwijs ik u naar bovenstaande rapportage.
Er worden geen overige klachten of beperkingen op neurologisch gebied vermeld.
[eiser] geeft beperkingen aan door de altijd bestaande pijn in de nek doortrekkend naar de bovenzijde van de linkerschouder. Ook de beweeglijkheid van de nek is verminderd. Hij kan zijn linkerarm niet gebruiken omdat daardoor de pijn in de nek toeneemt. Daarnaast vermeldt hij beperkingen door de bestaande somberheid.
Bovenstaande beperkingen worden aangegeven in relatie tot de activiteiten van het algemeen dagelijks leven, loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby's, bezigheden in de in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid.
Ad b. De medische voorgeschiedenis van [eiser] vermeldt op neurologisch gebied geen bijzonderheden.
[eiser] werd na het ongeval begeleid door de SEH-arts, de traumachirurg, de huisarts, de fysiotherapeut, de neuroloog, de anesthesioloog/pijnspecialist, de GZ-psycholoog en de revalidatiearts. Er is slechts een lichte verbetering opgetreden.
Ad c. (…)
Bij het gehele onderzoek werd de linkerarm nagenoeg volledig ontzien daar met name bewegen van de bovenarm resulteerde in toename van de pijnklachten in de nek. Er was hooguit sprake van aangegeven licht krachtsverlies van de bovenarm links wat echter niet goed te beoordelen was door de aangegeven pijn.
De beweeglijkheid van de linkerschouder kon niet worden nagegaan door de aangegeven hevige pijn waardoor ook cervicale radiculaire prikkelingsproeven niet konden worden verricht.
Bij het verdere neurologisch onderzoek werden geen focaal neurologische afwijkingen gevonden.
Ad d. Naar mijn oordeel is er sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die verkregen werd van [eiser] zelf, de feiten zoals deze uit het medisch dossier naar voren komen en de bevindingen bij het nu verrichte neurologisch onderzoek.
Ad f. Bij [eiser] is sprake van:
1. Doorgemaakte kneuzing van de nekspieren links ten gevolge van de val van een
ratel op zijn nek.
2. Persisterende zuiver myotendinogene klachten zonder aanwijzingen voor
cervicale radiculaire of bestaande plexus cervicalis problematiek waarbij de
klachten worden onderhouden door het pijnvermijdingsgedrag en de bestaande
spanningsproblematiek.
3. Verwerkingsproblematiek waarbij persisterende somberheid gecombineerd met
het niet los kunnen laten van de klachten en aanwijzingen voor optredende
hyperventilatie aanvallen.
Beantwoording van het door de rechtbank aangegeven uitgangspunt voor de vragen aan de deskundige:
Uitgaande van de door de rechtbank aangegeven twee scenario's is bij [eiser] op neurologisch gebied sprake geweest van een doorgemaakte lichte dan wel zwaardere kneuzing van een nekspier waardoor lokale pijn links in de nek toenemend bij bewegen van de nek en bij het aanspannen van de
nekspieren.
Ten gevolge van het scenario 2 is er waarschijnlijk sprake geweest van gedurende hooguit enkele dagen bestaande myotendinogene klachten.
Ten gevolge van scenario 1 is er waarschijnlijk sprake geweest van enige weken tot hooguit twee à drie maanden bestaande myotendinogene klachten.
Bij het in het verleden en ook nu verrichte neurologisch onderzoek werden geen aanwijzingen gevonden voor focaal neurologische afwijkingen, zodat er wat betreft de huidige klachten sprake is van op neurologisch gebied onverklaarbare lichamelijke klachten.
Bij [eiser] is sprake van myotendinogene klachten door fixatie van de nek op basis van het pijnvermijdingsgedrag en op basis van de zeer waarschijnlijk door de sinds het ongeval bestaande spanningsproblematiek. Door de behandelaars wordt gesproken van een posttraumatische stress stoornis en een depressie eenmalige episode waarover op neurologisch gebied geen uitspraak kan en mag worden gedaan.
(…)
Ad h. (…)
Op neurologisch gebied wordt in de toekomst geen belangrijke verbetering of verslechtering verwacht.
Ad l. Voor het ongeval bestonden er bij [eiser] geen klachten of afwijkingen op neurologisch gebied die hij thans nog heeft.
Ad n. Op neurologisch gebied zijn er geen klachten of afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan indien hem het ongeval niet was overkomen. (…)”