ECLI:NL:RBROT:2022:3090

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
9712228 \ VZ VERZ 22-26
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanwijzing op voet van artikel 4:210 lid 1 BW door belanghebbenden, niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, hebben verzoekers op 24 februari 2022 een verzoekschrift ingediend om een aanwijzing te geven aan de vereffenaars op basis van artikel 4:210 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De verzoekers zijn de kinderen van de erflaatster, die bij testament onterfd zijn, maar een beroep doen op hun legitieme portie. De erflaatster is op 12 juni 2021 overleden en heeft in haar testament notaris [naam 1] benoemd tot executeur. Deze heeft zijn benoeming niet aanvaard, wat aanleiding gaf tot het verzoek van de kinderen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de erfgenamen de nalatenschap op 14 februari 2022 beneficiair hebben aanvaard, wat betekent dat de nalatenschap vereffend moet worden. De verzoekers, als legitimaris-niet-erfgenaam, hebben verzocht om inzage in de nalatenschap om hun legitieme portie te kunnen berekenen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek, omdat zij als schuldeisers van de nalatenschap niet de bevoegdheid hebben om een aanwijzing te vragen aan de vereffenaars. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de wet niet uitsluit dat artikel 4:78 BW van toepassing is tijdens de vereffening, waardoor verzoekers zich tot de erfgenamen moeten wenden voor informatie.

De beslissing van de kantonrechter was om de verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren in hun verzoek, wat betekent dat zij geen recht hebben op de gevraagde informatie van de vereffenaars.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9712228 \ VZ VERZ 22-26
uitspraak: 21 april 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in het verzoek van

1..[verzoeker 1],

wonende te [woonplaats verzoeker 1], en
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats verzoeker 2]
,
verzoekers,
gemachtigde: mr. M.C.G. Stut te Rotterdam,
belanghebbenden:
1. [belanghebbende 1],
wonende te [woonplaats belanghebbende 1],
2. [belanghebbende 2],
wonende te [woonplaats belanghebbende 2].

1..Het procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift van 24 februari 2022, ontvangen op 25 februari 2022, hebben verzoekers de kantonrechter verzocht om een aanwijzing te geven aan de vereffenaars ex artikel 4:210 BW.

2..De feiten

2.1.
Op 12 juni 2021 is te Dordrecht overleden [erflaatster], geboren op [geboortedatum erflaatster] te [geboorteplaats erflaatster], laatstelijk wonende op het adres [adres erflaatster] (hierna: erflaatster).
2.2.
Erflaatster heeft bij testament van 25 juli 2005 over haar nalatenschap beschikt. In dit testament heeft zij notaris [naam 1] of dienst ambtsopvolger benoemd tot executeur.
2.3.
Bij beschikking van 17 januari 2022 van de kantonrechter te Dordrecht is notaris [naam 1] een termijn gesteld waarbinnen hij kenbaar moet maken of hij zijn benoeming tot executeur aanvaard.
2.4.
Bij akte van 9 februari 2022 heeft [naam 1] verklaard de executeursbenoeming niet te aanvaarden.
2.5.
Verzoekers zijn de kinderen van erflaatster. Zij zijn in het testament van erflaatster onterfd en hebben een beroep gedaan op hun legitieme portie.
2.6.
De beide belanghebbenden zijn de thans bekende erfgenamen van erflaatster (belanghebbenden worden hierna genoemd: de erfgenamen). Zij hebben de nalatenschap van erflaatster op 14 februari 2022 beneficiair aanvaard.

3..Het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1.
Verzoekers hebben verzocht, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vereffenaar, thans zijnde de erfgenamen, althans een door de rechtbank te benoemen vereffenaar, een aanwijzing te geven op de voet van artikel 4:210 BW, in die zin dat aan verzoekers binnen een termijn van vier weken na betekening dienen te worden verstrekt:
  • een verklaring van erfrecht;
  • een overzicht van alle goederen en schulden van erflaatster op het moment van overlijden;
  • de gegevens die aan het overzicht ten grondslag liggen zoals kopieën van de afschriften van alle bank- en girorekeningen waarop zichtbaar is wat het saldo op de sterfdatum was;
  • de bankafschriften van de rekening over de vijf jaren voorafgaand aan het overlijden van erflaatster;
  • de aangiftes en aanslagen inkomstenbelasting over de vijf jaren voorafgaand aan het overlijden van erflaatster;
  • taxatierapporten met peildatum overlijdensdatum van eventuele tot de nalatenschap behorende onroerende goederen;
  • gegevens waaruit de hoogte van de vorderingen van verzoekers blijken aangaande de nalatenschap van hun vader, [naam 2];
  • een opgave van alle giften tijdens leven van erflaatster door haar gedaan aan de erfgenamen;
  • de voorlopige en/of definitieve aangifte voor de inkomstenbelasting (de overlijdensaangifte);
  • de aangifte erfbelasting en de daarmee verband houdende aanslagen;
  • alle overige informatie die van belang kan zijn voor de berekening van de legitieme portie van verzoekers.
3.2.
Verzoekers hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat zij sinds september 2021 tevergeefs proberen informatie te verkrijgen om hun legitieme portie te berekenen. Als een nalatenschap moet worden vereffend is volgens het Hof Den Haag [1] artikel 4:78 BW niet van toepassing, zodat de kantonrechter de vereffenaars een aanwijzing moet geven over inzage en afschrift van de bescheiden die voor de berekening van de legitieme nodig zijn, aldus verzoekers.
3.3.
De kantonrechter heeft ambtshalve het boedelregister geraadpleegd. Daaruit blijkt dat de erfgenamen de nalatenschap van erflaatster op 14 februari 2022 beneficiair hebben aanvaard. Dit heeft tot gevolg dat de nalatenschap vereffend moet worden en de erfgenamen gezamenlijk vereffenaars zijn.
3.4.
De kantonrechter kan op grond van artikel 4:210 lid 1 BW aan vereffenaars een aanwijzing geven. De kantonrechter stelt vast dat verzoekers als legitimaris-niet-erfgenaam schuldeisers zijn van de nalatenschap. In de op rechtspraak.nl te raadplegen ‘Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter’ [2] wordt door de expertgroep erfrecht het standpunt ingenomen dat belanghebbenden (waaronder dus verzoekers als schuldeisers) niet aan de kantonrechter om een aanwijzing kunnen vragen. Belanghebbenden kunnen wel de kantonrechter op de hoogte stellen van feiten of omstandigheden die zouden kunnen leiden tot het geven van een aanwijzing, maar het geven van een aanwijzing is een discretionaire bevoegdheid van de kantonrechter. [3] De kantonrechter ziet geen aanleiding om hiervan af te wijken. Gelet hierop worden verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek.
3.5.
Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat uit de wet niet blijkt dat tijdens de vereffening het bepaalde in artikel 4:78 BW niet van toepassing is [4] , zodat verzoekers zich tot de erfgenamen moeten wenden.

4..De beslissing

De kantonrechter:
verklaart verzoekers niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31688

Voetnoten

1.Gerechtshof Den Haag 18 juni 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1869
2.Versie 8.0 (februari 2020)
3.Pag. 122
4.Zie ook: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21 september 2021, ECLI:GHARL:2021:8877