4.1.[appellant] is met vijf grieven in hoger beroep gekomen van het bestreden vonnis. Ook heeft hij in hoger beroep zijn eis gewijzigd en in zijn ‘Akte uitlaten doorprocederen tevens wijziging eis’ nogmaals zijn eis gewijzigd. [appellant] vordert:
I. te vernietigen het vonnis op 13 maart 2019 gewezen door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, onder rolnummer C/17/160325 / HA ZA 18-79 en;
II. [geïntimeerde] te veroordelen om uiterlijk binnen drie weken na betekening van het arrest aan [appellant] te verstrekken, de volgende stukken ter onderbouwing van de door [geïntimeerde] overgelegde boedelbeschrijving:
a.Restituties:
i Kosten betalingsverkeer ING € 13,20;
ii Woonfriesland huur en sleutelgeld € 43,95;
iii Woonfriesland eindafrekening energie P.M.
iv Zorgverzekeringspremie De Friesland € 151,30.
b.Belastingteruggaven:
i Teruggave IB 2016 € 413,-
ii Teruggave IB 2017 € 90,- P.M.
c.Inkomsten overig:
i Gemeentelijke bijstand € 116,32.
d.Belastingschulden:
i Huurtoeslag correctie € 264,-;
ii Zorgtoeslag correctie € 88,-;
e.Verzekeringskosten:
i Alles in 1 polis € 16,50;
f.Zorgkosten:i Restant zorgkosten [naam3] (Mantelaar) € 139,20;
ii Restant bewijs CAK € 46,-;
iii Restant bewijs Mediq € 60,08;
iv Verpleegkundige [naam4] € 100,- (alleen een ongetekend en ongedateerd urenbriefje overgelegd);
v Zorgpremie € 4,21;
vi Zorgkantoor € 60,-;
vii "veroorzaakt door Frl. Bewind" € 6.230,-
g.Kosten afhandeling nalatenschap:
i Huur Woonfriesland maanden april en mei € 1.274,22 (alleen bewijs middels bankafschrift van één afschrijving huur april € 637,11 op 03-04-2017);
h. Energiekosten:
i Nuon € 112,-;
ii Woonfriesland eindafrekening P.M.
i.Overige schulden:
i Overboekingen leefgeld van ING rekening 2 naar ING rekening 1 € 350,-.
ii Kosten betalingsverkeer ING € 13,20;
j. [geïntimeerde] te veroordelen om [appellant] binnen 14 dagen na betekening van het arrest te machtigen om zelf de bankafschriften over de periode 31 januari 2005 t/m 19 april 2016, subsidiair over de periode 28 april 2008 t/m 19 april 2016 op te vragen bij de Rabobank en de ING-bank en bij eventuele overige instanties indien de bankafschriften/mutaties van de voormalige Frieslandbank eventueel elders. En te bepalen dat indien zij daartoe niet overgaat, het arrest daartoe in de plaats treedt.
k. IB-aangiftes en -aanslagen van erflaatster vanaf 2005 tot heden, subsidiair vanaf een jaar na 2005 vanaf wanneer dergelijke stukken nog op te vragen zijn bij de belastingdienst;
l. Een overzicht voorzien van bewijsstukken, van het vermogensverloop van de door erflaatster aangegane hypothecaire geldlening, waarvoor zij op 24 april 2008 het recht van hypotheek verleende aan Frieslandbank N.V. tot een bedrag van € 135.000,-.
m. Informatie en bewijsstukken waaruit blijkt of en zo ja welk bedrag aan erflaatster is uitgekeerd inzake overwaarde na de levering van de woning van erflaatster op 7 december 2011 aan derden, waaronder de afrekennota van de notaris, alsmede het verloop van het eventueel uitgekeerde bedrag;
n. Een overzicht met bewijsstukken van alle door erflaatster gedane schenkingen en giften;
o. Bewijsstukken waaruit blijkt hoe (op grond van welk onderpand of geblokkeerde storting) [geïntimeerde] en haar echtgenoot zich borg konden stellen voor de lening van hun dochter ad € 132.000,-;
p. Bewijs kosten advocaat en griffierecht gerechtelijke procedures vanaf 2010 t/m 2016;
q. Bewijs aankoop, betaling, tenaamstelling, eventuele verkoop en vrijwaringsbewijs auto Peugeot;
r. Bewijs hoogte PGB budget 2013 t/m 2017.III. [geïntimeerde] te veroordelen tot het betalen van een dwangsom ten bedrage van € 1.000,- voor elke dag dat zij met het onder II genoemde in gebreke blijft met een maximum van € 50.000,-, subsidiair [geïntimeerde] te veroordelen tot het betalen van een dwangsom ten
bedrage van € 1.000,- voor elke dag dat de geïntimeerde met het onder II j t/m r genoemde in gebreke blijft met een maximum van € 50.000,-, meer subsidiair [geïntimeerde] te veroordelen tot het betalen van een dwangsom met een door het hof in goede justitie te bepalen hoogte en maximum voor elke dag dat [geïntimeerde] in gebreke blijft met door uw Hof te bepalen
letters van het onder II genoemde.
IV. [geïntimeerde] te veroordelen om al hetgeen [appellant] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan haar heeft voldaan aan hem terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;
V. [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de nakosten, begroot op € 131,- en indien zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met een bedrag van € 74,- aan nakosten, tevens vermeerderd met de explootkosten van de betekening van de uitspraak, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
Voorwaardelijke eis;
VI. [geïntimeerde] te veroordelen aan [appellant] te betalen zijn erfdeel van de nalatenschap van zijn op 31 januari 2005 overleden vader [naam1] ten bedrage van € 19.071,- vermeerderd met de conform het testament van [naam1] daarover te berekenen rente tot aan de dag van algehele voldoening;
VII. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van de waarde van zijn legitieme portie in de nalatenschap van zijn [in] 2017 overleden moeder [erflaatster] , vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 18 september 2017, althans vanaf de datum van de conclusie van repliek in eerste aanleg, althans vanaf een datum door het hof in goede justitie te bepalen.