In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in een handhavingsverzoek dat door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) was afgewezen. Eiseres, vertegenwoordigd door FNV Uitkeringsgerechtigden, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de AP om geen verder onderzoek te doen naar de afname van vingerafdrukken van uitkeringsgerechtigden door de gemeenten Nissewaard, Hellevoetsluis, Brielle en Westvoorne. De rechtbank oordeelde dat het handhavingsverzoek niet door eiseres zelf was ingediend, maar dat dit mede namens haar was gedaan door FNV, waardoor het beroep ontvankelijk was. De rechtbank overwoog dat de AP op basis van haar prioriteringsbeleid had besloten geen nader onderzoek te doen, omdat de omstandigheden niet bijzonder genoeg waren om dit te rechtvaardigen. Eiseres voerde aan dat haar belangen ernstig geschaad waren door de weigering van de AP om onderzoek te doen, vooral omdat de gemeenten zelf hadden erkend dat het gebruik van de vingerscanapparatuur in strijd was met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank concludeerde dat de AP zich op goede gronden op het standpunt had gesteld dat de inzet van haar beperkte capaciteit niet doeltreffend en doelmatig zou zijn. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.