ECLI:NL:RBROT:2022:2508

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
ROT 22/1484 en ROT 22/1485
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van instemmingsbesluiten voor graafwerkzaamheden door de voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 4 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen Delta Fiber Netwerk B.V. (DFN) en het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. DFN verzocht om een voorlopige voorziening in verband met instemmingsbesluiten die aan E-Fiber waren verleend voor graafwerkzaamheden in de regio Born. DFN betwistte de instemmingsbesluiten en de opschorting van de behandeling van haar eigen aanvraag voor graafwerkzaamheden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de instemmingsbesluiten aan E-Fiber, in combinatie met het niet beslissen op de aanvraag van DFN, waarschijnlijk onomkeerbare gevolgen voor DFN zouden hebben. De voorzieningenrechter twijfelde of de verweerder voldoende invulling had gegeven aan de plicht om verzoeken om instemming gecoördineerd te behandelen, en of de eisen die aan DFN werden gesteld wel in overeenstemming waren met de Telecommunicatiewet. De voorzieningenrechter schorste de instemmingsbesluiten van 15 en 18 maart 2022, omdat DFN een spoedeisend belang had bij de schorsing van deze besluiten. De voorzieningenrechter gaf aan dat er binnenkort een zitting zal plaatsvinden om te onderzoeken of de voorlopige voorziening gewijzigd of opgeheven moet worden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 22/1484 en ROT 22/1485
uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 april 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen

Delta Fiber Netwerk B.V. (DFN), te Schiedam, verzoekster,

gemachtigde: mr. W.G.B. van de Ven,
en

het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen, verweerder,

gemachtigde: mr. R.A.H. Vlecken,
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
E-Fiber Sittard-Geleen B.V.(E-Fiber), te Zeist,
gemachtigde: mr. M.J. Geus.

Procesverloop

Verweerder heeft op 3 maart 2022 via het platform Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte (MOOR) aan E-Fiber instemming verleend voor het verrichten van graafwerkzaamheden in de Groenstraat Born (die valt onder Born en omstreken), dit ten behoeve van een glasvezelnetwerk. De werkzaamheden moeten zijn afgerond op 2 april 2022 om 12:00 uur.
Verweerder heeft op 15 maart 2022 via MOOR instemming verleend aan E-Fiber voor het verrichten van graafwerkzaamheden in de Putstraat (die valt onder Born en omstreken). De werkzaamheden moeten zijn afgerond op 9 april 2022 om 12:00 uur.
Verweerder heeft op 18 maart 2022 via MOOR instemming verleend aan E-Fiber voor het verrichten van graafwerkzaamheden in de Oude Baan (die valt onder Born en omstreken). De werkzaamheden moeten zijn afgerond op 4 juni 2022 om 12:00 uur.
Verweerder heeft op 23 maart 2022 via MOOR de behandeling van de aanvraag van DFN van 3 maart 2022 voor het verrichten van graafwerkzaamheden in het Hub Dassenplein (dat eveneens valt onder Born en omstreken) voor de aanleg van een glasvezelnetwerk opgeschort, omdat de aanvraag niet compleet zou zijn. DFN is daarbij verzocht om binnen drie weken de ontbrekende informatie aan te leveren. Vermeld is dat de opschorting in MOOR wordt aangeduid met de term afgekeurd.
DFN heeft bezwaar gemaakt tegen de hiervoor genoemde instemmingsbesluiten aan E-Fiber en tegen het aan haar gerichte bericht dat de behandeling van haar aanvraag wordt opgeschort. Voorts heeft DFN de voorzieningenrechter verzocht een ordemaatregel te treffen die eruit bestaat dat de instemmingsbesluiten aan E-Fiber worden opgeschort.
De griffie heeft twee zaken aangelegd omdat zowel bezwaar is gemaakt tegen de verleende instemming aan E-Fiber als tegen de opschorting van de beslistermijn op de aanvraag van DFN. Omdat het verzoek uitsluitend ziet op schorsing van een of meer verleende instemmingen aan E-Fiber, hadden alleen met betrekking tot die verzoeken een of meer zaken aangelegd dienen te worden. De voorzieningenrechter zal hier geen gevolgen aan verbinden omdat wegens samenhang maar eenmaal griffierecht is geheven.

Beoordeling

1. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. Uit artikel 8:81, eerste lid, van de Awb volgt onder meer dat indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Gelet op artikel 8:87, eerste lid, kan de voorzieningenrechter, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen,
3. Voor de voorgeschiedenis van deze zaken wijst de voorzieningenrechter op zijn uitspraak tussen partijen van 11 maart 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:1782).
4. Desgevraagd heeft verweerder verklaard dat E-Fiber uit hoofde van een drietal instemmingsbesluiten bezig is met graafwerkzaamheden in de regio Born. Ook E-Fiber heeft verklaard bezig te zijn met graafwerkzaamheden. Ook DFN heeft instemming verzocht voor het gebied Born. E-Fiber en verweerder hebben aangevoerd dat aan DFN geen instemming is geweigerd. Verweerder heeft namelijk de beslistermijn opgeschort en aan DFN verzocht haar aanvraag binnen drie weken te completeren, onder vermelding van welke gegevens nog ontbraken. Noodgedwongen gaat een dergelijk bericht gepaard met de status ‘afgekeurd’, aangezien MOOR geen andere ‘smaken’ (anders dan ‘goedgekeurd’) kent. Van afkeuring in de zin van weigeren, is dus geen sprake.
5. De voorzieningenrechter is vooralsnog van oordeel dat het bericht van verweerder van 23 maart 2022 ofwel een schriftelijke weigering behelst om op een aanvraag te beslissen (artikel 6:2, aanhef en onder a, van de Awb) ofwel een procedurele beslissing oplevert die DFN los van het uiteindelijk te nemen besluit rechtstreeks in haar belang treft (artikel 6:3 van de Awb). In beide gevallen staat tegen het bericht van verweerder van 23 maart 2022 bezwaar open.
6. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat betwijfeld kan worden of artikel 5:4, tweede lid, van de Telecommunicatiewet voorziet in de mogelijkheid de beslissing op een aanvraag op te schorten, zoals verweerder heeft gedaan, terwijl artikel 3.6 van het Handboek kabels en leidingen Sittard-Geleen 2022 er in voorziet dat verweerder kan bepalen dat graafrust voor een locatie geldt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van een instemmingsbesluit voor maximaal een periode van 12 maanden, terwijl bij zwaarwichtige redenen van publiek belang er graafrust kan worden gehanteerd die langer dan een jaar is. De instemmingsbesluiten aan E-Fiber in combinatie met het niet beslissen op de aanvraag van DFN heeft aldus naar alle waarschijnlijkheid onomkeerbare gevolgen voor DFN.
7. De voorzieningenrechter voegt hier aan toe dat verweerder aan de aanvraag van DFN eisen lijkt te stellen die geen grondslag vinden in artikel 5.4, tweede en derde lid, van de Tw. Verder betwijfelt de voorzieningenrechter of verweerder voldoende invulling heeft gegeven aan de op hem rustende plicht om verzoeken om instemming gecoördineerd te behandelen om te voorkomen dat die verzoeken ongelijk worden behandeld zonder dat daarvoor een rechtvaardiging valt aan te wijzen (ECLI:NL:RBROT:2013:8582).
8. Met betrekking tot de instemming voor het verrichten van graafwerkzaamheden in de Groenstraat Born is het spoedeisend belang niet langer aanwezig, omdat die werkzaamheden (zouden moeten) zijn afgerond voordat de voorzieningenrechter deze uitspraak doet.
9. Voor de andere twee instemmingsbesluiten geldt wel dat DFN een spoedeisend belang heeft. De voorzieningenrechter is van oordeel dat ten aanzien van die twee besluiten geen zitting kan worden afgewacht voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb aanleiding ziet tot het bij wijze van voorlopige voorziening schorsen van de laatste twee instemmingsbesluiten.
10. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter worden verweerder en E-Fiber hierdoor niet in hun processuele belangen geschaad. De voorzieningenrechter zal binnenkort ter zitting ambtshalve onderzoeken of aanleiding bestaat de voorlopige voorziening te wijzigen dan wel op te heffen, waarna uitspraak zal worden gedaan. Alle verdere beslissingen, waaronder die over de vraag of tijdig griffierecht is voldaan, alsmede de vraag naar de spoedeisendheid, worden aangehouden tot laatstgenoemde uitspraak.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst de instemmingsbesluiten van 15 en 18 maart 2022.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Rop, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 4 april 2022.
De griffier en de voorzieningenrechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.