Bijlage: wettelijk kader
Richtlijn 2006/123 EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (Dienstenrichtlijn)
1. Deze richtlijn is van toepassing op de diensten van dienstverrichters die in een lidstaat zijn gevestigd.
2. Deze richtlijn is niet van toepassing op de volgende activiteiten:
h) gokactiviteiten die erin bestaan dat een financiële waarde wordt ingezet bij kansspelen, met inbegrip van loterijen, gokken in casino’s en weddenschappen.
Artikel 9
Vergunningstelsels
1. De lidstaten stellen de toegang tot en de uitoefening van een dienstenactiviteit niet afhankelijk van een vergunningstelsel, tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. a) het vergunningstelsel heeft geen discriminerende werking jegens de betrokken dienstverrichter;
b) de behoefte aan een vergunningstelsel is gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang.
c) het nagestreefde doel kan niet door een minder beperkende maatregel worden bereikt, met name omdat een controle achteraf te laat zou komen om werkelijk doeltreffend te zijn.
2. In het in artikel 39, lid 1, bedoelde verslag beschrijven de lidstaten hun vergunningstelsels en geven zij de redenen aan waarom deze met lid 1 van onderhavig artikel verenigbaar zijn.
Artikel 10
Vergunningsvoorwaarden
1. Vergunningstelsels zijn gebaseerd op criteria die beletten dat de bevoegde instanties hun beoordelingsbevoegdheid op willekeurige wijze uitoefenen.
2. De in lid 1 bedoelde criteria zijn:
a. a) niet-discriminatoir;
b) gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;
c) evenredig met die reden van algemeen belang;
d) duidelijk en ondubbelzinnig;
f) vooraf openbaar bekendgemaakt;
g) transparant en toegankelijk.
Artikel 13
Vergunningsprocedures
1. De vergunningsprocedures en -formaliteiten zijn duidelijk, worden vooraf openbaar gemaakt en bieden de aanvragers de garantie dat hun aanvraag objectief en onpartijdig wordt behandeld.
2. De vergunningsprocedures en -formaliteiten mogen geen ontmoedigend effect hebben en de dienstverrichting niet onnodig bemoeilijken of vertragen. Zij zijn gemakkelijk toegankelijk en eventuele kosten voor de aanvragers in verband met hun aanvraag zijn redelijk en evenredig met de kosten van de vergunningsprocedures in kwestie en mogen de kosten van de procedures niet overschrijden.
3. Vergunningsprocedures en -formaliteiten bieden de aanvragers de garantie dat hun aanvraag zo snel mogelijk en in elk geval binnen een redelijke, vooraf vastgestelde en bekend gemaakte termijn wordt behandeld. Deze termijn gaat pas in op het tijdstip waarop alle documenten zijn ingediend. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het onderwerp mag de termijn éénmaal voor een beperkte duur door de bevoegde instantie worden verlengd. De verlenging en de duur ervan worden met redenen omkleed en worden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke termijn ter kennis van de aanvrager gebracht.
4. Bij het uitblijven van een antwoord binnen de overeenkomstig lid 3 vastgestelde of verlengde termijn wordt de vergunning geacht te zijn verleend. Andere regelingen kunnen niettemin worden vastgesteld, wanneer dat gerechtvaardigd is om dwingende redenen van algemeen belang, met inbegrip van een rechtmatig belang van een derde partij.
5. De ontvangst van elke vergunningsaanvraag wordt zo snel mogelijk bevestigd. De ontvangstbevestiging moet de volgende informatie bevatten:
a. a) de in lid 3 bedoelde termijn;
b) de beschikbare rechtsmiddelen;
c) indien van toepassing, de vermelding dat bij het uitblijven
van een antwoord binnen de gespecificeerde termijn de vergunning wordt geacht te zijn verleend.
Artikel 39
Wederzijdse beoordeling
1. Uiterlijk op 28 december 2009 dienen de lidstaten bij de Commissie een verslag in met de in de volgende bepalingen vermelde informatie:
a. a) artikel 9, lid 2, over vergunningstelsels
Drank- en horecawet (DHW)
Op grond van artikel 27, eerste lid, onder a, van de Drank- en horecawet (DHW) (zoals deze gold op 30 oktober 2019) wordt een vergunning geweigerd indien niet wordt voldaan aan de ingevolge de artikel 8 tot en met 10 geldende eisen.
Op grond van artikel 8, eerste lid, onder b, van de DHW zijn leidinggevenden van een horecabedrijf niet in enig opzicht van slecht levensgedrag.
Op grond van artikel 3, tweede lid, van de DHW is met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag van een vergunning als bedoeld in het eerste lid.
Algemene Plaatselijke Verordening Schiedam 2013 (APV)
Op grond van artikel 2:28, eerste lid, aanhef en onder a, van de APV (zoals deze gold op 30 oktober 2019), is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester horecabedrijven als bedoeld in artikel 2:27 eerste lid sub a, behoudens het bepaalde in artikel 2:28b, te exploiteren.
Op grond van het vijfde lid van dit artikel is op de vergunning paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Op grond van artikel 2:28a, eerste lid, aanhef en onder b, van de APV weigert de burgemeester de vergunning indien, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8, de exploitant(-en) of leidinggevende(n) niet voldoen aan de eisen die bij en krachtens artikel 8, eerste en tweede lid, van de Drank- en Horecawet worden gesteld, met dien verstande dat de minimale leeftijd van 18 jaar is bereikt, tenzij het exploitanten en leidinggevenden ten behoeve van een coffeeshop betreffen die in dat geval de minimale leeftijd van 21 jaar moeten hebben bereikt.
Op grond van artikel 1:8, eerste lid van de APV kan een vergunning of ontheffing worden geweigerd in het belang van:
b. de openbare veiligheid;
Op grond van artikel 30b, eerste lid onder c van de Wet op de kansspelen, is het verboden, behoudens het in deze Titel bepaalde, zonder vergunning van de burgemeester een of meer kansspelautomaten aanwezig te hebben in niet voor het publiek toegankelijke inrichtingen:
1. waarvoor ingevolge artikel 3 van de DHW een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf is vereist, of
2. waarin het hotel-, het pension-, het restaurant-, het café-, het cafetaria-, het lunchroom- of het partycateringbedrijf wordt uitgeoefend, of waarin de verstrekking van logies, gepaard gaande met dienstverlening of de verstrekking van maaltijden, spijzen of dranken voor verbruik ter plaatse, als bedrijf plaats heeft, niet zijnde ondernemingen waarin uitsluitend het contractcateringbedrijf wordt uitgeoefend of waarin uitsluitend contractcateringactiviteiten als bedrijf plaats hebben.
Op grond van het derde lid van dit artikel is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op de vergunning, bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a.
Op grond van artikel 30c, eerste lid van de Wet op de kansspelen kan de vergunning slechts worden verleend, indien zij betreft het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten:
a. in een hoogdrempelige inrichting;
b. in een inrichting, anders dan onder a, bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van kansspelautomaten te beoefenen, indien het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan.