Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 maart 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [woonplaats eiseres], eiseres,
Zorgkantoor DSW B.V., verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
[naam 3], en bij [naam 6] ([naam 6]), tevens handelend onder de naam [handelsnaam].
5 februari 2018, [naam 3] van 7 februari 2018, [naam 8] van 8 februari 2018,
[naam 4], niet gedateerd, die weliswaar niet volledig overeenkomen, maar ook niet onverenigbaar met elkaar zijn. Uit elke verklaring valt op te maken dat [naam 6] al jarenlang een goede vriendin van eiseres was en dat zij bij eiseres huishoudelijke taken verrichtte, eiseres verzorgde en haar administratieve zaken regelde. Ter zitting hebben
[naam 8] en [naam 4] onder ede verklaard dat zij er getuige van zijn geweest dat [naam 6], vaak samen met [naam 7], eiseres hielp met de huishouding en haar verzorgde en samen met [naam 7] de pgb-administratie deed. [naam 6] kwam op wisselende tijden. [naam 8] heeft onder meer verklaard dat hij in die periode thuis (bij eiseres) woonde en samen met [naam 6], [naam 4] en [naam 5] voor eiseres zorgde. De werkzaamheden van [naam 6] bestonden uit huishoudelijke werkzaamheden en lichamelijke verzorging, zoals douchen, aankleden, voetbehandelingen, haarverzorging. [naam 4] heeft verklaard dat zij zelf meerdere keren per week bij eiseres kwam om haar te helpen, meestal op donderdag en vrijdag, en dat zij [naam 6] dan ook wel zag. [naam 6] deed dan vooral huishoudelijke werkzaamheden. [naam 6] hielp eiseres met douchen en aankleden als de andere zorgverleners er niet waren.
Beslissing
mr. M. de Rijke, leden, in aanwezigheid van mr. T. Dijkhoff, griffier
.De uitspraak is in het openbaar gedaan op 2 maart 2022.