In boetezaak 201903149 schrijft de toezichthouder in het rapport van bevindingen van 19 juni 2019 onder meer het volgende:
“
Datum en tijdstip van de bevinding: 3 juni 2019 omstreeks 14:45 uur.
In het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: de heer [naam] , functie: slachthuiseigenaar.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de schone slachthal. Daar zag ik dat bij alle koppen aan de baan, na het KDS, dat de schietgaten in het voorhoofd niet waren afgestopt.
Ik volgde de baan van de koppen tot in het organenhok waar de koppen worden verzameld en liggend op een tafel worden ontdaan van de tonsillen, waarna ze op het koppenrek worden gehangen met als doel uiteindelijk vervoerd te worden naar een bedrijf die het kopvlees afsnijden.
De schietgaten van verzamelde runderkoppen dienen vooraf gesloten te worden om eventuele verontreiniging van het kopvlees met weefsel van het centrale zenuwstelsel te voorkomen. Ik zag dat op het koppenrek bij ca. 30 koppen van de 50 uitgebeende koppen dat er geen stoppen in de schietgaten zaten (zie foto 1 tot en met 12).
Deze koppen waren van dieren ouder dan 12 maanden. De koppen van dieren jonger dan 12 maanden worden eerder in de baan al uit het proces verwijderd en worden op een apart rek in de grote koeling gehangen. Verder was aan de tanden te zien dat het om koppen van dieren ouder dan 12 maanden ging.
Ook zag ik dat de schietgaten niet waren afgestopt bij de koppen die op de werktafel lagen waarmee ze op dat moment bezig waren om de koppen uit te benen en van tonsillen te ontdoen. Ik zag zelfs dat bij meerdere koppen hersenweefsel (categorie 1 materiaal) uit de schietgaten was gelekt tot op de buitenkant van de schedels (zie foto 1, 11 en 12).
Het gevolg hiervan was dat het kopvlees, bestemd voor humane consumptie, bezoedeld werd met categorie 1 materiaal. Tevens was er bij de andere koppen zonder afgesloten inschotopening een groot risico aanwezig op bezoedeling van het kopvlees met categorie 1 materiaal.
Ik zag dat bij de koppen, van runderen ouder dan 12 maanden, die vóór het verzamelen van kopvlees van de transportband of de haken worden genomen, de inschotopening in het voorhoofd niet werd afgesloten met een ondoordringbare, duurzame stop.
[…]
Ik bracht de heer [naam] , als slachthuiseigenaar van [eiseres] ., van mijn bevindingen op de hoogte en zegde ter zake een rapport van bevindingen aan.”