3.2.In de Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ridderkerk houdende regels omtrent de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen (Verordening)
is - voor zover van belang - het volgende vastgesteld:
Artikel 1 Belastbaar feit en belastingplicht
1. Onder de naam 'onroerende-zaakbelastingen' wordt voor binnen de gemeente gelegen onroerende zaken een directe belasting geheven van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting.
2. Voor de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld
in artikel 1.
2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 5 Belastingtarieven
1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor de eigenarenbelasting:
a. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1092 %;
b. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,4586 %.
Met de Verordening heeft met ingang van 2021 een lastenverschuiving plaatsgevonden door de lasten voor gebruikers van niet-woningen te verschuiven naar de eigenaren.