Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Voorafgaande veroordeling
3..Vordering
- het vaststellen van het bedrag waarop het door de verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat op € 55.472,-;
- het opleggen aan de verdachte van de verplichting tot betaling aan de staat van een geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel tot een bedrag van € 30.000,- met bepaling dat de verdachte daarvoor hoofdelijk aansprakelijk is.
4..Vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
€ 43.329,15.
5..Vaststelling van de betalingsverplichting
€ 43.329,15aan de staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.
6..Aantal dagen gijzeling
7..Toepasselijke wettelijke voorschriften
8..Bijlage
9..Beslissing
€ 43.329,15 (zegge: drieënveertigduizend driehonderdnegenentwintig
€ 43.329,15 (zegge:
Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op
311(zegge:
driehonderdelf)
dagen.