Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 december 2022 in de zaak tussen
[naam eiser], uit [woonplaats], eiser
[naam bedrijf]uit Rotterdam, [naam bedrijf],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft eiser op 14 augustus 2019 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om informatie over de toepassing van criteria uit het ‘Beleidskader Verbonden Partijen’ op buitenlandse projecten van [naam bedrijf]. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft op 4 december 2019 een primair besluit genomen, waarbij het verzoek gedeeltelijk is toegewezen en bepaalde documenten deels openbaar zijn gemaakt. Eiser heeft tegen het daaropvolgende bestreden besluit, waarin het college het bezwaar ongegrond verklaarde, beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 23 december 2022 uitspraak gedaan en het beroep gegrond verklaard, omdat het college onvoldoende gemotiveerd had waarom bepaalde documenten niet openbaar gemaakt konden worden. De rechtbank oordeelde dat het college de weigeringsgronden van de Wob niet correct had toegepast en dat de belangenafweging onvoldoende was. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij de nieuwe Wet open overheid (Woo) in acht moet worden genomen. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht, maar er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.