5.2.Blijkens het advies van 10 juni 2022 is aan Argonaut na de tussenuitspraak aanvankelijk de volgende vraagstelling voorgelegd:
‘Kan er op medische gronden geen verwijt worden gemaakt ter zake van het niet tijdig behalen van het inburgeringsexamen?
De conclusie van Argonaut luidt als volgt:
‘Er kan op basis van alle in het dossier aanwezige stukken op medische gronden geen aanleiding gezien worden te veronderstellen dat cliënte het inburgeringsexamen niet tijdig kon behalen.
De vraag of haar verwijt gemaakt kan worden ter zake van het niet tijdig behalen van het inburgeringsexamen betreft een juridische vraag en zal dan ook niet beantwoord worden.’
In het advies is verder onder meer het volgende vermeld:
Beschouwing
(…)
Sinds 2015 is mevrouw bekend met een gynaecologische aandoening (informatie huisarts) waardoor ze klachten ervaart. Deze kunnen tijdens de maandelijkse periode tot verzuim van onderwijs leiden. Hierover werd reeds gerapporteerd door [naam 1]. Dit betekent dat cliënte gemist onderwijs zal moeten inhalen of extra huiswerk zal krijgen. Het verzuim en de duur hangt af van het al dan niet kunnen dempen van de klachten door pijnstillers. Hoe met het verzuim wordt omgegaan hangt af van het beleid van school. Dit betreft steeds een kortdurend verzuim en er kan op basis van de verkregen informatie niet gesteld worden dat dit een periode van tenminste 3 aaneengesloten maanden is geweest.
Er is geen invasieve interventie geweest waarvoor opname noodzakelijk was in de periode 17-01-2014 tot 05-03-2018. Ze ervaart de klachten welke gedurende twee jaar met een medicijn werden behandeld waarmee ze, aldus informatie huisarts, klachtenvrij was. Dit past bij het feit dat dit medicijn inmiddels wederom wordt voorgeschreven. Volgens de gynaecoloog is dit middel tot mei 2018 gebruikt. Dit betekent feitelijk dat op basis van de verkregen informatie een klachtenvrije periode van (plus minus) mei 2016 tot mei 2018 heeft bestaan. Een voltijds inburgeringstraject duurt
zover mijn kennis strekt 1 jaar, een parttime inburgeringstraject 2 jaar (hier zijn de leningen op afgestemd). Gezien het ontbreken van klachten had mevrouw uit medisch oogpunt een voltijdstraject kunnen afleggen ruim binnen de periode (immers mei 2016 tot maart 2018 betreffen 22 maanden, bijna twee jaar).
(…)’.
Argonaut spreekt in haar beschouwing wederom over een verzuimperiode van tenminste drie aaneengesloten maanden. Daarmee wordt opnieuw een te beperkte invulling gegeven aan artikel 7b, derde lid aanhef en onder a van de Wet inburgering (Wi) (zie de tussenuitspraak).
Verweerder heeft vervolgens een uitgebreidere vraagstelling aan Argonaut voorgelegd. In het advies van 1 augustus 2022 van Argonaut is onder meer het volgende vermeld:
‘Vraagstelling arts (…)
1. Is het, gelet op de medische situatie van mw aannemelijk te achten dat zij, hoewel er geen sprake is geweest van een periode van drie maanden aaneengesloten niet kunnen deelnemen aan onderwijsactiviteiten, daarvan zodanige hinder heeft ondervonden dat het voor haar daardoor niet mogelijk was om op tijd in te burgeren?
2. De inburgeringstermijn eindigde op 5 maart 2018. Mw heeft in januari/februari 2019 in een tijdsbestek van één maand (21-01 t/m 28-02) alle vijf onderdelen van het inburgeringsexamen behaald. Is er gelet op de medische situatie van mw en het tijdstip waarop zij de examenonderdelen behaalde aanleiding om te veronderstellen dat (door) de medische behandeling(-en) haar situatie tussen het einde van de inburgeringstermijn en het behalen van de examens zodanig verbeterde dat zij pas op dat moment aan examens heeft kunnen deelnemen?
Conclusie
Het is, gelet op de medische situatie van mevrouw niet aannemelijk te achten dat zij van haar medische klachten zodanige hinder heeft ondervonden dat het voor haar daardoor niet mogelijk was om op tijd in te burgeren. Er is, gelet op de medische situatie van mevrouw, geen aanleiding om te veronderstellen dat (door) de medische behandeling(-en) haar situatie tussen het einde van de inburgeringstermijn en het behalen van de examens zodanig verbeterde dat zij pas op dat moment aan examens heeft kunnen deelnemen.
Beschouwing
(…)
Tussen medio 2016 en medio 2018 waren er nauwelijks klachten op basis waarvan zij hoefde te verzuimen.
(…)’
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op het vorenstaande, inmiddels geen sprake meer van een te beperkte vraagstelling aan Argonaut.